moosers

Praatjes van GluurSter

Op het Feest der Kritiek tijdens TF-1 las ik onderstaande tekst voor. Natuurlijk wil ik dat meer mensen hem horen/zien dan alleen de professionele toeschouwers. Ook critici zijn trouwens net gewone mensen, best leuk. Ik peilde achteraf een beetje wat ze ervan vonden en kreeg ‘mooi’ ‘ik was er blij mee’, ‘ik was te moe om het te begrijpen’ en ‘je schrijft prachtige zinnen, maar werk nog eens aan de performance’ terug. Waar heb ik dergelijke woorden vaker gehoord… (voor de minder ingewijde theaterbezoeker: ga eens luisteren in theaterfoyer na afloop van een experimentele voorstelling) De tekst dus:Lieve mensen,Mijn zusje studeert in Breda. Aan de kunstacademie St. Joost volgt ze de richting fotografie. Het eerste thema waarmee ze dit nieuwe kalenderjaar aan de slag gaat is “Nep”. Mijn zusje en ik praten graag. Ze maakt mij zielsgelukkig als ze mij raadpleegt om haar thema uit te werken. Nep is gebakken lucht, was een associatie van mijn kant. Ze gaat ermee aan de slag. Ik werk mee aan haar kunstwerk. Zij aan mijn artikel. Ons gesprek is een belangrijk onderdeel van een mogelijk begrijpen, een mogelijk contact. Dat is gebakken lucht met een gouden randje.En wat denk ik nog meer bij nep?Nep heeft voor mij in eerste instantie een negatieve lading. Alleen echt is zuiver, echt is eerlijk, is mijn primaire reactie op het woord nep. Maar ja, theater is nep en ik ga niet met zo veel plezier naar theater omdat ik het liefst in negatieve energie wentel. Ik stel mezelf de opdracht om de negatieve connotatie op deze plaats te fileren. Want ik kan en wil proberen de destructie van negativisme tegen te gaan. In de eerste plaats omdat ik me beter voel als ik ook kan lachen, iemand anders kan laten lachen en de ironie niet gebruik als instrument om mijzelf en anderen niet dichterbij te laten komen. Begrijp me niet verkeerd: ik wil mij niet beter voelen uit opportunisme, maar omdat ik dan een prettiger mens ben om bij te zijn en momenteel graag ‘het zijn van een prettig mens wil uitdragen’.Nep betekent natuurlijk ook illusie, het graag geloven en overgeven aan een mogelijk genezend geluk dat zegt: het leven is een sprookje. Dat is taboe in de moderne tijd, leert Peter Sloterdijk mij. Hij zegt in Het Kristalpaleis als volgt (even goed opletten, want dit is een ingewikkeld stuk): ‘omdat de activiteit van de moderniteit zich tegen de heteronomie afzet, zal ze methodes zoeken en vinden om het gebiedende in de ontvanger van het gebod zelf te projecteren, zodat die, als hij toegeeft, slechts aan zijn innerlijke stem lijkt te gehoorzamen.’ Heteronomie. Wat een kutwoord. Het is zoiets als afhankelijk zijn van de ander, het tegenovergestelde van autonomie, zo staat ongeveer in de Van Dale geschreven. Sloterdijk zegt dus dat mensen elkaar spiegelen, zichzelf en de ander daarmee in de waan latend dat je altijd zelf degene bent die iets uitdraagt. Omdat het in de dominante cultuur van dit moment niet de bedoeling is dat je je onderwerpt aan de gedachte van een ander. Interessant. Volgens mij verzet ik me tegen die dominante cultuur.Ik geloof graag, ik hoef niet altijd zelf uit te dragen en weet dat ik afhankelijk ben van mijn zusje. Omdat ik van haar hou en omdat ik, doordat zij haar gedachten uitspreekt, mijn eigen woorden beter kan verfijnen. Terwijl ik ook zelf iets wil uitdragen. Ik wil leven in mijn droom van illusies, die delen via mijn grote liefde theater. Ook voor dat laatste heeft Sloterdijk een verklaring bij de hand; de heilzame werking van het uitdragen van eigen gelijk zit met in de westerse cultuur geklonken. Denk aan Columbus, kolonialisme en de kruistochten (vergeef me de volgorde) en je weet het weer.Wie ben