discussies

spelregels

over stuggezaal

nieuwsbrief

bijeenkomsten

archief



gasthuis



Gezocht: interdisciplinaire taal

de discussie liep van 2/7/04 tot 1/9/05

Theater cross-overt zich suf de laatste jaren. Ontmoetingen tussen theater, dans, cabaret, muziek, performance, tentoonstelling en film hebben inmiddels een groot aandeel in het kunstaanbod. Vooral in het werken met nieuwe media tasten kunstenaars de grenzen van genres af en ontstaan experimentele mengvormen.

Gevolg is dat traditionele methodes en ideeën -over tijd en ruimte, over verhaalstructuren en over personages- niet meer voldoen om betekenis toe te kennen aan deze interdisciplinaire kunstwerken. De specifieke eigenschappen van digitale technologie creëeren een behoefte aan een nieuwe dramaturgie voor het maken en beschouwen van voorstellingen. Maar is er voldoende kennis om dit te doen? En is deze nieuwe dramaturgie behalve bij de makers ook reeds doorgedrongen tot de kunstkritiek? Hebben de critici voldoende handvatten om de voorstellingen zo te beschrijven dat ze tot hun recht komen?

Printversie >




Het lijkt me volkomen onzinnig om je druk te maken over of interdisciplinaire vormen van theater nog wel afdoende gedramaturgiseerd en bekritiseerd zouden kunnen worden, het hoe en waarom hiervan hebben anderen op dit forum -die er vooralsnog waarschijnlijk meer verstand van hebben dan ik- reeds voor mij uitgelegd.
Interessanter lijkt me de vraag hoe je dit interdisciplinair gedate zodanig kunt laten plaatshebben dat de verschillende vormen van theater iets toevoegen aan elkaar, in plaats van elkaar te proberen de loef af te steken. Het elkaar laten ontmoeten van verschillende kunst-/uitingsvormen, of hoe je het ook wilt noemen, dient namelijk wel georganiseerd te worden. Even inhakend op Vincent: regisseren is slechts voor ENKELE debielen weggelegd. Je hebt dus -mijns inziens- iemand nodig die het niveau van melodrama weet te overstijgen en het geheel van disciplines/ingrediënten weet samen te voegen tot een soep die beter smaakt dan slechts de som van etc.
Dit zie ik te weinig.
jolie, (jolandaheunen@hotmail.com)
jolie is Ex-danseres, student cultuurwetenschappen, schrijver
06/04/2005 15:15



Hahaha, die Vincent toch.
Misschien maakt deze hartenkreet wel het meest duidelijk dat dit onderwerp wel op is en het tijd wordt voor iets nieuws.
Maar toch.
Vincent, deze discussie had een onderwerp en daar sluit jouw reactie niet erg op aan.
Maar reagerend op jouw statements:
1. We hadden het over nieuwe media en cross-over en dus hoe die gebouwen waarin toneelstukken opgevoerd worden daarmee omgaan.
2. De praktijk van het moment heeft denk ik eerder uitgewezen dat iedere debiel kan acteren.
Naar in deze tijd gehanteerde maatstaven is het zelfs bijna zo dat je een debiel die eens op TV is geweest, verschoond van welk talent dan ook, in je cast moet opnemen om je product te kunnen verkopen.
3. Qua regisseren is dat nog niet zo duidelijk.
De voorbeelden van acteurs die regisseren en er niets van bakken schieten me zo wel te binnen maar andersom niet.
Wel lijkt het zo dat iedere acteur de ambitie heeft om te regisseren.
Waarom toch?

Misschien is dat laatste een leuk onderwerp voor een nieuwe discussie en laten we met dit modermisme nu maar ophouden.

Vincent, Proost en liefs,

Ivar
Ivar van Urk, (ivarvanurk@zonnet.nl)
Ivar van Urk is Theatermaker
12/03/2005 00:18



Punt 1: Een Theater is een gebouw waarin men een toneelstuk opvoert.

Punt 2: Toneelspelen is toneelspelen en je hebt er best wel wat talent voor nodig.

Punt 3: Regiseren kan iedere debiel.

