minirecensies

minirecensies

Het was een hele zit. En maar denken: is dit een optreden van muzikanten waar anderen doorheen praten of is dit een toneelstuk waar op een hinderlijke manier muziek in gepropt is. Ik ga voor het laatste. Aan het eind van het verhaal was ik volkomen murw geplingd, geplangd en geroffeld. Degenen die me hebben geholpen die lange zit te voltooien waren zonder enige twijfel Pierre Bokma en Ricky Koole.
De scenes tussen deze twee waren vaak vol spanning en ontroering, soms gehinderd door het eerder vermelde geluidsdecor.
Als Haile (Pierre) in zijn beste Noors iets tegen Oona (Ricky) zegt lacht zij zo hartveroverend dat de hele zaal volgens mij wegsmelt, al verstaat niemand er iets van. De kracht van theater. Jammer van het gesjor aan decorstukken, de flauwe grappen en de irritante muziek. Volgende keer graag alleen Bokma en Koole in wat mooie scenes zonder die hele kermis.

Witte gezien 21/04/2006

Geprikkeld door het grote verschil in beoordeling tussen mijn krant en de recensies op Moose ben ik maar eens naar “Door jou” van Esther Gerritsen van de groep Keesen & Co getogen. Mijn mening is dat ik Monique Kuijpers en Michiel Nooter, die ik eerder had zien schitteren in “Mannenschool”, weergaloos vond. Ze zetten ze een echtpaar neer dat zeer aan elkaar gewaagd is. Ze zijn zo te zien al van jongsaf samen en zijn nu cynisch geworden over van alles en nog wat. Over hun werk, over zichzelf en over elkaar. Maar (knap knap knap van Esther Gerritsen) ze leggen zich daar op een zeer originele manier niet bij neer. Ze zeggen bijna niets gewoon en spelen de hele tijd spelletjes. Als er dan een jongen (Joeri Vos) op visite komt wordt die volledig uitgewoond. Hun spelletjes geven vorm aan hun onvrede maar zijn tegelijk ook een bron van grote levenslust. Daarin schuilt het werkelijk knappe van deze voorstelling. Uiteindelijk heb ik alleen maar sympathie voor deze zich moe zwoegende beesten die geluk willen maar het niet cadeau krijgen. Met inderdaad een prachtig bijna melig slot van Joeri Vos. Melig, zoals het leven zelf.

Jan gezien 19/04/2006

Het Leidse gezelschap van Paul Koek zet met Smekelingen zijn eerste grote voorstelling neer in de Leidse Schouwburg. Na zijn Dede le Taxi waren de verwachtingen hoog gespannen en Koek maakt ze helaas niet waar. De tragedie van Euripides heeft ontzettend veel actualiteitswaarde, maar die raakt ondergesneeuwd in een teveel aan vondsten en een overdaad aan muziek. De eerste uur en drie kwartier is alles prachtig in balans, maar nadat de Atheners optrekken naar Thebe ontspoort het geheel hopeloos. Onnodig gebruik van video, een teveel aan vondsten, een ongetwijfeld hilarisch bedoelde, maar tenenkrommende zelfmoordscène en een afstandbestuurbaar vliegtuigje en overal percussie onder: het is gewoon teveel. Als Koek de laatste drie kwartier schrapt dan krijgt hij vier geweitjes. Want in het eerste deel bewijst hij nog steeds prachtig muziektheater te kunnen maken.

RvH gezien 21/04/2006

Is het slot echt om te huilen? Nee, zo erg is het nou ook weer niet. Maar het is wel op het randje. Ik geef het zonder meer toe, het valt niet mee voor Hanna Jansen. Peter de Graef als Travis heeft het een stuk makkelijker. Hij duikt meteen al aan het begin van de voorstelling op uit de woestijn. Na vier jaar spoorloos in Mexico en nu herenigd met zijn zevenjarige zoon Hunter, neemt hij flink de tijd. Dik anderhalf uur trekt hij er voor uit om ons te laten wennen aan zijn personage en zijn nobele plan: Travis brengt Hunter bij mama Jane en verdwijnt na het volbrengen van die missie weer in zelfmedelijden. Hanna Jansen mag als aan lager wal geraakte mama pas een kwartier voor tijd opdraven. Dat redt ze niet, dat is te kort. Zo uit de coulissen, nauwelijks opgewarmd, in een ordinair jurkje dat vloekt bij haar beschaafde verschijning, moet ze ons laten geloven dat Jane in een ranzige peepshow werkt. En meteen daarna dat haar moederhart huilt van geluk omdat er een eind aan haar lijden is gekomen. Toch vraag ik me af of ze wel echt haar best doet? Of wil doen. Zo moeilijk moet het voor een geschoold actrice toch niet zijn om een beetje hoerig te bewegen en wat tranen te laten biggelen? Als ze zichtbaar zit te persen om toch maar wat glinstering in haar ogen te krijgen, zijn er gelukkig ook vanavond wat toeschouwers die volschieten en een paar traantjes weg pinken. Toch nog een happy end dus. Cynisme op het toneel? Dat is nergens voor nodig. Dat kan altijd nog wel. In een minirecensie bijvoorbeeld.

