discussies

spelregels

over stuggezaal

nieuwsbrief

bijeenkomsten

archief



gasthuis



Verslag bijeenkomst 4 maart 2001, Groep A

Groep A, onder leiding van Dries Boele. Met:

  • Henk Havens (docent dramaturgie en coördinator van de opleiding Theatraal Performer aan de Toneelacademie Maastricht),
  • Jan van den Berg (theatermaker, is samen met Rien Stegman Theater Adhoc),
  • Khaldoun Elmeckky (acteur en coördinator toneelopleiding Amsterdam),
  • Hans Briessink (student Dasarts),
  • Hidde Simons (filmmaker),
  • Sonja van der Valk (dramaturg),
  • Annegien Koerselman (theatermaker),
  • Vonneke Beeker (hoofdredacteur Stuggezaal.nl),
  • Dorine Cremers (dramaturg).

ga terug naar het verslag van 4 maart >

In de groep olv Dries Boele kwam naar voren dat de begrippen om over acteren te spreken zelf niet zozeer veranderen als wel hun betekenissen. Wat betekenen 'Stanislavski-acteren', 'transformatie' of 'commentaar spelen' in deze tijd precies? Er werd ook een slijtageslag van begrippen geconstateerd - iedereen gebruikt de termen maar raaklings langs elkaar heen.

Volgens deze deelnemers zijn alle begrippen allemaal oud en gebruikt - maar de tijdgeest bepaalt welke nu wel en niet gebruikt worden. Termen als 'magie' en 'jezelf zijn' mochten tien jaar geleden echt niet. Daartegenover deden 'grotesk' en 'kunstmatig' het toen goed en mogen nu 'oorspronkelijk' en 'authentiek' weer. 'Postmodern' en 'absurd' zijn echt uit.

Soms verandert een uitdrukking, maar betekent hij hetzelfde. Zei je eerst 'leef je in' tegen en acteur, dan zeg je nu 'commiteer je', maar je bedoelt hetzelfde. 'Transformatie' is alleen nog van toepassing op het Vlaamse acteren. In Nederland heerst de anti-transformatie.

Er wordt even stil gestaan bij het verschil tussen acting en performing - in het Amerikaanse theater is dat een duidelijk onderscheid. Maar in Nederland is die scheiding veel minder aan de orde, vindt de meerderheid in deze groep. Khaldoun Elmecky heeft zelfs een zeer duidelijk idee hierover: 'iedereen die op het toneel staat performt, maar niet iedere performer acteert. Er is niet dieper ingegaan op de performer die niet acteert, maar wel een voorstelling speelt.

Net zoals de begrippen verschuiven, maar niet echt veranderen, verandert acteren zelf wezenlijk niet. De tijdsgeest verandert en die bepaalt wat het doen en laten van de acteur betekent.

Henk Havens vindt het een onmogelijke opgave om over acteren in het algemeen te spreken. Je kan volgens hem niet zeggen wat acteren is of zou moeten zijn want er zijn zoveel verschillende acteeromgevingen / contexts die steeds iets anders vragen van de acteur. Er is 'groot repertoire', 'klein gezelschap', 'industri‘le filmproductie', 'non-budget', 'digitaal circus', enz. Als je vraagt wat acteren is moet je: performativiteit defni‘ren, de rol van technologie bekijken, de veranderende rol van taal, het interdisciplinaire...

Het Nederlands theater is een fusiontheater en de acteur doet in verschillende omgevingen verschillende dingen.

Jan van den Berg stelt vragen bij deze aanpassingsgezingde acteur. Hij vindt dat acteren juist te weinig als autonome kunstvorm wordt beschouwd. Onder invloed van nieuwe ontwikkelingen (film, tv, video, internet) lijkt het alsof de acteur moet veranderen. Dat is een misverstand. Onderzocht moet worden: wat is tijdsgebonden aan acteren en wat niet? In plaats van zoeken naar nieuwe begrippen, zou er onderzocht moeten worden wat de constanten zijn. Acteren zou als autonome kunstvorm gedefinieerd moeten worden. Op die manier kan het acteren de confrontatie met de nieuwe media / ontwikkelingen in het theater aangaan, in plaats van als een mak schaap achter de veranderingen aan te lopen.