ik om mezelf en mijn eigen cultuur te ontkennen? Natuurlijk heb ik gelijk!Maar in combinatie met het nihilistische postmodernisme en zijn veelheid aan waarheden ontstaat een lastig probleem. Want hoe kun je nou jouw heilzame gelijk uitdragen als ieder mens in zijn eigen waarheid leeft? Ik denk aan Martin Luther King en zijn droom, aan nep versus echt. Aan theater. In alles dat het Theaterfestival de afgelopen dagen in mijn ervaringswereld is, is het gegeven droom met neonkleuren uitgelicht. Nep, echt, droom, illusie.Dat is de blik waar ik mede dankzij mijn zusje, haar docenten aan de kunstacademie en Sloterdijk mee kijk. Ik verzamel overigens imaginaire brillen, maar dat onderwerp is voor een andere keer. Ik zag tijdens het Theaterfestival de voorstelling 3 van Opium voor het Volk drie mannelijke klonen die, terwijl ze zich afvroegen of niet uniek zijn erg is, zich van de realiteit en de desillusie afzijdig hielden door zich op te sluiten in een kantoorpand. Het maakte niets uit of ze wel of niet bestonden. Tot ze naar buiten gingen, waar het heel soms net leek of ze droomden. Ik was bij Moe maar op en dolend van Abattoir Fermé en waande mij in een nachtmerrie van misbruik, schande, abjecte dwang en de hysterie van de schuld. Wederom drie personages, zij begaven zich in een soort onderaards hol en wentelden zich in perverse en moorddadige seks. Een nachtmerrie van wanhoop waarover ik vaak in de krant lees, een nachtmerrie die ik het liefst zou voorkomen. Als dat zou kunnen.Ook hoorde ik tijdens het festival een debat over theater op televisie. Dromen leek tijdens dat praten uitgesloten, want er zijn teveel verslindende geldmonsters in Nederland televisieland. Aha. En ik las woorden van Ivo van Hove, een voorzichtige droom over een helder politiek systeem. Terwijl ik zijn woorden las, droomde ik dat hij bij zijn opening van dit nieuwe festival heel de wereld zou uitnodigen om naar theater te komen kijken en de politieke woorden, die ook heel belangrijk zijn om uit te spreken, voor een ander moment bewaarde. Ik droomde van een theaterwereld die haar publiek niet vertelt dat het systeem zo ingewikkeld is en dat er geld moet worden verdiend. Een theaterwereld die haar publiek met open armen ontvangt, omdat de woorden die ze te geven heeft zo verschrikkelijk godsgruwelijk belangrijk en mooi zijn, dat het echt heel jammer is als je niet de kans hebt gehad om ze te horen. En ik droomde dat iedereen die dat leuk vindt de kans grijpt om toneel te spelen. Niet om geld te verdienen en beroemd te worden, maar omdat de homo ludens zorgt dat er iets gebeurt in de wereld. Zodat de amateur na zijn eigen prachtige voorstelling naar het professionele theater kan gaan kijken om te begrijpen wat goed spel teweeg brengt en wat het betekent om professioneel te zijn. Ik droomde van een theatrale uitnodiging aan iedereen. Is dat vitale kunstkritiek? Is het onderwijs? Of is dat een subtiele flirtpartij? Een dans?Theater is geen gesloten bastion dat penetreert op de desillusie van een verdwenen vooruitgang. Theater is een illusie waaraan je je collectief individueel kunt overgeven. Als je kijkt, als je ervaart en je onderwerpt aan een met zorg uitgedacht idee. Het helpt je om gedachten te ordenen. Om vervolgens met bewustzijn in je eigen reële of irreële realiteit zorgvuldig je eigen idee uit te werken, of mee te werken aan het idee van een ander. Je hoeft niet perse autonoom te zijn om zelf te denken.Met een beetje van jezelf en een beetje van maggie, daar is niets opportunistisch aan. Je bakt zelf je eigen lucht. Niet omdat je wil dromen van een mooie realiteit, maar omdat je die leeft. En dan is nep ineens heel positief.GluurSter/Claartje van den Broek

