Jezus Christus! Nog nooit iets in het ITs gezien, ook nog nooit een mime-voorstelling gezien, en nu vrees ik dat ik voorgoed verwend ben en al het andere in dit genre zal tegenvallen.
Boukje Schweigmann (goede naam voor een mimester, maar daar zal iedereen wel over woordspelen) maakt een voorstelling die compleet abstract is (ging het over evolutie?). Laat ik het zo zeggen: als Jiskefet het na zou doen, zou het hilarisch zijn, en zou je denken: “Van onze belastingcenten? moet dit kunst heten? Dit doet mijn neefje van vier ook!” etc. Maar bij Schweigmann is het gewoon helemaal prachtig. Ik betrapte mezelf op tranen, en ook op gevoelens in de trant van: “JAAAA, HIER gaat het LEVEN over!” Thuisgekomen meteen in mijn dagboek gaan schrijven over grootse plannen. Dat noem ik nog eens inspirerend. Ik denk dat ik voortaan naar al haar voorstellingen ga.
Met z’n allen in een sporthal kijken naar mensen die gaan slapen, en weer opstaan. Ik vond het bijzonder, ik vond het ook mooi, maar vroeg me af of datgene wat ik voelde wel ‘de bedoeling’ was. Anders dan andere mensen in het publiek werd ik van deze voorstelling niet ontspannen, maar bloednerveus! het deed me allemaal heel erg denken aan een vluchtelingensituatie, en omdat wij als publiek zo opgenomen waren in het decor (de sporthal dus) voelde ik me alsof me elk moment asiel geweigerd kon worden. Het feit dat alleen de ‘oppassers’ schoenen aanhadden droeg bij aan mijn gevoel van inferioriteit.
De spanning die ik voelde zorgde er wel voor dat de momenten van pure schoonheid (zang, opkomend licht, opengaand gordijn, de magische matrassen) extra hard aankwamen.
Het tomaatje is omdat ik me wel afvroeg of de maker hetzelfde effect niet had kunnen bereiken met iets minder lang kijken naar rustende mensen. Tevens voor het tapdansje van de ‘oppasser’ aan het einde, dat vond ik zonde.
Over het algemeen: bevreemdend en positief. Ik zal deze voorstelling niet vergeten.
Vaag he? Maar concreter kan ik het niet maken.
Zo’n gewaagde combinatie van ballet en jazz is altijd een compliment waard. Maar het resultaat is er ook naar: dans en muziek halen het beste uit elkaar naar voren. Maar ja hoe kan dat ook anders als Overwater, een van de beste Nederlandse jazzmuzikanten, zich ermee bemoeit. De choreografie was mooi, al stoorde ik me vreselijk aan het feit dat naast de drie prachtig met- en tegen elkaar in dansende, soepele mannen een andersgekleed, stram meisje moest huppelen die uiteraard weer het felbegeerde object werd. Op die momenten: ogen sluiten en genieten van Overwater.
Ik begrijp niet waarom deze voorstelling zoveel slechte recensies heeft gehad…
Ik vond het een prachtige voorstelling met mooie muziek van de Tony Overwater Group.
In een van de recensies stond dat het boek ‘De vrouw in het zand’ niet te herkennen was, ik zag alleen maar overeenkomsten…
Kortom… mooie voorstelling…
Echte Parade-voorstelling! Best grappig bedacht. In een Afrikaans land, waar de Dodo-birds aan de macht zijn proberen drie mannen te ontsnappen naar Nederland. Ze moeten eerst op Wenles om de Nederlandse gewoonten te leren kennen. Grappig zijn de momenten waarop de vogels hen bestormen. Verder wordt het al snel een beetje voorspelbaar en saai.
Het is heel simpel: de muziek van deze Kift-opera is prachtig en daar blijf je voor zitten. Het verhaal is onbegrijpelijk en blijft dat ook. Mochten ze nog een keer zoiets maken dan kan het echt prachtig worden met een begrijpelijk verhaal. (Ik begreep er met de folder ook niks van).
Hitte in combinatie met slechte stoelen en niet te volgen toneelstuk noopte mij tot vroegtjdig vertrek. Ben naar mening vrienden cultuurbarbaar. So be it.
Gesubsidieerd toneel moet nu echt gekort worden…
Wolperding van de Wetten van Kepler belooft een klein juweeltje te worden. In een stilmakend decor, wordt een zeer muzikale voorstelling gespeeld over de mensen in het Brabantse dorp Leenham. Alles lijkt idyllisch, maar schijn bedriegt, achter de gevels broeien intriges en geheimen.
De Wetten van Kepler maakt met minimale middelen de geheimen van een gewoon Brabants dorp voel- en hoorbaar
Alweer een juweeltje van Servaes Nelissen, die zelfs in een te klein tentje op een te luidruchtige Parade van een heel klein gegeven een grootse voorstelling maakt. Servaes schetst met scherpe aandacht voor het detail, via fijnzinnig spel op de vierkante millimeter een mooi portret van een onderwijzeres op leeftijd. Herkenbaar? In ieder geval prachtig gespeeld en gemaakt.
‘Ga lekker dicht op elkaar zitten’ werd er tegen het publiek gezegd. De voorstelling was uitverkocht en de ruimte in het lokaal van de Theaterschool beperkt.
Het was voor mij de eerste keer dat ik een uitverkochte ITs voorstelling bezocht. Komt dit omdat Boukje Schweigman wordt gezien als de hedendaagse muze van de mime, en de daarbij behorende aandacht van de pers, of is het ook gewoon goed wat ze doet? Ik meen beide.
De voorstelling was knap gemaakt en gaandeweg haar uitvoering heeft ze mij er van kunnen overtuigen dat mime meer is dan een kunstvorm die het vage midden houdt tussen toneel en dans. Als ze aan het einde van de voorstelling op haar benen staat en begint te rennen zou je voor heel even willen dat ze naar jou toe komt rennen. Op het moment dat dit lijkt te gebeuren dooft het licht.
Complimenten ook voor de lichtontwerper Theun Mosk. Hij voegt met zijn vele imitaties van het noorderlicht absoluut iets toe aan de voorstelling.