RiRo gezien 19/04/2006

Tja, ik vond het een behoorlijk onevenwichtige voorstelling. Eigenlijk heb ik 3 voorstellingen gezien: wachten op Haile, daar is Haile en Haile gaat ten onder. De eerste voorstelling, de kennismaking met het hof van Haile, was een leuke slapstick met grappen en grollen. De tweede over de ontmoeting tussen Haile en zijn aanstaande Noorse bruid, was ook aardig want Pierre en Ricky waren leuk om naar te kijken. In de laatste voorstelling, over Haile’s ondergang, ging het behoorlijk mis. Ineens werd het duister en grimmig, en moest de waanzin voelbaar worden. Pierre moest het allemaal alleen doen. De rest van het ensemble had ik al 40 minuten niet meer gezien omdat zij bezig waren met het produceren van xylofoon muziek. Tegen het eind begon die muziek me behoorlijk de keel uit te hangen. En het stuk wilde maar niet afgelopen zijn.

VG gezien 19/04/2006

De voorstelling begint grappig met het eindeloze wachten op de introductie van Pierre Bokma als keizer Haile. Ouderwets Orkaterig met Geert Lageveen en Leopold Witte op het randje van flauw en verheven. Ricky Koole is de buitenstaander door wiens ogen wij de maffe hofhouding zien.
De opkomst van Pierre is een mooie anticlimax, maar dan wordt het ineens een hele andere voorstelling; een romantisch steekspel tussen Bokma en Koole. Mooi, maar Pierre krijgt wel erg veel ruimte om zich te laten gaan. Tenslotte volgt nog een derde deel, waarin het decor wordt afgebroken, de muzikanten heel hard op hun xylofoontjes slaan, Koole’s personage dood blijkt, Lageveen en Witte niet meer meedoen en Bokma zich echt gaat aanstellen. Het is interessant om te zien hoe zo’n aardige voorstelling zich zo in de soep draait, maar echt een aanbeveling is het niet.

Simber gezien 19/04/2006

Anniek Pheifer krijgt de prijs voor de beste vrouwelijke hoofdrol van dit seizoen. Behoort die althans te ontvangen voor de manier waarop zij de hoer uit het egodocument van Nelly Arcan speelt.

We krijgen als toeschouwers alle hoeken van de zaal te zien - letterlijk door de draaibare publiekstribune midden in de ruimte. Maar vooral figuurlijk, door alles was de actrice uit de kast haalt. Van de afstandelijke schoonheid waarmee we in eerste instantie kennismaken, krijgen we eenmaal in het bordeel, ook het kwetsbare kind te zien en de bitter beschouwende en verklarende beroepsvrouw “Cynthia”. Anniek Pheifer is de beweeglijke, boze, brutale, gevoelige, intelligente, verbijsterde, dansante, gekwetste en vitale hoofdpersoon. Het is schrijnend, het is heftig, het is confronterend en emotioneel. Het is prachtig. Anniek Pheiffer - eigenlijk al lang gevestigd actrice via Costa, St Hubertus van Jiskefet, Orkater- bewijst zich hier als topper. Met dank aan Franz Marijnen die gezorgd heeft voor een perfecte setting. Met één kanttekening: op zich viel er ook genoeg van het laatste deel (de geëxalteerde tekst van de hoerenloper, gebaseerd op Georges Bataille) te genieten, is ook de logica van de combinatie met het eerste deel te begrijpen, maar werkt het toch contraproduktief. Niettemin: “Triptiek, de tranen van eros” is voor ons tenminste anderhalf uur, de beste, in ieder geval één van de allerbeste produkties van dit seizoen geweest.

colson gezien 19/04/2006

Prachtige voorstelling met mooie dans, sober doch stijlvol decor, schitterende belichting en in een geweldige ruimte (de oude theaterzaal van het Onafhankelijk Toneel in Rotterdam). Echt een puntje van je stoel-voorstelling waarin de erotiek tussen de oudere man en de jongere jongen zinnenprikkelend wordt verbeeld.

