Drie geweien en een tomaat, omdat van de twee uur die het duurde anderhalf heel fijn was, en een half uur een beetje saai en traag. Maria Kraakman is erg goed en gek als Elektra: zij trekt alle aandacht naar zich toe. Haar medespelers spelen allemaal wat vlakker. En in dat vierde half uur moeten zij het trekken, dat lukt minder goed. Marijke Schermer heeft wel een erg prettige bewerking van een klassiek stuk geschreven, waardoor het je echt raakt wat er gebeurt en, ook belangrijk, je blijft daardoor echt bij de les. De geluidseffectenn zijn soms erg toepasselijk, soms wat minder, maar al met al vond ik het een goede voorstelling. En een goede voorberieidng op Tantalus…
Tja… Eén gewei, voor Frank Lammers en Ariane Schluter voor hun geloofwaardige vertolkingen (ondanks een verwarrende context). Drie tomaten, een voor de grilligheid van regie en vormgeving (en de onduidelijkheid in symbolieken en stijlen en keuzes, waar geen touw aan vast te houden was) een voor de ondoorzichtigheid van het verhaal (meerder kagen en ‘werkelijkheden’… ja hallo, iets meet houvast zou ons goe uitkomen) en een voor het spanningsloze van het hele gebeuren. Wanneer mag ik weer ‘ns geraakt worden? Ik snap er al zo weinig van, en dan gaat identificatie ook op de loop hoor… Nee, niet echt mijn ideale toneelavond! Doei
Voor echt “geëngageerd” theater moet je hedentendage bij Frank Vercruyssen zijn. Hij heeft er het theaterfestival 2003 mee gewonnen (Vraagzucht) en bewijst zowat op zijn eentje dat geëngageerd en politiek theater zijn plaats in het huidige theaterlandschap volop verdient. Er zouden er veel meer van dat slag moeten zijn. Deze keer heeft hij er Robby Cleiren van de Roovers bijgehaald om samen een proces uit het Amerika van 1925, waarbij een leraar terecht stond omdat hij de evolutieleer van Darwin had onderwezen en niet het scheppingsverhaal uit de bijbel, om te werken tot een voorstelling. Met hun beiden spelen ze alle rollen, wisselen zelfs dezelfde rol af. Damiaan De Schrijver speelt enkel de rechter en zorgt af en toe voor de luchtere noot zodat het niet te zwaar op de hand of te drammerig wordt.
Als er één smetje op de voorstelling zit is het de duur die maakt dat er hier en daar momenten insluipen waarbij de spanning even zoek is. Misschien komt dat wel goed als de voorstelling wat meer ingespeeld is, op de première was het hier en daar nog wat zoeken. Dat neemt niet weg dat hier weer een kei van een voorstelling staat die je niet onbewogen laat. Niet dat je sympathie gaat voelen voor de gedaagde leraar, zelfs niet voor de advocaten waar het hier om draait, maar je wordt geconfronteerd met het feit dat het religieus fanatisme dat vandaag zo in de kijker loopt ook in onze westerse cultuur bestaat.
Stan biedt trouwens een voor hun doen uitgebreide programmabrochure aan waarin beschreven wordt hoe ook vandaag het “creationisme” prominent aanwezig is, tot in het Witte Huis toe. De voorstelling steekt duidelijk een waarschuwende vinger op maar dat wordt nergens drammerig of belerend, integendeel het zet tot nadenken. Dat je zit te kijken naar één van de meest relevante en creatiefste gezelschappen van het ogenblik, maak de theaterervaring dubbel beklijvend.
Ik weet het niet met deze voorstelling. Centraal staat een proces uit 1925 waarbij leraar Scopes wordt terechtgesteld voor het onderwijzen van de revolutieleer van Darwin, hetgeen in strijd is met de wet van de staat Tennessee. Dit proces wordt, in verkorte doch lange en vrij letterlijke versie, nagespeeld door Robby Cleiren, Damiaan De Schrijver en Frank Vercruyssen. Gedrieën nemen zij de vele rollen voor hun rekening, waarbij Vercruyssen en Cleiren ook nog eens dezelfde rollen spelen: een sterke vondst. Frank Vercruyssen is met zijn ontwapenende en gedreven spel, en zijn uitermate levendige ranke vingers, altijd prettig om naar te kijken, maar de voorstelling als geheel is wel erg langdradig en droog. De enige humor die te berde wordt gebracht is flauw en oppervlakkig, en staat daarmee haaks op de stijl van de voorstelling. Jammer. Bovendien komt het centrale thema, revolutieleer versus geloof in God, niet helemaal op scherp te staan doordat de revolutieleer in onze tijd al lang geen heikele kwestie meer vormt in relatie tot het geloof. Ik ben minimaal ‘vermaakt en ontroerd’ als ik de voorstelling uitloop, maar wel verontrust! Al had het een stuk scherper gekund, The Monkey Trial zet aan tot nadenken over de (in)tolerantie ten opzichte van andersdenkenden; de bewustzijnsvernauwing waar de angst voor het vreemde en bedreigende, dat ons op onze grondvesten doet schudden, van naturen toe neigt te leiden wordt tegengewerkt.
