theaterpraat

Symposia, SPILL Festival of Performance

Ik ben pas aan het afkomen van twee dagen symposia over ‘Performance Art’. Verwerken ben ik nog niet aan toe. Ik voel alsof ik ‘mind expanding’ drugs heb gebruikt. Het was zeer ontroestend. Ik ben ook mijn notitieboek kwijt.Ik had geaarzeld om daar te gaan. Over tien dagen moet ik werkstukken, essays en opstellen aan de universiteit inleveren en dan komen er tentamens. Maar… maar… het is hier waar ik mijn carrière wil maken, in theater. Ik wil culturele bemiddelaar worden, ik wil weten hoe het zit met het ‘niet-conventionele’ theater in Londen, ik wil weten wie doet wat, en hoe, en wie in wat geïnteresseerd is, en waar ze het al te weinig geld vandaan halen. Wat er voor iets vernieuwend in Londen er is eigenlijk. En of ooit eens naar het buitenland gekeken wordt.Scheiding theater en ‘Live Performance’Alleen al van de publiciteitsmaterieel was ik bewust van een vreemde scheiding tussen ‘theater’ en ‘Live Performance’ - uiteindelijk moest dit leiden tot een zeer ontroestend gevoel bij mij. De symposia werden mij verkocht als theater maar eigenlijk waren de symposia meer over een soort beeldende kunst en mijn ontroest is eigenlijk de botsing tussen de Angelsaksische wereld en Europa. Gedomineerd door academici?De bedoeling van de eerste sessie was om te weten wat de invloeden aan de verschillende deelnemende gezelschappen waren. In plaats ervan hadden we een extreem academische discussie, maar toch van theatermakers, over hoe de invloeden en geschiedenis van zo’n kortstondigs gebeurtenis als ‘Live Performance’ zou moeten gedocumenteerd worden - belangrijk, natuurlijk, maar niet als aangekondigd, en teleurstellend voor iemand die eigenlijk vrij onbekend met het ‘alternatieve’ theaterstelsel in zijn eigen land is.Ik begon te vrezen dat Engels theater, buiten het ‘conventionele’ theater, theater zonder Actie Tomaat, gedomineerd door academici is. Deze theatermakers, of, om hun eigen woorden te gebruiken, kunstenaars, kunnen van eigen zeggen vaak geen geld met hun eigen werk verdienen, dus ze moeten les geven. Of misschien zijn ze wel academici, die onder de illusie lijden dat ze theatermakers zijn. Een producent in dit gezelschap, Simon Casson van Duckie, diens succes al bewezen is, zei dat hij bang was dat hij niet hoog begaafd genoeg was om in hun aanwezig te zijn. Maar als we zullen zien, commerciële succes betekent ‘vanzelfsprekend’ dat het werk niet goed is.Reactie publiek belangrijker stuk zelfSoms waren de discussie over de reacties van het publiek op hun stukken meer van betekenis dan de stukken zelf ooit konden zijn. Hier denk ik aan de twee jongens van Lone Twins die geblinddoekt, in cowboykleding, zonder uitleg en zonder muziek, en onaangekondigd, overal gaan lijndansen - maar altijd voor 12 uur in één keer. Eigenlijk wat wel leuk in dit soort kunstuiting is, is de ontdekking die kunstenaars/theatermakers konden maken door te onderzoeken, door te experimenteren, om te zien hoe het publiek reageert. In dit geval begint het publiek spontaan de bewegingen van de dans na te doen, ze leren de passen, doen mee, en zorgen dat de dansers ongestoord kunnen doordansen. WerkwijzenWat wel inspirerend tijdens de bijeenkomsten was, was over de werkwijzen van kunstenaars/theatermakers te horen, zoals Leslie Hill van Company Curious, die met prostituees en asielzoekers heeft gewerkt in een manier die mij sterk aan wijktheater deed denken, kunstenaars die op een gegeven moment het persoonlijke, of hun omgeving, of iets uit het nieuws gebruiken en verkennen om theater te maken (maar dat is niets bijzonders,hoor ik je denken). ‘Site specific’ voorstellingen (soort locatievoorstellingen) omdat Robert Pacitti nerveus wordt met het confronteren van een publiek met iets buiten context (precies het gebied dat ik wil verkennen - hoe reageert een Brits publiek op een Nederlands stuk, een Spaans publiek op hetzelfde stuk, enz). ‘Uw stukken zijn zo Brits’, zeiden ze in Europa. Nu brengt hij geen voorstellingen als hij op tournee gaat maar z’n gezelschap maakt een voorstelling in de plek dat het bezoekt. Phelim McDermott, regisseur, die het feit dat werknemers net werkloos waren gemaakt bij het English National