Eindelijk weer eens een voorstelling die op een indrukwekkende manier inspeelt op de actualiteit! Amoklauf is een montagevoorstelling over daders en slachtoffers vrij gebaseerd op de gebeurtenissen in Erfurt waar een scholier in 2002 zijn klasgenoten en vervolgens zichzelf doodde. De voorstelling speelt op deze gebeurtenissen in op zo’n manier dat je er als toeschouwer niet omheen kunt. Het publiek verwerd in Amoklauf zelf tot figurant. Dit komt doordat slechts een deel van de scènes in de eigenlijke theaterzaal gespeeld werd. De acteurs vermengden zich met het publiek en leidden het publiek langs verschillende plekken in het pand: zo werd er ook gespeeld in enkele klaslokalen en in de foyer. Het gespeelde kwam zo heel erg dichtbij en maakt hierdoor een des te grotere indruk. Daarom twee geweien voor Feico Sobel, regisseur en bedenker van dit pakkende stuk, dat je nu eens niet in één keer zomaar vergeet door de mooie beelden (de kluisjes met de kaarsjes!). De andere twee geweien gaan naar zijn acteurs, die zo geloofwaardig speelden dat je af en toe het onderscheid tussen feit en fictie vergat of niet meer zag. Een sterk en ontroerend stuk met een grote noodzaak (dat des ondanks toch maar een uurtje duurde): een verademing! Zo mag meer theater zijn!
‘Jong Hollandia’ klinkt zoals ze eruit zien: jong, mooi, getalenteerd. En dat weten ze. Het is misschien daarom dat de arrogantie de overhand krijgt in deze voorstelling. De arrogantie om te denken dat een goed gespeeld verhaaltje over een parkeergarage en hun ‘persoonlijke’ gevoelens over shoppen mij genoeg interesseren om een dik uur geboeid in een theaterzaal te zitten. Vooral het vinexverhaaltje aan het eind krijgt van mij een dikke tomaat: hier wordt de mens die in een nieuwbouwhuis met IKEA-bank woont gemakkelijk te kakken gezet ten behoeve van de succesvolle, mooie jonge acteur die samen met nog meer jonge, succesvolle acteurs in een studentenhuis aan de van Baerlestraat woont. Waar je overigens altijd mag aanbellen voor een kop koffie; hij is er toch nooit. En dat is meteen typerend voor de voorstelling: de vorm is los, vol zogenaamde ‘ontboezemingen’, maar het wordt nergens echt gevaarlijk. Er staan een 8-tal mooie dure monitoren maar er gebeurt vrijwel niets mee: alle vertalingen van het woord ‘stad’ en veel erger nog: een video-open-haard (!!!). Soms lijkt het even de diepte in te gaan, door een onverwachte, mooie dansante scène, maar dan al snel word je weer naar de oppervlakte getrokken en gaat het verder op de kabbelende golven van het urbane leven…
Enfin: een goed gespeelde, onderhoudende, maar weinig diepgaande voorstelling.
Wanneer het publiek de zaal binnenkomt, staat Hans Kesting al te oreren vanuit de loge. Dat begint veelbelovend en ik ging er voor zitten. Van de Koopman van Venetië had ik destijds genoten, en nu… Ik had op meer gehoopt. Het drama komt niet echt tot leven, fragmenten toneel in een tangoshow. Het ligt niet aan Pierre Bokma, die een aandoenlijke Romeo met het hoofd op hol neerzet. Ook niet aan Hans Kesting, Bart Klever en Adelheid Roosen als een bedrieglijk zoet meisjesengeltje. De dansers zijn een lust voor het oog, de indringende bandoneonmuziek blijft aangenaam. Maar toch… Een tweede tomaat: Janni Goslinga, ‘s lands onbeduidendste actrice. Ze spreekt haar teksten keurig uit en maakt er de juiste gebaren bij, maar ook nu weet ze niets over te brengen of voelbaar te maken. Inmiddels speelt ze al jaren bij TGA. Daar hoort ze niet. Volgens mij.
Mooie voorstelling over de welbekende verboden liefde. De combinatie van toneel en dans zorgt voor een versterkt contrast tussen de families. Vooral het dansen is een ware lust voor het oog, werkelijk fantastisch. Dat je met dans zoveel emotie kan laten zien. De keuze van Ola Mafaalani voor de combinatie van tango met toneel verdient dan ook een gewei, net als de uitwerking daarvan. Ook Los Hermanos Macana verdienen een gewei voor hun geweldige dansprestaties. En wat speelde Bart Klever trouwens goed! Hij overtrof eigenlijk alle andere acteurs (niet dansers). Niet dat de anderen slecht waren: integendeel. Vooral ook Pierre Bokma zette (tegen mijn verwachtingen in) een goede Romeo neer. En dan de engel. Een intrigerend personage, en ook mooi geacteerd (door Adelheid Roosen?). Erg jammer was de geur die zich na een tijdje door de zaal begon te verspreiden. Het was geen geweldige voorstelling, of liever gezegd: ik heb beter gezien. Ik had het gevoel dat er iets miste, al ben ik er nog niet uit wat. Ondanks dat is het toch zeker een must om te zien. Al was het alleen om de dans.
