Mooi dekor, goede regie (zonder ´vondsten´, hoera!), goed spel. Waarom zoveel moeite gedaan voor zo’n zakkewasserig stuk? Veel te lang, te slap, te plat. En waarom geen pauze? Omdat anders de zaal het tweede deel leeg is? En mogen we nou eindelijk eens verlost zijn van die harde muziek, die belangrijke momenten benadrukt? Dat is echt een te makkelijk effect en meestal gewoon een stoplap.
okee, ik ben een Hans Teeuwen fan van het eerste uur, maar dat wil niet zeggen dat ik alles klakkeloos maar even goed vind wat hij doet. Natuurlijk is het waar dat Hard en Zielig briljant was, en de programma’s erna niet zelden tegenvielen, wat juweeltjes van momenten daargelaten. Maar wat heeft t voor zin om altijd en eeuwig terug te blijven blikken en te vergelijken? Hans Teeuwen staat als artiest ook niet stil. In Industry of Love lijkt hij wat gerijpter, wat “aardiger” soms zelfs, afgewisseld met ongenuanceerde, zij het soms wat gezochte, grofheid. Over smaak valt nou eenmaal niet te twisten.
Tussen het verbale en fysieke gooi- en smijtwerk is een “scene” me echter heel erg bijgebleven; een gedicht, gevolgd door een serieuze, geconcentreerde piano-recital. Zonder abrupte afkapping, zonder knipoog naar het publiek, zonder bekkentrekkerij…nee, gewoon een man die intens geconcentreerd n prachtig stukje muziek ten gehore brengt alsof ie wil zeggen “dit kan ik OOK, mensen en t kan me niet schelen wat jullie ervan denken”. En het was doodstil in de zaal. En dat is een bijzondere kracht. Cabaretpubliek lijkt wel keer op keer vergast te willen worden op hetzelfde maar dan anders. Tip voor die mensen: koop de cd van hard en zielig en zet de speler op “random”. Voor de rest geldt; sta jezelf toe mee te groeien met de man, want dit zou wel eens iets heel bijzonders kunnen worden. Pas wel op voor goedkope imitaties. Over de typetjes en de stemmetjes wil ik het hier niet hebben. Iedereen kent ze, iedereen doet ze na. Maar alleen Hans Teeuwen is Hans Teeuwen.
Dit had de productie van Susan Chilcott moeten worden die haar debuut als die Marschallin zou hebben gemaakt ware het niet dat zij vorig jaar op jonge leeftijd overleed. Het is een mooi gebaar van DNO om deze productie aan haar – onvergetelijk in het Muziektheater als Kát’a en Blanche - op te dragen.
Het werd uiteindelijk ook niet de productie van Willy Decker die zich vanwege gezondheidsredenen terugtrok en de regie overdroeg aan één van de grootste vertolkster van Octavian, Brigitte Fassbaender. Het zal dan ook geen toeval zijn dat juist Octavian het wervelende middelpunt van deze productie is. De vertolking van Michelle Breedt is het hoogtepunt van dit seizoen bij DNO tot nu toe. In alle aspecten (de onstuimigheid in de eerste akte, de charme in de tweede akte, het komische als Marindl en de vertwijfeling aan het slot) doet zij recht aan dit fascinerende androgyne karakter, zeker ook vocaal. Martina Serafin overtuigt in haar spel en schoonheid – naar haar kijkend is het volstrekt geloofwaardig dat de zeventienjarige Octavian haar minnaar is – wat haar vocale prestatie compenseert. De Sophie van Katerine Mueller is betoverend charmant maar ook bij haar is spel en voorkomen beter dan haar vocale prestatie. Günther von Kannen zet een goede Baron Ochs neer alhoewel het in deze productie had gepast Ochs jonger neer te zetten. Olaf Bär is vocaal gezien te nobel om Faninal als een echte parvenu neer te zetten maar hij zingt prachtig. Een gewei voor de regie, een gewei voor Breedt en een gewei voor de overige bezetting. Verder een gewei verder voor de oogverblindende kostuums en decor van Gussmann en Mendoza. De tomaat is voor de Waard die met deze productie afscheid neemt als chef-dirigent van DNO. De Weense touch ontbreekt op cruciale momenten– de grote wals van Baron von Ochs aan het slot van de tweede akte zwiert als een klompendans - en mist verfijning en warmte (terzet derde akte).
Het komt niet vaak voor dat hier de voorstellingen van ‘Joop’ gerecenseerd worden, maar ik wil dat Mamma Mia onder de aandacht komt. Want het is namelijk B R I L J A N T A M U S E M E N T ! Alles is voorgekookt en bedacht, overgeproduceerd en gelikt en het is een kopie van de Engelse versie, so be it! Het is topklasse. Alles. De zang, het spel, de lichtheid en humor, erg mooie ontroerende momenten en heel erg hard gelachen, het decor en de kostuums, het licht, de backings- en kleine rollen. De twee vriendinnen van Donna. Waar komen die actrices vandaan? Komediespel in optima forma. En natuurlijk tientallen liedjes die je allemaal kent, met Nederlandse teksten en dat was prima te doen. Vermaak dus voor iedereen, ja… en iedereen zat er en genoot! Wat geweldig om al die mensen gelukkig de zaal uit te zien komen. En ik wil niks horen over ‘achterdeurtjes’ en wat er toch allemaal wel of niet bij die commercielen en ‘het Nieuwe de la Mar’. Dat staat er los van. (Vreselijk, als die man dat theater in handen krijgt, maar ja, Belliot zit in het achterste van Joop en vice versa) Kan me niet schelen, ik heb sinds lang niet meer zo’n te gekke avond in een zaaltje gezeten. (Nou ja, zaal!) Dus als ik meer geweien had mogen inzetten waren ze wel op 12 uitgekomen. Bravo, bravo, bravo…
Apen en Goden heet het nieuwe gezelschapje van Carlo Scheldwacht (ex Ro) en Ghislaine Pierie. Mooie bewerking met veel vertelling, simpel en toegankelijk gemaakt, hoewel de beoogde doelgroep van 15-plussers er wel een forse kluif aan zal hebben. Dat maakt deze Medea natuurlijk niet minder interessant. Erg grappig waren de muzikale intermezzi, hoewel de keuzes van de liedjes, waaronder Heartbreak Hotel (!) leuker zijn dan de uitvoering ervan.