Punt 4: Laten we nu eens niet in discussie gaan over hoe belangrijk we zelf zijn. Maar wel over hoe nietig de ander is.
Want alleen daarin zullen wij de bevestiging vinden die ons theatermakers gelukkig maakt.
Vincent Linthorst, (vlinthorst@wanadoo.nl)
Vincent Linthorst is Toneelspeler en Regiseur en schrijver
07/03/2005 02:23



Dear Geeky Willem,
ik vraag mij dan direct af: hoe ging dat toen in 1974 toen de prachtige Duras film 'India Song' uitkwam. Bij mijn weten is dat een redelijk geaccepteerd meesterwerkje. Maar ongetwijfeld zaten er meer mensen bij 'The man with the golden gun' en had een groot deel van dat publiek geen reet gekund met 'India Song'. Cloaca's en Golden Guns zijn goed voor ons. India Songs ook. Dat moet tegelijk naast elkaar staan. Het publiek heeft de weg naar de Cloaca's terug gevonden, gelukkig. Misschien is het probleem dat het innovatieve theater een niet voldoende duidelijke plek en smoel heeft?

Beste Daphne,
de techniek is volgens mij te zien als medespeler. Het is de keuze van de maker(s) hoe groot de rol is die toebedeeld wordt. Misschien een bijrol, misschien de hoofdrol, misschien de enige speler. Hoeveel aandacht daarnaartoe gaat is dus in hand van de makers en niet van het publiek. Tenzij de voorstelling inderdaad mislukt. Als het spel niet spannend is gaat het publiek gewoonlijk zitten kijken waar de lampen hangen.

Groeten, Ivar (ook erg blij dat het 2005 is)
Ivar van Urk, (ivarvanurk@zonnet.nl)
Ivar van Urk is Theatermaker
10/01/2005 01:07



Beste Daphne,

Als dat gebeurt is er gewoonlijk
a) iets mis gegaan in het balanceren van de twee.
b) iets vreselijk ingewikkelds aan de hand, wellicht iets wonderschoons, met uitspraken over de verhouding mens vs. techniek/zintuigen/wereld etc...
c) we hebben te maken met een 'wauw! Cool!'-moment. hetgeen b) niet uitsluit, trouwens.

Of hierbij electronische, pyrotechnische of mechanische middelen gaat is volgens mij om het even, afgezien natuurlijk van inhoudelijke aspecten.
Kortom: leidt het af? Soms. Vaak is dat ook de bedoeling. De pret begint als je je af gaat vragen waarom dat de bedoeling was.


Beste Ivar,

Nee, gekkie, dat bedoelde ik natuurlijk helemaal niet. Waar ik op doelde is helemaal niet theoretische kennis, maar gewoon het feit dat we met z'n allen zowat geimpregneerd zijn drama en verhalen: films, TV, boeken, zelfs sommige computerspelletjes. Laten we ook niet vergeten dat Cloaca nog steeds oppermachtig is.
Waar ik op doelde is dat mensen in een conventionele theatrale setting (i.e. een schouwburg of ander theatergebouw) er lang niet zo vaak in slagen om hun verwachtingen opzij te zetten, en daarin teleurgesteld worden. Die recensenten waren een mooi te pas komend, extreem voorbeeld daarvan.
Mensen die geacht worden iets zinnigs over een voorstelling te kunnen zeggen, horen gewoon hun huiswerk te doen. Zo simpel is dat. Publiek moet lekker zelf weten wat het doet, laat, weet of niet weet, dus
of dit betekent dat dit publiek iets aan of afgeleerd moet worden, zou ik niet zo 1,2,3 weten.
Ik weet wel nog precies de eerste keer dat ik besloot 'de knop om te zetten', er tegelijk to mijn niet geringe verbazing achter komend, dat ik zo'n knop had. Het was bij India Song. Ik heb daar geen hout van begrepen, maar vond het niettemin prachtig. Sindsdien heb ik er een manier bij om naar toneel te kijken, en daar ben ik erg mee in mijn sas.

