Allereerst een gewei voor de theaterdichter Thomas Oerlemans. Waarom? Omdat het een vechter is die moet blijven vechten, een gewei ter aanmoediging aldus. Ook een gewei voor het mooie decor. Bloemen aan het plafond en glazen vazen op de grond, in de sneeuw (of was het op een wolk? )
Een mooie dramatische voorstelling over een driehoeksverhouding en liefde die niet kan en wil gelukken. Wat mij betreft had het derde deel van de voorstelling weggelaten kunnen worden. Deze afronding hoefde voor mij niet. De spanning was weg. Daarvoor een tomaat. Maar wel met liefde.
Moeilijk, ik zat achter Cas Enklaar (mijn idool)en heb me dus nauwelijks kunnen concentreren. Om te lezen vind ik het stuk echt rete saai maar op z’n Dood Paards kan ik er wel wat mee. Vooral Gillis Biesheuvels interpretatie van Pozzo bezorgde mij veel pret. Ik ben er voor dat Dood Paard nog meer saaie moderne klassiekers ten tonele gaat brengen.
Ja ik snap dus helemaal niet waarom deze voorstelling stelselmatig de grond ingeschreven is. Ik heb nog nooit de waanzin zo indrukwekkend op het toneel gezien. Met flauwe grappen, zonder knipogen. Een oude man verliest zijn verstand, en waant zich King Lear. Je ziet hem verdrinken, af en toe boven spartelen. En ondertussen zie je dus King Lear, en z’n gevolg, al hadden daar wel een paar bijverhalen weggelaten mogen worden. En z’n kinderen die met hem moeten dealen. En dan de plankscene. Die gaat de geschiedenis in. Ik moest huilen. Zo.
Bij deze voorstelling heb ik gehuild. Vijf geweien dus. Vier Surinaamse dertigers rekenen af met hun verleden. Persoonlijk, diep (! niet gedacht dit woord ooit in de mond te nemen) hilarisch en behoorlijk belangrijk. Ik wou echt met iedereen vrienden worden en voor eeuwig in de zaal blijven zitten. De gezellige sfeer tussen publiek en acteurs vond ik zeldzaam. Was theater maar altijd zo.
Een gewei voor de locatie, door de gangen dolen van de TU Eindhoven is een ervaring apart. Dan zit je vervolgens in een fauteuil midden in een leerfabriek. Mens in techniek. De tekst is mooi - over de mens die maar afhankelijk is van zijn emoties/verlangen/seksuele lust. Laten we dat gen toch verwijderen. Mooi spel ook. Alleen de titel klopt niet, de gentechnologie is een mager raamwerk.
Vertolking van Marlène Dietrich is een rol die Jasperina de Jong op het lijf geschreven is: de theatrale diva, het venijn en de allure. Jasperina de Jong is het sterkste in haar vertolking van de zingende Marlène: geweldig knap zingend in een lager Dietrich-timbre, hetgeen niet haar ‘natuurlijk’ stemgeluid is; met veel jus en allure het daarbij behorende showelement neerzettend: het ene moment tederen ontroerend, het volgende moment vol venijn, behagend en verlokkend. Ook het live combo verrijkt de voorstelling. Jammer zijn de vormoplossingen die gekozen zijn voor het veranderen van decor: onverlichte donkere momenten die de vaart uit de voorstelling haalt.
De regiseuse is een persoonlijke favoriet van mij maar dit vond ik een behoorlijke puinhoop: een wedstrijdje vies doen, vloeken en vechten zonder dat het ergens raakt of dat er iets van de tekst bij mij aankomt. Doch, het improviseergehalte (met het risico dat het dus niet goed uitpakt) verdient respect en Kamilla Hensema krijgt een gewei voor haar rol als beer.
Het leven als een wielerkoers, op een draaischijf. Mannen die vrouwen spelen. Strak geregisseerd, mooi gespeeld.
Wellicht dat ik meer geweien had gegeven als Anette E. in de Volkskrant niet de hele opzet en uitvoering van dit project had verklapt. Toeval en verassing, toch wezenlijke elementen, waren daardoor drastisch verminderd. Maar toch raakte de voorstelling me niet echt, ondanks grappige performances (het meisje met de ponie!)
Ik was erg benieuwd naar deze zuid-afrikaans-Nederlandse samenwerking, en naar het schijnt is de schrijver van het stuk in ZuidAfrika gevierd…
Waarschijnlijk werkt de speelstijl wel in de community theatre-context waar Sibikwa normaal gezien in speelt, maar in een Nederlands theater valt vooral het amateurisme in spel en regie, en het overmatig moralisme in de tekst op. De muzikale intermezzo’s klinken weliswaar zeer goed (inclusief de Xhosa-clicks uit Nederlandse kelen, mijn complimenten), maar laten bij mij toch een neo-koloniaal gevoel achter: meer afgedwongen couleur-locale folklore dan een sfeerbijdrage. Allemaal heel welwillend, maar het schiet dus niet op. Scholierentheater van derde alloi, jammer.