minirecensies

minirecensies

Een luchtig begin, met vier koppels die een salsa staan te dansen. Elsie de Braauw fungeert als een soort goeroe, die ons en de koppels vertelt wat hun te wachten staat. En dan begint het… van enige luchtigheid is al snel geen sprake meer, als blijkt dat de relaties alleen maar uit ellende bestaan. Elkaar niet begrijpen, vreemd gaan, onbevredigde lustgevoelens die eindigen in moord, voor liefhebbers van luchtig theater is hier geen plaats… en gelukkig maar, want dat wordt toch al te veel gemaakt de laatste tijd. De sfeer wordt steeds benauwder, de muziek levert hier een grote bijdrage aan. Diepe bastonen klinken op ongezette tijden op hoog volume door de luidsprekers, soms volkomen onverwacht, in de try-out enkele malen ook voor de acteurs. Helaas is het stuk wel erg traag, waardoor de zit af en toe wel erg vermoeiend wordt. Maar volgens Roeland Fernhout zou hier nog aan gewerkt worden, dus die ene tomaat laat ik even weg… De eindscène, die adembenemend is, maakt alles wel weer goed. De decors zijn overigens ook onvoorstelbaar, zet je aan het denken hoeveel geld er wordt besteed aan zo’n voorstelling.

Pascal gezien 31/01/2004

Het idee om de introductiescène te laten plaats vinden in het theatercafé is origineel, maar duurt net te lang. In het begin dreigt het stuk een klucht te worden, met makkelijke grappen en platte opmerkingen. Maar na pakweg een half uur wordt het stuk naar een zeer hoog niveau gestuwd, vooral door het sublieme acteerwerk van Saskia Temming. Xander Straat speelt de rol van Petruchio met verve, zij het dat er weinig variatie in zijn stemgebruik zit, en hij vooral heftig acteert. Maar het werkt, en dat is waar het om draait in theater. De naaktscène is het keerpunt in het stuk, vanaf hier voel je dat er sprake is van echte liefde, en dat Katherina, de feeks, zich niet aan de man onderwerpt omdat ze gedomineerd wil worden, maar omdat ze het spel mee wil spelen, uit liefde.
Niets dan lof voor deze voorstelling, vooral omdat de eindmonoloog van Katherina gewoon gespeeld wordt zoals Shakespeare hem heeft geschreven, zonder ook maar iets te nuanceren of uit te leggen. Want als het stuk goed gespeeld wordt, hoef je niks uit te leggen, dan begrijp je waarom Katherina dit zegt.

Pascal gezien 23/03/2004

Dat een monoloog van een dikke man over eten zo HILARISCH, ONTROEREND EN OOK NOG OPWINDEND kan zijn is indrukwekkend!Veel meer dan een voorstelling, het is een belevenis. Ontroerend op een manier die zich niet zo laat omschrijven; het is een monoloog over eten, uitsluitend en alleen over eten, maar raakt de essentie van het bestaan. Dat de makers zich niet hebben laten verleiden om grappig te doen (waar beiden acterus erg goed in zijn!!!) maar trouw zijn gebleven aan het uitgangspunt is ook indrukwekkend. Ton Kas manipuleert geweldig met geluid licht en beeld. Marcel Musters speelt de sterren van de hemel op een manier die je zelden ziet. Ga kijken, eten is daarna nooit meer het zelfde…

mac gezien 26/03/2004

‘Ik zou mezelf…’ is een ontwapenende absurdistische voorstelling over willen maar niet weten wat of niet kunnen, grote gevoelens, kleine hartjes, de pijn van het volwassen worden en volwassen zijn. Lotte van den Berg heeft samen met de spelers een prachtige en ontregelende voorstelling gemaakt die zich moeilijk in woorden laat vangen.
Op een intieme en heel integere wijze wordt het publiek deelgenoot van de angsten, verlangens, onzekerheden, lieflijk- en gruwelijkheden van de zoekende mens. Bijzonder is de manier waarop de makers laten zien wat hun onzekerheden zijn, persoonlijk maar universeel. Erg ontroerend. Maar zeer zelden zie je een voorstelling gebaseerd op improvisaties die zo dynamisch en steeds verrassend is. Voor elke scène is een nieuwe, spannende taal ontwikkeld die je moet kunnen lezen maar die dan ook erg indringend is.
Ik denk dat jongeren en jongvolwassenen die in een ‘zoekproces’ zitten de voorsteling heel herkenbaar vinden, maar ook de wat stabielere geesten kunnen ontroering en herkenning vinden in de sprankelende scènes. De afwijzende publieksreacties waren voor mij dan ook onbegrijpelijk. Nog nooit maakte ik zo’n rumoerige zaal mee, en het waren de volwassenen(!) die de mooiste en meest intieme scènes niet wisten te waarderen. Ongemakkelijk gelach en flauwe opmerkingen klonken op de meest ongepaste momenten. Misschien kwam het ze te dichtbij? De spelers gingen hier trouwens erg goed mee om, hulde!
‘Ik zou mezelf…’ verdient een aandachtig en gevoelig publiek dat zich wil laten meeslepen door de kleine grote dingen des levens. Meer van dit soort theater om de ziel en zinnen te prikkelen!!