Sj gezien 06/04/2006

Wat moesten we nu ondergaan??? En vooral: waarom? Ik weet het niet. Er zal vast ergens een reden liggen.
Wat kregen we: een bewoner van de ondergrondse maakt ons, passanten op zíjn terrein, uit voor alles wat mooi maar vooral lelijk is, letterlijk lelijk, zo lelijk, zo vreselijk lelijk - misschien wil een volgende bezoeker eens turven hoe vaak lelijk?
Na een paar minuten herken en ken je de stortvloed. Zou die overgaan? Nee, die gaat niet over. Die gaat alleen door. Rechtdoor.
Normaal laat je zo’n figuur gewoon links liggen, laat maar blaten, dat het leven mistroostig is en lelijk en dat wij in onze nette kleertjes en alles eigenlijk het meest mislukt van alles zijn. In de echte wereld hoor je een flard en weet je genoeg, genoeg om door te lopen. Hier hoor je de hele monoloog. Dat kan interessant zijn. Maar laat me dan tenminste zien wie en wat eràchter zitten. Waaròm die zich herhalende langspeelplaat?
Ik kwam er niet achter. Wel meende ik op een helder moment er een soort parodie op Yup vh Hek in te herkennen - Van ‘t Hek voor toneelpubliek, zoiets. Zo klopte de voorstelling best goed eigenlijk: een herhalende publikumsbeschimpfung door een lelijke vent, en publiek dat om de niet-grappige en van ver zichtbare grappen lacht.
Zó kan ik ‘m wel waarderen. Dan klopt het ook goed dat de grappen geen grappen zijn; hooguit misschien Duitse humor?

Misschien miste ik de finesses in de tekst (in het spel zag ik ze wel). Misschien. Het lachen werd gedaan door vrouwen, en die hebben toch andere zintuigen. Misschien lag het aan mij.

Een gewei overigens voor het spel, Herman Gilis bleef als speler zeker boeien. Echt jammer dat hij deze tekst moest spreken. Een tomaat voor de keuze van het stuk, voor de regiekeuze om ons de metropassagiers te laten zijn (wat we niet waren, het verhaal ging dus over onze hoofden heen en hoefde niet eens van onze gladde schouders te vallen) en voor het uitschelden van de paus. Waarschijnlijk ook een keuze van de schrijver, maar totaal overbodig, totaal onorigineel - en bovendien ging het om de ouwe Woytila die toch alweer een jaar dood is. En een tomaat voor mezelf omdat ik geklapt heb na afloop (voor de acteur hé), maar geen boe heb laten horen.
Gelukkig was het zaterdagavond en nog tijd genoeg om bier te drinken.
O, even nalezen nog, deze ‘recensie’, was ik niet te monotoon negatief..?
Nou, nee.

eswé gezien 15/04/2006

SKaGen brengt deze keer een bewerking van La Peste van Albert Camus, een herkenbare bewerking deze keer. Zoals ze in The Dayroom al geëxperimenteerd hadden, gebruiken ze hier terug de blue screen techniek om op een scherm het eigenlijke beeld samen te stellen. De acteurs spelen met een paar requisieten zoals een stoel of een tafel, tegen een blauwe achtergrond. Op het scherm worden dan andere elementen ingevoegd. Op dat scherm zie je ook meer dan dat : een maquette die de stad voorstelt, het volk van die stad dat uitgebeeld wordt door playmobil-poppetjes en tenslotte de scènes die de acteurs spelen.
Dat technische huzarenstukje (het komt op een centimeter aan) leidt aanvankelijk de aandacht af van het stuk zelf. Je bewondert de techniek en zit uit te vissen hoe het allemaal in elkaar zit en vergeet dat hier een toneelstuk wordt opgevoerd.
Het is pas na een tijdje dat de aandacht terug naar het verhaal gaat. Halverwege begint het concept te werken en daar zijn de acteerprestaties niet vreemd aan. De centrale figuur is dokter Rieux, Mathijs Scheepers geeft hem vorm met een grote maturiteit. We hebben hem doorheen de SKaGen-producties stap voor stap zien groeien. Het is vooral dankzij hem dat de voorstelling je uiteindelijk toch in de ban krijgt.

Iwein&Lydie gezien 07/04/2006
<< < 217218219 > >>
Syndicate content