Soms komen er voorstellingen bij die zo ongrijpbaar licht zijn, dat niemand ze opmerkt. Kijk, er is niks wereldschokkends aan Sara de Bosschere die een verhaal over een aap vertelt en sopraan Judith Vindevogel die stukken van Kurtag zingt, maar mooi is het wel. En eerder dit seizoen was er ook al zo’n ontzettend fijne voorstelling van de Roovers dat maar een select groepje bofferds heeft mogen zien.(Dat ‘s ochtends ochtend wordt (het is geen hond)). Even verukkelijk als een onverwachte tompouce op zondagmiddag.
Geen goede voorstelling, maar ik ben nog wel aan het denken. Tomaat omdat ie volgens mij nog niet helemaal af was, volgens mij heeft Mafaalani met haar enorme grote theatrale gebaren gewoon meer try-outs nodig. Tomaat omdat het weer zo ontzettend achter die stomme lijst van de Stadsschouwburg Amsterdam blijft hangen. Natuurlijk zijn die tangodansers geweldig en ik hou niet eens van tango. Al het dansen was beter dan de tekst, zelfs Bokma’s dansen was mooier dan zijn teksten. Ik ben wel voor dit soort Shakespearemoord. Ik bezie Pierre-als-ouwe-lul-Romeo en jong-monddood-Juliameisje in een radicaal feministisch licht. Julia doet er dus totaal niet toe in dit stuk. Romeo kan wikken en wegen, contempleren, moorden. Julia is en kan alleen sterven. Ik deconstueer verder; Mafalaani=engel=Shakespeare. Verdomd interessant, maar ben er nog niet helemaal uit. Op het premièrefeestje na werd er de tango gespeeld en konden we dansen, sommigen van ons zelfs met de woest aantrekkelijke Capuletti’s. Eigenlijk moet dat elke avond kunnen, de voorstelling werd er beter van; liefde, leven, praten en dansen, all the world is a stage.
Nooit geweten dat Beckett naast diepzinnig en zwart zo grappig was. Mooie voorstelling. In een mooi kaal decor wordt toch maar een stuk toneelgeschiedenis nieuw leven ingeblazen. Derwig en Nieuwerf zijn mooi koppel, Derwig echte slapstick, Nieuwerf retoriek met slimme humor, en dat achter een zonnebril.
Na de afgelopen twee jaar reeds twee kwalitatief zeer hoogstaande producties afgeleverd te hebben, verrast het Vlaams-Limburgse gezelschap De Queeste opnieuw met een bijzondere voorstelling. Ditmaal brengen ze met een tekst van de jonge Franse schrijver Lionel Spycher, die in een krachtig idioom actuele onderwerpen als armoede vs rijkdom, allochtoon vs autochtoon en vooral opportunisme aan de kaak stelt. En dat allemaal gesitueerd in een supermarkt. Klein tomaatje voor de acteerprestaties; niet alle acteurs overtuigen. Twee extra geweien voor het decor en de soundscape. En een vraagteken bij de constatering dat nog niet heel theaterminnend Nederland deze opvallende theatergroep in de armen heeft gesloten.
Het was duidelijk te zien dat het een bewerking was van een film, door de blackouts waarin mensen snel naar een andere positie gingen om daarna verder te gaan. Ik vond het een sterk script, maar vraag me wel af of deze voorstelling niet beter in de kleine zaal had kunnen spelen. Ik denk dat een intiemere sfeer de voorstelling goed zou doen. Ook onder de indruk van de acteurs!
Prachtig ziet het er uit. De tango is een sterke vondst en leidt zelfs een keer tot een open doekje. Jammer dat de bewerking ietwat onevenwichtig is. In het begin racen we door het verhaal en ergens na de helft is het tempo weg en sleept de voorstelling zich naar het einde. Mafalaani blijft een interessante regisseur, maar haar Koopman in Venetië van een jaar geleden was toch meer uitgebalanceerd en daardoor een stuk helderder.
Het had wel wat, en toch weer niet.
Ik vond het een hele mooie voorstelling, met name Jacob & Martijn vond ik tof. Het verhaal is simpel: man en man in een huis, en twee ‘mensen’ in vaten. Alleen die verschrikkelijk flauwe humor, manmanman, alsof ik bij Seth Gaaikema was aanbeland zeg… Die ‘grap’ met dat raam is toch wel te flauw voor woorden, het enige leuke was dat Jacob ‘m dan even 7 keer maakt.
Door die humor zag ik misschien wat mooie zinnetjes over het hoofd, maar goed. Ik heb me zeer vermaakt: ‘t Barre Land is eigenlijk altijd wel leuk. Maar stiekem had ik toch wat beters verwacht. Misschien dat Woyzeck mij over een paar weken weer into ‘t Barre Land sleurt.
Na een ander stuk van Dirk Tanghe te zien, had ik wel al een idee van hoe het ging zijn. Maar dat het nog ergen kon zijn dan de vorige keer had ik niet gedacht. Dirk Tanghe zelf zei dat het slecht amateurtoneel was, maar omdat het zo slecht was werd het terug goed. Dat het slecht toneel was, daar ben ik het mee eens.
Af en toe kon ik er wel eens mee lachen. Een pluim toch voor de acteurs: om de hele tijd in je rol te blijven en je niet te laten afleiden door je medespelers… denk dat het ook niet gemakkelijk is om steeds aan de rare eisen van Tanghe te voldoen. Mijn ene gewei gaat dus naar de spelers.
Op het einde van de voorstelling was meer dan de helft van het publiek weg… en verwijten kon ik het hun niet.
Na een prachtige Boheme bij DNO viel Idomeneo bijzonder rauw op de maag. Prachtige zangers, geweldig orkest, maar wat een draak van een productie. Een geweldige opera wordt vooral door het karikaturele optreden van het koor volledig in het belachelijke getrokken. Je zou bijna hopen dat Idamante inderdaad de trekker van het pistool (!) dat ‘hij’ (DiDonato) in de eerste acte in wanhoop tegen het hoofd hield, inderdaad overgehaald had, dat had een heleboel ergernis bespaard. Te erg voor woorden. Arme Mozart…
Leuk begin in de foyer, verrassend zo’n vechtpartij vlak voor je voeten. Veel spelplezier, ook boven in de theaterzaal, maar toch…
We werden overspoeld met “toeters en bellen”; grapjes en trucjes van de regisseur. We dachten echt: een aardige amateurvoorstelling, een leuke avond, maar niet meer dan dat. Tot bijna aan het einde van de voorstelling een monoloog van Saskia Temmink je weer op scherp zet: de taal van Shakespeare: zo mooi, zo “eenvoudig” gebracht dat het een lust voor oog en oor was. Acteren op niveau!
Ergo: een gewei voor Saskia Temmink; een gewei voor de rest van de energieke cast die er ook niets aan kon doen dat de dubbeldubbelrollen soms erg op een vervelende vorm van kindertoneel begonnen te lijken en een tomaat voor de regisseur de ons inziens moet leren haar toeters en bellen thuis te laten en de tekst het werk te laten doen.