dat was 'm weer. groeten en goddank is 2004 voorbij.
Willem de Vlam, (willemdevlam@hotmail.com)
Willem de Vlam is toneelschrijver, theaterwetenschapper en barkeeper. Ook geek.
05/01/2005 20:45



Met presentatie bedoel ik in dit geval meer de techniek zeg maar. Dus dat de aandacht van het publiek meer toegaat naar de techniek dan naar het spel zelf.
daphne, (daphne_ben_shachar@hotmail.com)
daphne is student, derdejaars interactieve media
30/12/2004 16:43



Beste Willem,
als je de reacties van toneelresencenten als ijkpunt neemt zal je vast gelijk hebben. Of dit ook voor het publiek in het algemeen geldt vraag ik me af. Ik denk niet dat je je erin verdiept hoeft te hebben om theater-als-ervaring-van-de-wereld op waarde te kunnen schatten. Het tegendeel is eerder waar. Publiek dat geen weet heeft van plottheorieen en aristotelische principes kijkt waarschijnlijk helemaal niet vreemd op van deze vormen. In het uitgaansleven en in de beeldende kunst wordt dat allemaal gecrossovert dat het een aard heeft en niemand doet er moeilijk over. Dat mentale foefje waar je het over hebt lijkt dus eerder iets dat een paar mensen moeten afleren en waar de meesten (helaas anoniemen) geen last van hebben.
Voorts ben ik het met je eens dat we lekker kunnen doorbouwen op wat er al was. Wat nieuwe voorbeelden en dergelijke...
Groeten, Ivar
Ivar van Urk, (ivarvanurk@zonnet.nl)
Ivar van Urk is Theatermaker
20/12/2004 02:28



Beste Ivar,

Ik ben het hartgrondig met je eens, maar het idee dat een theatervoorstelling een 'presentatie' is (of moet/kan zijn), bestaat nog niet zo vreselijk lang. Je zult daarnaast niet zo heel lang hoeven zoeken om mensen tegen te komen die er in eerste instantie vanuit gaan dat theater RE-presentatie is.

Het enkele gebruik van een paar niftige gadgets in een voorstelling brengt natuurlijk niet een fundamentele perceptiewijziging met zich mee. Ik denk dat het gebruik van 'Nieuwe Media' alleen iets nieuws onder de zon is, voor zover het staat in de context van de meer algemene, verschuiving van 'theater-als-spiegel-van-de-wereld' naar 'theater-als-ervaring-van-die wereld'. Een verschuiving die in de maatschappelijke context staat van… enfin, die artikelen heb je ook gelezen.

Het onderscheid lijkt academisch, maar is het niet. Je hebt een andere kijkhouding nodig, een ander mentaal foefje, om überhaupt aardigheid te hebben in die laatste soort theater.

Zo kom ik bij het werk aan mijn scriptie twee soorten recensies tegen: de ene komt van mensen die dit foefje onder de knie hebben. Deze schrijven dan positief over voorstellingen met vreemde, poetische middelen. De andere soort blijft zoeken naar plot, personages, boodschap e.d. en vervelen zich een ongeluk als ze die aristotelische kadootjes niet krijgen.

Dat dit gebrek aan huiswerk-ijver vervelende, Echte- Wereld- consequenties heeft voor theatermakers, hoef ik niemand uit te leggen.

Betekent dit dat er een radicale omslag nodig is? Volgens mij niet, maar ik heb dan ook een persoonlijke weerzin tegen radicale omslagen. Daarnaast spreekt uit een oproep tot een 'nieuwe dramaturgie' een pathos waar ik me niet helemaal gemakkelijk bij voel.
Desalniettemin lijkt het me gewoon wel handig als je bijvoorbeeld een jou onbekende publiciteitsmedewerker met een paar steekwoorden uit kan leggen in welke hoek hij jouw voorstelling ongeveer moet zoeken, voor je dieper op de bijzonderheden ingaat.

Lehmann (de Duitser waar ik eerder op doelde) heeft een interessante poging gedaan met zijn Post-dramatische theater; in feite voortbordurend op klassieke analysemethodes, waar hij wel een geinige draai aan heeft gegeven met een verlegging van de aandacht naar puur presentationele aspecten van een voorstelling.

