Borderline of schizofrenie, that’s the question waarover de twee psychiaters steggelen. Intussen davert en stuitert Dennis Rudge als hun client/patient Chris zeer overtuigend over het toneel. Hij is de aangename verrassing van de avond. Over zijn allochtone zwarte rug vechten beide witte jassen de kleine politiek van hun kliniek uit.
Dit is, las ik, het prijswinnend en commercieel succesnummer van Joe Penhall in grootstedelijk Londen. Dat nu kon ik er ditmaal in het provinciale Zaanstad niet van af zien. Dat ligt aan mij natuurlijk. Want ik beleefde een tamelijk doorsnee toneelavond, wel aardig maar soms ook een beetje saai, braaf en ongevaarlijk. Niet iets om heel opgetogen of boos van te worden. Integendeel, in alle gemoedsrust kon de nacht worden ingeluid. Dat is eigenlijk iets te weinig.
“Brel, de zoete oorlog”, een theaterconcert, drukt de flyer ons op het hart en oh, wat drukt de voorstelling op het hart!
Een oudere vlaamse dame zit met haar hondje in een fauteuil tegen een achterwand van twee etages bloemetjesbehang. Alsof de flat waarin zij woont is opengebroken zit zij daar verlaten en stil. Bij vrijwel iedere poging om op te staan zakt zij weer terug in de fauteuil, het hondje roerloos in haar schoot liggend. Al rokend vertelt ze van haar leven, haar liefdes, hoe ze van alles heeft leren houden (yoghurt!), ondanks het feit dat het niet was zoals het had moeten zijn. Niet zoals Brel het leven bezong, maar ja “die ligt nu daar maar op zijn eiland”. Jeroen Willems speelt weer vanuit iedere vezel van zijn lichaam. Aan z’n manier van lopen zou je denken dat hij bijna aan een nieuwe heup toe is, maar nee, bij het oplopen van vier muzikanten transformeert hij zich rap in een levenslustige zanger. Weg behang, weg ouderwets dramaturgische samenhang, maar het is schitterend! Hij acteert de teksten van Brel op miniformaat. In zijn ogen zie je de scheidende minnaars op Schiphol, de volhardendheid bij het wachten op Mathilde, de handoek op zijn heupen en de herinneringen aan zijn jeugd… Woord voor woord werden we meegesleept, happend naar adem tussen het lachen en huilen, zo snel ging het voorbij. Bevlogen verlieten we de zaal, nog een keer!!!
Wat een prachtige voorstelling. Drie acteurs en één actrice, zetten met minimale middelen optimaal een spetterende kolderieke Lear neer.Inventief, meeslepend.
Neem trein of auto Amsterdammers, want onbegrijpelijkerwijs is deze voorstelling daar niet te zien, terwijl hij dat vierkant rond en ovaal verdient. Top Vlaams Toneel; wars van het pretentieuze gezeur en gekunsteldheid die me door Nederlandse gezelschappen zo vaak wordt voorgeschoteld; tot stand gekomen in een bar subsidie klimaat…. en weer eens niet opgemerkt door het Belgisch Cultureel Centrum.
Geef het de eer die het toekomt KIJKEN (duurt ruim 3 uur!!!!)
Ik vond de tekst mooi minimalistisch. Fascinerend materiaal. De voorstelling echter niet. Deze doet erg gekunsteld aan, en de personages zijn ongeloofwaardig want te dom. En die dommigheid geloof ik niet binnen deze serene maar elegante Noorse setting, die een beter sociaal milieu suggereert. Een milieu waar mensen wel lezen en waar ze mondiger zijn dan deze personages. Bart Klever als de vader is de enige die weet te ontsnappen aan de gekunsteldheid. Hij legt met zijn achteloze naturel bij vlagen een schrijnende plek bloot.
Gebaseerd op een 100 jaar oude vertaling brengen de drie mannen van het Vlaamse Tonic, aangevuld met Katelijne Damen, hun versie van de teloorgang van Koning Lear. Damen speelt Lear en de drie mannen spelen Lears dochters en overige rollen. Hier en daar zijn wat muzikale en –los van de nar– clowneske intermezzi ingelast, maar verder volgt Tonic, dat voorheen Gordijnen voor Koningen en daarvoor De Vrije Radicalen heette, trouw het originele verhaal. Daar zou je dan over kunnen vallen, want weinig nieuwe visie, maar dat wordt overschaduwd door een spetterend, gretig spelplezier. Het acteren is prachtig en een lust voor het oog.