Don Quichot van dansgezelschap De Stilte en Filmorkest Max Tak is een voorstelling waarbij muziek, zang en dans gebundeld zijn tot een pleidooi voor de verbeelding. De zanger/ acteur Juan Tajes vertolkt de rol van de oude Don Quichot die terug kijkt op zijn leven en het verhaal vertelt middels korte liedjes (Liedteksten: Carel Alphenaar). Dansers ondersteunen hem hierbij middels de taal van dans en het orkest creëert een Spaanse sfeer door de muziek. Deze voorstelling is aan te raden voor jong en oud. De kracht van de voorstelling schuilt in het feit dat de choreograaf Jack Timmermans zijn eigen draai aan de voorstelling geeft middels een eigen thema. Je wordt meegenomen op reis met de dolende ridder van La Mancha.
Een interessante keuze van ‘t Barre Land deze keer. Beckett’s Eindspel is toch een hele andere, wellicht meer sobere richting dan eerdere repetoire-keuze.
Niks ervan.
Ook in deze tekst weet ‘t Barre Land genoeg luchtigheid en losheid te leggen, zonder het over de rand te duwen en onbenullig te maken. Vooral het samenspel van Jacob Derwig en Martijn Nieuwerf dient genoemd te worden - een prettige snelheid in hun dialogen die zorgt voor vaart en spanning. Vooral Derwig maakt er iets moois van - hij weet zijn teksten met een luchtigheid en vanzelfsprekendheid te brengen die opvallend is. Hij lijkt voor elke zin een nieuwe plaatsbepaling te kiezen, een toon die hij alleen voor die zin aanneemt. Zodra de zin gezegd is, “reset” hij als het ware en begint opnieuw. Spannend om te zien.
Prachtige voorstelling. Prachtige muziek van de jonge componist Pablo Escande. Eindelijk een muziektheatervoorstelling met live muziek. Geweldig om jong en oud in de grote zalen van de Nederlandse Theaters te laten geniten van dans en muziek.
“Als er maar niet in gezongen wordt…”, dat was het ergste waar ik aan kon denken toen ik ging zitten op het comfortabele pluche van de Rotterdamse Schouwburg. De voorstelling kon beginnen. Maar wat het NNT mij 2 uur lang voorschotelde overtrof mijn ergste musical-verwachting. Geen zang, maar voor de rest wel een bak ellende! Zwakke teksten (vert. Viggo “Johan” Waas) en een verschrikkelijk decor. Om over de acteerprestaties maar te zwijgen. Een meisje met een on-beschaafd accent a la, maar een John Lanting benadering van Shaw’s creatie gaat mij te ver. En ja ik ben Rotterdammer. Zonde van mijn tijd. Zonde van de goede naam van het NNT.
Sowieso vindt ik het een genoegen om Jacob Derwig in actie te zien. En deze keer deed daar niet voor onder. In een sober decor bracht ‘t Barre land dit stuk van Beckett op een manier waarop je je steeds afvraagt: Waar gaat het eigenlijk over? Gaat het uberhaupt wel ergens over? Maar zonder dat het saai of zwaarmoedig wordt. Met af en toe wat slapstick of platte humor blijft het levendig. Een klein minpuntje was misschien dat de ouders die de hele voorstelling in tonnen zitten soms niet helemaal uit de verf kwamen. Desalniettemin een aanrader voor de liefhebber van absurdisme e.a.
Wederzijds heeft een mooie en grote traditie van voorstellingen met een loodzwaar thema, wortels in ons nationale verleden en een relevant en belangrijk maatschappelijk gegeven, zo ook weer Moeder Afrika. Ik ben bevooroordeeld, want ik ken(-de) de tekst, maar eindelijk kan ik hem dan zien: en vind het een heel goed produkt. Theatraal is het een verademing. Vooral vormgeving en enscenering zijn ongelofelijk ‘lekker’ en to the point. Het verhaal is aangrijpend, hoewel iets te wijdlopend (iets te veel vertakkingen en personages). Het wordt afwisselend, snel en gevarieerd verteld, met een prettige balans tussen zwaarte en lichtheid. Jammer genoeg waren de muziek (meestal blijft dat hangen, hier niéts) en het spel (soms) niet helemaal op mijn leest gesneden, maar dat is ook ‘smaak’ en stijl. Ik vond het af en toe te schreeuwerig en iets teveel buitenkant en eendimensionaal, maar het blijft twee uur boeien, dus iets klopt er wel. Het houdt uiteindelijk wel de zo gewenste totale betrokkenheid bij me tegen, wat ik erg jammer en zelfs wat kwalijk vind, maar ik kan niet anders zeggen dat het wel één geheel is en goed uitgevoerd. Dus voor mijn twijfels en smaakverschil twee tomaten, maar om het geheel te completeren vier geweien. (en Ruth, ja, die ene had door mij geschreven kunnen zijn…x)