discussies

spelregels

over stuggezaal

nieuwsbrief

bijeenkomsten

archief



gasthuis



Verslag bijeenkomst 4 maart 2001, Groep B

Groep B onder leiding van Ida Jongsma, met:

  • Ine te Rietstap (theatermaker, Huis a/d Werf),
  • Rutger Kroon (acteur/theatermaker Monk),
  • Rob de Graaf (tekstschrijver),
  • Winfred Voordendag (zakelijk leider Gasthuis),
  • Barbara van Lindt (artistiek leider Gasthuis),
  • Martine van As (student regieopleiding Amsterdam),
  • Ernst Braches (artistiek leider Fact),
  • Jurre Schreuder (acteur/theatermaker),
  • Ellen Walraven (dramaturg/theatermaker 't Barre Land),
  • Caroline Scholtens (vormgever, bezig met het 'gesprek als kunst').

ga terug naar het verslag van 4 maart >

In deze groep werd eerst ingegaan op de vraag of het voor makers en acteurs zinnig is om de begrippen over acteren te benoemen. Makers ontwikkelen hun 'geheimtaal', dan weten zij in ieder geval wat ze bedoelen (en dat is meteen een van de redenen waarom het prettig is om met dezelfde mensen te werken). Er ontstaat persoonlijk jargon, eigen verzamelingen. Geen vaststaande begrippen. En dat is voor de communicatie naar buiten en voor de eigen reflectie een probleem. Maar om te spreken van nieuwe begrippen vindt men te pretentieus - er is geen lijn in bestaande begrippen. Ook hier komt naar voren dat herdefiniëren van bestaande begrippen nuttig en nodig is.

Termen die in deze groep genoemd worden: 'op het moment zelf', 'impuls', 'scholing / techniek' versus 'spontaniteit. Improvisatie is echt een te oud en ruim begrip - dat zou opnieuw gedefinieerd moeten worden. Verder 'acteren als middel op zoek naar waarheid', 'hier en nu', 'werken met afspraken', 'niet alles vastleggen'. En: 'reflectie' (het hebben over) versus 'ervaring' (uitspreken beleving nu, niet meteen refereren aan iets eerders)

In deze groep komt naar voren dat nieuwe vormen van theatermaken (en dus ook van acteren) allang bestaan, maar zich niet uitkristalliseren. Het is moeilijk om erover te praten want voor dat je grip hebt op een variant, is er alweer sprake van een nieuwe. Het is makkelijker om te zeggen wat men niet meer doet. Maar eigenlijk doet niemand niets niet meer. Oude vormen / conventies liggen voor het oprapen voor een theatermaker. Ook hier dus; het Nederlandse fusion theater.

De groep spreekt verder over de 'derde variant'. In dit type theater geldt de acteur als medemaker. Hij/zij is verantwoordelijk voor de hele voorsteling en niet langer alleen uitvoerend werkzaam. Verder staat de taal als instrument voor de acteur ter discussie. Voorstellingen kunnen binnen deze variant erg verschillen, de overeenkomst is dat acteur en personage niet meer samenvallen. Ze kunnen vele verhoudingen aangaan, maar zullen nooit helemaal over elkaar heen liggen. Het samenvallen hebben we achter ons gelaten. Daarvoor zijn tientallen opties in de plaats gekomen. Dit betekent dat men bewust moet kiezen voor de verhouding acteur / personage, uitgaande van wat de voorstelling vraagt. Ook is het aantal manieren waarop de werkelijkheid verbeeld kan worden groter geworden (film, video, enz.). Acteren in het theater is één manier en heeft z'n eigen beperkingen en mogelijkheden. Ook dit vraagt om extra bewustzijn van de keuzes die gemaakt worden.

Binnen deze 'derde variant' is sprake van de emancipatie van de acteur. In het gesprek wordt gepleit voor een bewuste acteur. Hij/zij is verantwoordelijk, medemaker en moet open staan voor de voorstelling als geheel. Ondanks deze (en andere veranderingen) moet de traditie van het inleven niet onderschat worden. Deze is heel dominant.