We beginnen het universum van Filip Vanluchene zo ongeveer wel gezien te hebben : een strikt gesloten gemeenschap, ergens in een niet uitgesproken verleden in de “Vlaanders”. Anderzijds schept hij hier toch weer een wereldje dat, ondanks de vele bevreemdende elementen, oh zo herkenbaar is voor ons, mensen uit diezelfde Vlaanders. De parallellen met Erik De Volder worden steeds duidelijker. Het is wel een beetje wennen aan de mengvorm van verteltheater (literatuur) en dialogen (drama). Dat wordt op sommige momenten langdradig, ja zelfs zeurderig, terwijl het op andere momenten pakkend, herkenbaar, en puur theater is. Naar het einde toe komt de wending in de plot waar je al een ganse tijd op zit te wachten maar toch leidt tot een stukje sterk stukje drama.
Lucas Vandervost dient zich terug aan als de ideale regisseur voor dergelijke teksten. Hij weet zijn acteurs perfect in Vanluchene’s leefwereld in te passen. Dat leidt in dit geval tot een paar hoogstandjes tussen de beide zusters : Mieke De Groote en (vooral) Katelijne Verbeke. Ook het gebruik van een soort Grieks koor, in de gedaante van de drie dames die maar zijdelinks part hebben aan het gebeuren is zowel voor auteur als voor regisseur een goede vondst. Brit Alen, Goele Derick en Rita Wouters kwijten zich perfect van die taak : niet opdringerig, soms louter illustratief maar prominent waar het moet. En om niemand te vergetern : Dirk Buyse is zoals steeds zichzelf, een vaste compagnon van Vandervost’s parcours. Opvallend is ook weer hoe goed de scenografie van Erik Lagrain het stuk ondersteunt en illustreert en bovendien niet vergeet ook mooi te zijn.
Ik weet niet wat ik van deze voorstelling moet vinden. Door de voorbespreking ben ik gaan letten op de verwijzingen naar religie, maar als Otten zo katholiek is geworden draait het dan om een pissende Jezus?
Dan staat er in het foldertje dat Otten een herkenbare Magisch Realistische stijl heeft, dit was niet magisch, volgens mij nog geen eens realistisch. Lees voor Magisch Realisme maar een boek van Lampo, Daisne of Zwagermans “Chaos en Rumoer”. Ik vond het eigenlijk een zeer goedkope versie van een Tjsechov: een landhuis, met een meer met zwanen en mensen die niet uit dat huis kunnen komen. Maar in een stuk van Tsjechov kan men zich nog identificeren met de personages, ook al is het al een eeuw oud. Ik zou iedereen aanraden om naar deze voorstelling te gaan kijken, want het is hopelijk de enige keer dat het ooit wordt opgevoerd.
Altijd al een zwak gehad voor de eigenzinnig poëtische teksten met korte gekke zinnetjes van Peer Wittenbols. In de zeer geslaagde productie Zouthuis die ik een jaar geleden in Arnhem zag, waren die vreemde zinnetjes er nog wel, maar al minder dan in zijn stukken als Noordeloos bij De Federatie. In deze voorstelling is die typische Wittenbols-signatuur helemaal verdwenen. Dit moderne liefdesdrama, waarin veertigers zoeken naar de waarheid van liefde en leven, kent soms scherpe teksten. Er wordt bekwaam geacteerd, de dramatische ontwikkelingen zijn zeker niet voor de hand liggend, maar ondanks dit alles raakte de voorstelling me niet erg diep, terwijl het verhaal toch confronterend is. Misschien wilde Wittenbols vooral lekker heftig zijn a là Albee en Norèn en is daardoor en door de toch wat al te brave regie van Rob Ligthert de geloofwaardigheid te veel geweld aan gedaan. Jammer toch, het tandem Wittenbols/Ligthert kan beter.
Omtrent PP is een fantastische voorstelling, die tot nadenken stemt. Zelden werd een zo belangrijk stuk uit de vaderlandse geschiedenis zo intens, zo rijk, zo wijs neergezet als hier door de makers van Keesen en Co. De tekst is een aanwinst voor het nederlandse toneel. Als je geïnteresseerd bent in het gedrag van bezetters, collaborateurs, eigenzinnige eenlingen en de verontwaardiging die dat bij de ‘braven’ oproept, kortom in het gedrag van mensen die gestuurd worden om voor welke zaak dan ook te vechten, moet je deze voorstelling hebben gezien. Het gaat over veel meer dan over Poncke Prinsen. Het is met zoveel liefde geregisseerd en het wordt fantastisch gespeeld.
Cyrus Frisch heeft gewoon een stukje gemaakt, ik wil en verwacht meer van de man wiens voorstellingen mij zo enorm boos maakten. Geweien voor het effect, prachtig hoe mijn hersenen zich helemaal kapot werkten om aan het te weinige licht te wennen. Maar de poezie van de beelden die ik bij het licht van een sigarettenpeuk maak, is duizend maal wreder, gevaarlijker en spannender dan het beeld van de uitsmijter.