Frieda Pittoors is waanzinnig goed! Speelt de blaren op mijn ziel. Na 3 jaar wachten nu toch nog de mooiste voorstelling in tijden gezien. Alle vorm-experimenten staan in dienst van het verhaal en de karakters. Geen arti-farti-gemuts, maar puur spel! Heerlijk
Alle lof voor Ivo van Hove dat hij interressante buitenlandse regisseurs binnen zijn gezelschap haalt (daarvoor dus een gewei), alleen kiest hij wel de juiste? Beter had hij Krystian Lupa, een van de meest vooraanstaande Poolse regisseurs én leermeester van Warlikowski naar Nederland kunnen halen (Overigens, waarom zien wij geen voorstellingen van hem in het Holland Festival?), wellicht dat we de acteurs dan wél op briljant acteren hadden kunnen betrappen. Wél een gewei voor Elsie de Brauw, die is gewoon niet stuk te krijgen en Gunilla Verbeeke als mooie jonge kracht.
De rest redt zich zo’n beetje of verliest zich in hopeloze en inhoudsloze ijdeltuiterij. Met name Leon Voorberg kan er wat van. Wordt dan fotomodel of iets dergelijks. De tweede en derde tomaat zijn voor het stuk en gebrek aan pauze. Een stuk wat in eerste instantie aardige herkenbare situaties toont, maar nergens werkelijk diep gaat. En die bijna drie uur zonder pauze moet zeker benadrukken dat we hier met écht iets belangrijks te maken hebben. Me dunkt dat daarvoor wel creatievere oplossingen te verzinnen zijn, behalve een dreunende galm in de muziek bij elk zgn. belangrijk zinnetje.
Mijn god wat een ellendeavond. Ik dacht laat ik eens naar een voorstelling van Oostpool gaan kijken. Nou dit was zo vreselijk dat ik dat nooit meer zal doen. Afschuwwekkend decor. Brallende acteurs vooral die gynacoloog. Zogenaamde gevoelens. Ouderwets toneelspel. Visieloze en harteloze regie. Alle basisfouten van toneelspelen kwamen voorbij: niet samenspelen en kijken in het publiek of toute Amsterdam er is en zo voort. En een tekst die probeert te raken aan Albee’s Who is afraid of Virginia Woolf en verzandt in een flauwe Duitse Krimi. Wittenbols durft niet diep te gaan. Zo ook zijn regisseur en het acteursgynacologenechtpaar niet. Wat mij betreft nu al de flater van dit theaterzeizoen. Ik hoef niemand aan te raden het niet te gaan zien want de tournee is god zij dank voorbij. Voor het eerst in mijn leven geef ik een gouden tomaat.
Voorstelling over gamen, slavernij en een overleden vader. Dat is nogal veel voor een klein uur. Beetje schools en braaf, maar het computer spel ziet er wel echt goed uit. Paar erg spannende momenten, bv als het publiek mag bieden op slaven en een duidelijke zak als echte dilemmma’s worden aangesneden; een game-omgeving leent zich niet voor filosofische bespiegelingen.
Duidelijk geen mislukking, laat ik het vaardig noemen. Derwig kan regiseren, verdrinkt niet in de tekst of de zaal. Bizarre cast, maar wel lekker. Beheerste, preciese tekst en beheerst precies spel. Er gebeurt dan een beetje weinig, behalve dan dat ik de tekst erg goed gezien heb. Ik miste enorm een derde bedrijf waar de boel eens lekker ging schuren met Ibseniaanse clichés (zwangere vrouwen die zich van rotsen storten etc). Nu bleef ik achter met een enorme “Nou en”. Speciaal gewei voor Nadja Hüpscher, die ik vaker op het toneel wil zien.
Een gewei voor de vertolkster van de rol van Elektra. Verder een zeer gratuit gespeelde voorstelling zonder enige kloten. Een behapbare voorstelling, en dat bedoel ik in de negatieve zin van het woord. Uit de zogenaamde naurelle manier van spelen spreekt geen enkele noodzaak. Alsof ze willen zeggen: “Kijk maar niet naar mij.”. De geluidseffecten en het decor zijn aardig maar overstijgen qua impact het spel waardoor er een rare balans ontstaat.
Oké, het is geen intellectueel hoogstandje of een erg diepgaande voorstelling, maar wel een voorstelling die mij enerzijds aan het dromen zette over de onderlinge verbondenheid van mensen, en die anderzijds de eenzaamheid en het onvermogen van mensen binnen hun moderne relatieperikelen voelbaar maakt. Het fantastische, sprankelend naturelle, en soms ironische, spel en de dynamische regie zorgen ervoor dat clichés – soms op heel subtiele wijze – gemeden worden. Al met al een spannend relatiestuk van deze tijd.
De vergelijking staat op de eigen website van het gezelschap. Men haalt met kennelijke instemming De Gelderlander aan. Het citaat verwijst naar Ibsen en Albee. Toevallig vestigden, lichtjaren geleden, de formidabele Han B.v.d.B. en de formidabele Ank v.d. M. die formidabele “Wie is bang voor Virginia Woolf” onuitwisbaar in mijn geheugen. En, met alle respect, die productie en deze verhouden zich ongeveer als 3 : 1. ‘t Is omdat m’n theatermaat en -mentor Henk E. te Z. me er tijdig op wees dat zonder dat half uurtje te lang en zonder de Ad Knippels over de top en in het rood, we overigens een pakkende en geestige voorstelling hebben gezien. Met een erg goeie Frederik Brom. Dus vooruit, in plaats van louter tomatenpuree toch maar drie geweien. Maar ik blijf er ook bij: het was te lang en te vaak namaakemotie. Twee onverbiddelijke tomaten.
De personages in de Revisor hebben dezelfde mimiek als de figuren van Joost Swarte, op zich dus een toepasselijke voorstelling voor de Toneelschuur. De marionet-achtige mimiek is het belangrijkste aan de voorstelling en is zeer origineel en gedurende het hele stuk doorgevoerd. Toch is het gevaar dat als dit trucje duidelijk is het soms gaat vervelen. Sommige scenes worden wat langdradig en zijn teveel van hetzelfde. En dat is jammer, voor toch zo’n leuke voorstelling…
Dit is zo’n voorstelling waarbij je tijdens het kijken van de ene emotie na de andere valt. De overheersende is irritatie, het is heel veel vorm en zeker het eerste uur is errug langzaam. Maar het is ook een voorstelling die maar door je hoofd blijft spoken. Het plotje? Dun. Maar wat een schitterende acteurs heeft TGA toch in huis. En wat een prachtige regie heeft deze voorstelling. Je hebt die traagheid nodig om uiteindelijk bekaf van de spanning de zaal te verlaten. Na 2 en een half uur zonder pauze (en een pauze had best gekund!) Hulde voor het spannendste gezelschap van het land, ik had een onverwacht prachtige avond.