Lees meer

GluurSter op 13/09/2006 - 10:19   1 reactie

Er danst een dame op de muur. Ze rijdt tegen een man aan. Haar brutale knie knikt omhoog. Ik zie de hak die in zijn dij wil prikken. Dit is gevaarlijk spel. De stiletto stevent rücksichtslos op zijn doel af. Op naar een vileine kras in het been. Hier komt een litteken, dat zal wel ergens goed voor zijn.Nee, net niet. De tijd heeft andere plannen. Het wapen zakt weer en het spel gaat door. Voeten schuifelen met en zonder grond eronder. En Micheal Jackson bonkt uit de speakers. Ik kijk naar een platte muur, het is video op een scherm. Mooi beeld, zou je zo zeggen.Nu de echte situatie. Het is een doordeweekse donderdag, de zomer zwerft door de stad en de avond vraagt om een wilde dans ter afsluiting. Gewillig geef ik me over aan het weer, ik besluit dat de dans op de ITs afterparty moet zijn. Het is er tot nu toe nog niet van gekomen om de gezichten die ik graag beglimlach op een ITsfeest aan te kijken. Dan blijf ik daar een uurtje, omdat ik momenteel een paar dagen in de week meedoe aan kantoortijden en morgen op tijd fris moet zijn. Bij de deur mag ik niet zomaar naar binnen. De organisatie wil tien euro hebben voor iedere extra bezoeker. „Het is net als bij de ANWB” vertelt de portier. „Om van de dienst gebruik te maken, betaal je contributie.” Tja. Wil ik lid zijn van een club. Een theaterclub. Ik doe juist zo mijn best om me nergens bij aan te sluiten. Maar ik dacht dat ik overal terecht kon om te dansen. Of in ieder geval in een wereld waar ik denk dat mensen mijn taal spreken. Tien euro vind ik een vreemde manier om het woord ‚welkom’ te spellen. Vijf euro wil ik best opbrengen, daar ligt de grens.Als je naar theater wil, koop je een kaartje. Dat is goed, het heeft met eigenwaarde te maken als je de ander geld durft te vragen voor wat je geeft. Maar met geld en het ITs is iets vreemds aan de hand. Ik heb drie voorstellingen bezocht tijdens het festival. Voor twee betaalde ik de volle prijs -met korting, dat lukt altijd- en de derde kreeg ik door connecties gratis. Ik hoef niet perse voor een dubbeltje op de eerste rang, maar omdat ik me enigszins professioneel verbind met de theaterwereld doe ik dat het liefst toch.De twee voorstellingen waar ik voor had betaald, maakten me nogal ongelukkig. Niet omdat dit de thematiek van het werk betrof, maar omdat ze niet het niveau hadden waar ik ze gezien de prijs op had ingeschat. Daar werd ik een beetje boos van. Ook van een toegangskaartje van tien euro voor een studentenfeest krijg ik jeuk.Waarom de organisatie voor deze centenregeling heeft gekozen denk ik te begrijpen. Er is misschien niet genoeg subsidie en als je ergens een prijskaartje aan hangt geloven mensen eerder dat het bijzonder is. Voor de eerste reden zie ik andere oplossingen dan toegangsprijzen en die laatste vind ik eng. Iets verdient pas een prijskaartje als het wat waard is. Dat is nou juist wat de makers op het ITs nog moeten bewijzen. Als toeschouwer wil je gluren naar talent, zonder dat daar de hele bombariewereld een label aan heeft opgehangen. Het festival moet het hebben van zijn frisheid EN het gegeven dat de beginnende theatermaker de ruimte krijgt om de plank nog niet helemaal raak te slaan. Zonder dat de toeschouwer zich achteraf verongelijkt afvraagt of het werk zijn geld wel waard was. Op het ITs moet je kunnen zien dat talent oorspronkelijk en waarachtig is, om zich aan een publiek te binden.Vanmiddag -drie dagen later- was ik bij de eindexamenexpositie van de kunstacademie St. Joost in Breda. In een oud klooster aan een bosrand hebben studenten daar vier jaar aan hun verhaal kunnen schaven. De plek alleen al inspireert. Dat zie je aan het werk. Het ironisch gehalte was hoog –kunst met een knipoog, ik heb veel gelachen- en had veel ademruimte. Het werk was op de buitenwereld gericht, reageerde vaak lichtzinnig op de worstelende mensch. Ik heb veel vertrouwen in het vakmanschap en niveau van deze kunstenaars, weet zeker dat ik hun naam op andere plaatsen tegen ga komen.De expositie was gratis. Alle kunstenaars hadden visitekaartjes en intekenlijsten voor bestellingen bij hun werk gelegd, er was ook volop plek om in reacties in boeken te schrijven. Deze mensen nemen hun nieuwsgierige publiek serieus. Omdat ze begrijpen dat wat goed is zich vanzelf wel verder vertelt. Een kwestie van zelfvertrouwen. Op de zwoele zomeravond in de Amsterdamse binnenstad ben ik bij het ITs weggelopen. De dansende dame op de muur blijft aan de buitenkant. Ze is voor mij een lege huls. Gegroet,GluurSter

Lees meer

GluurSter op 04/07/2006 - 11:15  

Syndicate content