Opera in zijn voorstelling voor hetzelfde organisatie wilde gebruiken. KloofTijdens deze bijeenkomst groeide in mij het besef dat deze scheiding tussen ‘theater’ en ‘Live Performance’ in het Angelsaksisch wereld een daadwerkelijk kloof is, tussen een zeer bepaald soort theater en kunst, en een groot leegte tussen in. In plaats van programmeurs was er sprake van curators; in plaats van theatermakers, ‘kunstenaars’. En Angelsaksisch in de zin dat er ook veel Amerikanen aanwezig waren. Wat hier voor internationaal moet voorstellen, neem ik aan. ElitairDe elitaire houding was verder gevestigd door de negatieve reactie tegen één spreker, Kareen Johnstone, die zeer betrokken was bij het raadplegen van haar publiek over het maken en aanbod van theater. Zij gaf, voor mij, een inspirerende uitleg van haar manier van werken, hoe ze zich bezig houdt om het publiek na een voorstelling te vragen wat ze van voorstellingen vinden, en als ze niet naar een voorstelling komen, om ze zelfs op te bellen om te vragen waarom ze zijn niet gekomen. Maar dit is echt ‘not done’. Als iets populairs is, kan het niet anders dan slecht zijn. En wat doet het toe, wat het publiek denkt? Als iemand van een of ander kunstenaar citeerde, ‘Fuck the public’. Het publiek voor de symposia was op die dag merkbaar zwijgzaam. Ik denk dat veel, die voor iets over ‘theater’ kwamen, geen idee had waarover veel van de discussies gingen. Die waren wel geneukt misschien.Hoezo internationaal?Ander dan de Amerikanen en mensen uit onbepaalde landen in het publiek, was er een paar Duitsers. Dat was het als het een Europese aanwezigheid betreft. Als er discussie van een Europese invloed was, was het alleen over het feit dat een paar mensen net in België waren geweest. Oh, ja, en Brecht, Grotowski, en Artaud waren eens genoemd. Er was een aantal keer het vraag om culturele makkelaars op zoek in heel Europa te gaan voor wat gaande in het buitenland is, en niet alleen voor incidentele festivals, maar niemand gingen daar verder in. Behalve ik.Later tijdens de open sessies moest ik dit hardop zeggen dat mijn indruk van Nederland en België was dat er daar gewoon theater was. Verschillend soort theater maar toch ‘allemaal theater’. De organisatoren schoten meteen in de verdediging en zei dat dat niet hun keus was maar ontstond door geschiedenis, het onvermogen van de subsidieverstrekkers hun werk als theater te herkennen. Ik bedoelde geen kritiek, ik wilde alleen weten hoe zo’n scheiding is ontstaan die betekent dat alles dat niet helemaal aan een tekst draait, gemarginaliseerd wordt. Ik ben echter tot de conclusie later gekomen dat de ‘kunstenaars/theatermaker’ - eigenlijk geen theatermakers omdat het ze geen reet scheelt wat het publiek denkt/reageert - bezig in nog een andere vorm van het Britse klassesysteem zijn, ze marginaliseren zichzelf. Ze willen graag uitgezonderd zijn. Handig eigenlijk. Als het publiek mijn werk niet goed vindt, is het alleen omdat het publiek niet goed genoeg is. Het feit dat ze vaak de projecties niet opgang konden krijgen en dat het festival website niet werkt was ook misschien ‘live performance’. Het Spill Festival of Live Performance t/m 22 april, www.spillfestival.com

Terry op 17/04/2007 - 19:54   1 reactie

reacties

Interessant stuk, Terry, en dan bedoel ik niet eens de nieuwe woorden en uitdrukkingen die je te pas en te onpas, en per geluk of per ongeluk, in het rond strooit :)

“… ik wilde alleen weten hoe zo’n scheiding is ontstaan die betekent dat alles dat niet helemaal aan een tekst draait, gemarginaliseerd wordt. Ik ben echter tot de conclusie later gekomen dat de ‘kunstenaars/theatermaker’ - eigenlijk geen theatermakers omdat het ze geen reet scheelt wat het publiek denkt/reageert - bezig in nog een andere vorm van het Britse klassesysteem zijn, ze marginaliseren zichzelf. Ze willen graag uitgezonderd zijn.
Handig eigenlijk. Als het publiek mijn werk niet goed vindt, is het alleen omdat het publiek niet goed genoeg is.”

kijk, en daar hebben wij hier dan iets moois op gevonden: het profijtbeginsel!
Doen ze bij jullie niet aan kijkcijfers of zo? Lopen die engelsen echt zo ver achter?

ontroestend!
Die waren wel geneukt misschien…

eswé 17/04/2007 - 21:14