Ik vond er niet zo veel van, vandaar een gewei en een tomaat. Best een aardig stuk, maar zo minimalistisch Noors dat je als publiek wel heel erg op afstand blijft van deze afstandelijke mensen. Mensen negeren elkaar, lezen een boek of een krantje en gaan maar weer eens op bed liggen. Communicatie, nee dus! Ja, zo is het leven, maar dit is vaak net zo saai als het leven zelf. De acteurs krijgen daardoor maar weinig kans om echt iets te laten zien. Eindconclusie: mwah… ik weet het niet zo goed…
Food Coma is een heerlijke, smerige, erotische misselijkmakende totaaltheater-ervaring met minimale middelen. Een gewei voor de vaak zeer poëtische en altijd sterke tekst, voor de sobere en krachtige vormgeving, voor de prachtige projecties op een zwart (!) doek, voor de muziek die steeds verrassend en toch ondersteunend werkt, voor de microfoon die zo staat afgesteld dat het lijkt alsof er iemand direct in je oor zit te praten waardoor je alles om je heen vergeet en dan zijn er nog te weinig geweien over voor Ton (subtiel/cynisch/ondersteunend en dus onmisbaar) en die mooie Marcel die op een pijnlijk-humoristische manier alle heerlijk- en gruwelijkheden van voedsel tot op het bot/in de maag invoelbaar weet te maken. Hulde voor deze onconventionele voorstelling die zeker een Theaterfestival-nominatie waard is!
Wanneer de regisseur vooraf zegt dat hij de dag daarvoor het tweede bedrijf heeft omgegooid en de spelers dus ws. met tekst in de hand spelen, ontstaat er iets raars bij ons: alles kan dus blijkbaar ter discussie worden gesteld. En het is een absolute broddellap, die tekst, het stuk. Maar wel een heel intelligente en speelse en (bij vlagen)grappige broddellap en verdomd gelaagd. Eerste gewei. (Hoewel er wel meer gekozen mag worden tussen naturel en vet komediespel. Het was nu nog een beetje van allebei niks)Gedeelte voor de pauze was lang (hele voorstelling lang, te lang? ja, zeker) maar wel degelijk intrigerend. Met name de lijn van de ‘schrijver’ is heel spannend en herkenbaar, en érg érg mooi gespeeld door Ad Knippels. Tweede gewei voor hem. De rest van de cast is ook aantrekkelijk, bij vlagen virtuoos, af en toe niet te snappen (ligt aan het stuk). Maar het blijft wel aardig goed ensemblespel. Derde gewei. Na de pauze ontspoort het geheel. Ik en mijn vriendin konden het niet meer volgen. Het lijkt er niet meer toe te doen wat volgorde is, welke realiteit er gehanteerd wordt en alle begrip (en interesse) verdwijnt bij ons. Eerste tomaat. Vooral het feit dat de schrijver gewoon niet meer meedoet (ja, inhoudelijk te verklaren, voor de voorstelling (voor mij) tamelijk dodelijk, er blijven ‘toneelwetten’ gelden, toch…?) vond ik jammer en zelfs storend. Er is namelijk geen andere identificatiepunt voorhanden. Prima, er mag best gespeeld worden met die verscheidenheid aan lagen en laat dat brein maar knisperen, maar hij was het meest interessante personage wat er rondliep. Dus voor het stranden van de inhoudelijkheid, en de overbodige lijn van de rechercheur de tweede tomaat. Ik ga zéker over een week of drie, vier nog een keer kijken, want het is een heel interessant gegeven en beter toneel dan ik doorsnee zie, maar ik ben benieuwd of de haken en ogen eruit gesneden (kunnen) worden. Ik hoop het! Beetje makkelijker maken mag hoor…!
beetje veel gedoe om niks, met die snaren enzo. een cdtje opzetten kan toch ook, leidt minder af.
Zeer mooie en scherpe voorstelling. Hier en daar voel je wel dat het een oudje uit de jaren 90 aan het worden is, maar dat maakt het er niet minder op. Integendeel, net als ‘Liefhebber’ is dit er een die museaal mag worden. Dat mag.
Vooral tof vond ik ‘het special effect’. Een sprinklerinstallatie waaraan witte wapperlappen hingen. Daarachter grote ventilatoren op het publiek gericht, daarvoor een wellustige godsdienstwaanzin van de duivel Fedja van Huet, en keihard de Carmina Burana. Oh fortuna! Ik zat op de tweede rij, kreeg de waternevel tegen mijn brilletje geblazen. Met wapperende haren voelde ik mij vastgebonden op de neus van een jumbojet die een apocalyptische onweershemel doorkliefde. Boy!