SK gezien 28/03/2004

Beckett een andere wending geven lijkt een onmogelijke taak. Tot op de komma nauwkeurig ligt zijn regie vast en mocht je proberen er iets nieuws van te maken, dan heb je voor je het weet een rechtszaak van de erven Beckett aan je broek. ‘t Barre Land doet daarom ook nauwelijks moeite iets verfrissends te brengen. Ze houden zich netjes aan de regels (een kleine terechte wijziging in de vertaling van Jacoba van de Velde daargelaten) en brengen een prima voorstelling: Jacob Derwig is in vorm als Clov, met een merkwaardig vermogen om het zojuist gezegde totaal niet meer mee te laten wegen in zijn volgende opmerkingen, zijn tegenspeler Martijn Nieuwerf is bij vlagen zelfs zeer overtuigend in de rol van Hamm en ook op de merkwaardige figuren in de vuilnisemmers valt weinig aan te merken. Toch wordt het nergens echt bijzonder. De acteurs spelen in het begin vrij geroutineerd en laten zich pas de laatste 20 minuten van hun beste kant zien. Hun kracht blijkt te zitten in de puntige dialogen en het als volkomen logisch overbrengen van de meest bizarre feiten.
Waar En attendant Godot nog enkel en alleen uitzichtloos was, stelt Fin de partie ondanks de constante beklemming op zijn minst één van de personages in staat om dit doelloze bestaan te ontvluchten. Beckett laat zijn personages hier tekstueel commentaar geven op zichzelf als personages in een toneelstuk waarvan zij zelf het nut niet zien en terecht vragen ze zich af: “Wij beginnen toch niet
iets te betekenen?” Met elk aspect van het symbolisme wordt de spot gedreven, niets is wat het lijkt, maar het lijkt immers vaak ook nergens op: een blinde man die zijn ouders bewaart in vuilnisemmers en zijn dagen slijt in een rolstoel in een kale kamer. Hij doet zijn best een laatste verhaal te verzinnen, maar vertelt de geschiedenis van zijn dienstjongen. De tijd wil maar niet veranderen en ook de natuur doet zijn taak niet meer. Net als Vladimir en Estragon worden de personages hier geplaagd door vergeetachtigheid en dat is hun enige redmiddel: zij hebben geen besef van de tijd die zij verspillen door er te zijn. “Mooi was de tijd dat ik nog niet bestond.”
Het CJP-magazine meent dat ‘t Barre Land laat zien dat Beckett ook grappig kan zijn. Ik denk echter dat die lof de auteur zelf toekomt. Beckett ís hilarisch, goede acteurs halen dat naar boven en ‘t Barre Land heeft dat in zich. Zij geven hooguit een bewijs dat Beckett jarenlang verkeerd is geïnterpreteerd. Het is alsof de Beatles na 50 jaar lang in polkaversies gecoverd te zijn eindelijk weer
authentiek worden uitgevoerd. Alleen met heel veel cynisme kan je dat vernieuwend noemen.

Oscar gezien 25/03/2004

Weer een fantastische voorstelling van Vlaamsch theatermaker Peter De Graef. Een voorstelling over leugen en waarheid, filosofie en psychoanalyse voor 7+. Lachen en huilen tegelijk. Heerlijk.