RRRegie, met driehoofdletters R. Wauw wat een dwingende voorstelling. En dan geweldige acteurs die het ook helemaal kunnen doen. Sonja en de Professor waren eerste helft iets minder, maar kwamen na de pauze goed terug. Fantastische muziekkeus en dansante momente waren hardverscheurend. Ook echt gelachen, mooi mooi. Voor mij de eerste Wanja die meer om de personages ging dan om bezit/werken/arbeid thema. Wat gaan die Duitsers toch genieten van Perceval.
Quade en Paiva maken een mix van dans, video en poppentheater. Opvallend is de ingetogenheid waarmee de twee te werk gaan. Dead Orange Walk, geïnspireerd op Frida Kahlo, was een prachtig, intiem theaterwondertje. Twee oude vrouwtjes, naar het boek van Toon Tellegen, heeft soms wel diezelfde magie, maar is minder goed in balans. De poppen en het spel zijn prachtig, maar de voorstelling wordt ontsierd door enkele tamelijke platte danspassages en weinig aansprekende animatiefilmpjes. De dialoogscènes tussen de twee oude vrouwtjes zijn erg mooi gespeeld. De levensgrote poppen worden door de spelers subtiel bewogen en je bent al na een minuut vergeten dat je naar schuimrubberen poppen kijkt. Twee oude vrouwtjes heeft dus zeker zijn goede momenten, maar als geheel is het toch wat onevenwichtig.Quade en Paiva zijn niettemin wel een duo om in de gaten te houden, omdat hun cross-over tussen dans, beweging, objecten en film wel een heel eigenzinnige poging is om tot een nieuwe, poëtische theatertaal te komen.
Een voorstelling van Gnaffel, met ‘meester’ Hol zelf en een actrice. Poppentheater zonder stoffig imago. Maar wat is die tekst niet goed zeg. Ondoorgrondelijk, abstract, verwarrend en geen touw aan vast te knopen. Lelijke taal ook, met soms wat leuke (woord-)grappen erin, maar de twee tomaten zijn voor de tekst. Iedereen die ‘Lef’ nog gaat zien: Probeer geen verhaal te volgens maar geniet van de beelden en het (briljante poppen-)spel. De personages zijn mooi en het manipuleren van de poppen weergaloos. Dàt is ontroerend om te zien en mooi. De vormgeving is wel wat erg strak vind ik maar ook wel weer effectief. Mooi met de rook en projecties enzo. Al met al aangenaam verrast weer door Gnaffel.
Persoonlijk vind ik de gelikte Ivo van Hove voorstellingen meestal wel prettig om naar te kijken. Wanneer daarin een dusdanig brede en goede cast op het podium verschijnt als in deze Tsjechov, dan zou ik dat dus veelbelovend moeten vinden. Maar gek genoeg vond ik dat eigenlijk al op voorhand niet. De regie was nog niet eens zo slecht. De mise en scène boeide op een onnadrukkelijke manier. Ook werd me voor het eerst duidelijk gemaakt hoe provinciaals het door Tsjechov geschetste milieu eigenlijk is en ook dat die drie zusters ongelovelijke bakvissen zijn. Wat dat betreft dus maar goed dat ze niet naar Moskou gingen, ze zouden er vast en zeker snel zijn gestorven… Maar, wat heb ik daaraan? Is dat allemaal niet verschrikkelijk saai en braaf?
Ergerlijker waren de acteurs. Hoewel ze stuk voor stuk de kans hadden om te gaan schitteren in een redelijk vakkundig gemaakte voorstelling, deden ze dat niet. In plaats daarvan… Ja, wat deden ze eigenlijk? Wat stonden die daar te doen? Niets! Helemaal niets! Het leek wel of ze vanuit één of ander achterhaald appèl op de voor toneelspelers zo ‘coole’ jaren zeventig, zich de ene inkak na de andere inkak veroorloofden, terwijl ze ons een verhaaltje vertelden. Boe! In plaats van een beetje zitten te kniezen, zouden ze op hun borst moeten laten tatoeëren: 2004/We love to entertain you!
Ik wist niks van Poncke Princen en in het eerste half uur dacht ik ik ga hier niks van snappen. Het was wel indrukwekkend dacht ik. Op een gegeven moment dacht ik dat ik het toch eigenlijk allemaal wel snapte. En dat het ook helemaal niet meer om Poncke Princen ging maar om die oude mensen die het maar niet los kunnen laten. Ik ben er enorm van onder de indruk.
Na de (scenische) misser met Samson komt DNO sterk terug met Iolanta. Het is niet het meesterwerk van Tsjaikovksi maar biedt genoeg voor een avond goed muziektheater. Het is opmerkelijk hoe van Hove de trivialiteit van de handeling heeft kunnen maskeren met een verfijnde personenregie gesteund door het decor en licht van Versweyveld. Het boegeroep was dan ook onterecht. Wat is er toch af en toe aan de hand met het premierepubliek van DNO ?
Het was niet de avond van van Hove maar van de bij DNO debuterende Kreizberg. Prachtige momenten o.m. in de scene waar Iolanta beseft dat ze blind is en het slot. Het NPO bloeit op onder zijn baton. Met een mooie Iolanta van Prokina (het boegeroep van een onverlaat was te genant voor woorden),een prima Moor van Dobber en een prachtige lyrische Ludha als Vaudemont (een echte tenor) een productie de gehoord en gezien mag worden !