AvdP gezien 28/03/2004

Een prachtige voorstelling die je in het avontuur van eten meeneemt. Marcel (gespeeld door Marcel Musters) neemt ons mee in zijn verlangens, zijn verdriet en obsessies die vorm krijgen in zijn eetgedrag. Nauwkeurig omschrijft hij de ingrediënten en de wijze waarop het eten door zijn lichaam trekt en verteerd. Eten ga je voor het eerst zien als een letterlijk vertaling van het lichaam. Marcel zegt niet in de spiegel te kijken in plaats daarvan wordt zijn dieet meer en meer een zelfreflectie. Eten is een constant contact maken met zijn lichaam om daarmee vat te krijgen op zijn existentie.
Deze voorstelling gaat over eenzaamheid, over het niet willen verdwijnen in een belangeloos bestaan. Het is een zoektocht naar geluk, bevrediging, de ultieme roes die hem een gevoel geven van te leven.
De voorstelling eindigt in een scène waar Marcel op bed ligt en zijn gezicht net boven een hoofdkussen hangt. Zijn adem raakt het kussen en de benauwende woorden van zijn monoloog belanden in een comateuze toestand. Hij heeft het over zijn eerste herinnering: die van zijn moeder en hoe hij van haar borst dronk. Hij ademt zwaar. Is hij overladen met eten? Is hij voldaan? Of bevredigd? Of heeft hij de grens van zijn lichaam eindelijk bereikt en blaast hij een laatste adem uit?
Via deze fysieke koortsige en Batailleske voorstelling kijk je in de ziel van een man die balanceert tussen perverse en allerdaagse verlangens als het herleven van de schoonheid van een eerste herinnering.
De voorstelling vormt een tweeluik met, de 11de editie, van RE magazine (Marcel) dat je op het eind van de voorstelling gratis meekrijgt. RE is een blad wat bedacht is door Jop van Bennekom en is een kunstwerk op zich. Als je het blad leest snap je dat Mugmetdegoudentand en KADEWE dit tot leven wilden roepen.

G.K. gezien 25/03/2004

Een sterk toneelbeeld. Pierre Bokma speelt prachtig, toch denk je is hij niet iets te oud voor de 20 jarige Julia. Ook Bert Klever als Mercutio is gewoon een oudere man, ook een soort van rap maakt hem er niet jonger op. Prachtige tango, maar toch bekruipt me het gevoel is dit toneel of een dans voorstelling? En waarom gaat Hans Kesting in elk stuk uit de kleren, zelfs nu hij een priester speelt. Ook Adelheid Roosen had wat mij betreft weg kunnen blijven, zeker op het einde waar ze een half uur begint te huilen, het stuk kan zeker zonder.

jackieA"" gezien 20/03/2004

De verwijzing naar ‘They Shoot horses, don’t they’ is wat verwarrend. Het is weer ‘gewoon’ een stuk op basis van improvisaties. Niet iedereen is even goed in dansen of spelen, maar gelukkig hoeft ook niet iedereen even veel te doen. Dansen is goed, genoeg humor af en toe bijna ontroerend. Ik heb me ook zitten ergeren. De ‘Kill Bill’ soundtrack is natuurlijk erg goed, maar om hem zo af te draaien vind ik nogal makkelijk. Wat heeft ‘Kill Bill’ met deze voorstelling te maken? Verder ook een tomaat voor jongetje-meisjes- verhoudingen.

Floortje gezien 28/03/2004

Een voorstelling waar veel op aan te merken is. Om te beginnen de eerste scène die zich afspeelt in het café van het theater. Het idee om het publiek in verwarring te brengen en zich een moment te laten afvragen of het nou echt is of dat het al bij het stuk hoort is erg leuk, maar werkt natuurlijk niet als er vooraf een aantal lampen op gezet worden.
Verder zijn de grappen plat, flauw en makkelijk. Bijvoorbeeld het accent van de pianoleraar en de bijbehorende afro-pruik, of de kleermaker die als stereotype nicht wordt neergezet.
Toch spelen de acteurs wel met veel enthoussiasme (vooral Hortensio komt goed uit de verf), maar de energieke manier van spelen wordt veelal ingezet om te schreeuwen. Het valt meteen op dat Petruchio (evenals Katharina )een schorre stem heeft. Waarschijnlijk niet omdat het een koorbal is die een rol speelt, maar een acteur die al een maand lang de longen uit z’n lijf brult op het toneel van het Compagnietheater. Die schreeuwerigheid wordt je al snel zat.
Een groot contrast vormt het met de fragiele scène waarin Petruchio Katharina wast. Heerlijk om op die manier een tweetal kwetsbare acteurs op het podium te zien en tegelijkertijd te genieten van een doodstille zaal. Een scène die een groot deel van de voorstelling weer goed maakt.

The Mooche gezien 26/03/2004
<< < 403404405 > >>
Syndicate content