Kortom, ik ben het met de Nooijer eens dat de huidige dramaturgie een prima huisje is. Het valt wel op, dat het 'klassieke' begrippenapparaat hier en daar te kort schiet, waardoor soms verkeerde verwachtingen worden gewekt en voorstellingen in onvruchtbare aarde vallen.
Dat is geen enkele reden dat knusse huisje te onbewoonbaar te verklaren. Hier een likkie verf, daar een postdramatisch erkertje d'r bij en we kunnen onze schoentjes weer vol verwachting bij de schoorsteen zetten, in het gerechtvaardigde vertrouwen dat Wilson c.s. niet stilletjes aan ons huisje voorbij zullen gaan.

Jeroen de Nooijer: Ik ben overigens zeer nieuwsgierig naar die compositie- en ritme- theorieën, waar je het over had. Ik heb daar vorig jaar een beetje in zitten snuffelen, maar zelf niets bruikbaars gevonden. Ik ben vooral geïnteresseerd in ideeën m.b.t. climactische opbouw en andere structuren in de tijdspanne van de hele voorstelling/ compositie (het meeste ging over metrische structuren). Tips?
Willem de Vlam, (willemdevlam@hotmail.com)
Willem de Vlam is theaterwetenschapper en toneelschrijver
22/11/2004 13:42



Hoi Daphne,

Volgens mij zijn er op je vragen hele praktische antwoorden.

'Hoe kunnen theaters omgaan met het toepassen van nieuwe media?'

Theaters ontvangen voorstellingen die al dan niet met behulp van nieuwe media zijn gemaakt. Hun invloed daarop is basaal het wel of niet programmeren van zo’n voorstelling.
Als een theater enthousiast is over het presenteren van voorstellingen met nieuwe media zouden ze wat daarvoor adequate apparatuur kunnen aanschaffen. Wat beamers, hiquality-DVDspelers, computers en een surround geluidsset en bijvoorbeeld een technicus die niet vreemd is met dergelijk spul.
Verder kan een theater voortvarend publiciteit maken tav Nieuwe Media Voorstellingen om zo een brug te slaan tussen de ontwikkelingen die makers doormaken en het publiek dat naar hun verrichtingen zou moeten komen kijken.
Als een theater dat geruime tijd blijft doen en het mislukt niet allemaal, kan het zich een imago verwerven van Theater Waar Interessante Nieuwe Media Voorstellingen Te Zien Zijn. En dat is waarschijnlijk goed voor de ontwikkeling van dat segment.

'En verschuift de theaterbeleving niet door het gebruik van nieuwe media van de voorstelling naar de presentatie?'

Wat is het verschil tussen voorstelling en presentatie? Een voorstelling is een presentatie. Altijd. We hebben het over datgene wat aan het publiek getoond wordt en wordt geacht een ervaring op te roepen. Bedoel je dat de nadruk meer zou liggen op de vorm dan op de inhoud? Dat is tijdelijk altijd zo wanneer er iets nieuws geintroduceerd wordt. Dan is men even onder de indruk van de nieuwe vormtechnische mogelijkheden. Een tijdelijk fenomeen dat snel veroudert en niet erg interessant is. De rest is met een al oude formulering te vatten: Inhoud=Vorm/Vorm=Inhoud.

Groeten, Ivar
Ivar van Urk, (ivarvanurk@zonnet.nl)
Ivar van Urk is Theatermaker
14/11/2004 01:48



Een 'nieuwe dramaturgie'? Ik stel me daar bijna een soort tweede aktie tomaat bij voor.
Zoals het theater zich op het interdisciplinaire vlak uitbreidt, zo geloof ik dat de dramaturgie dat ook doet. Waarschijnlijk zal het theater enigzins vooruitlopen t.o.v. het kijken naar voorstellingen.
Er vindt verbreding plaats van een groot aantal kaders (dans, toneel, etc.), ik denk niet dat daar een hapklare dramaturgie voor is/bedacht kan worden. Een-naar mijn mening-goede criticus zal in de eerste plaats goed naar een voorstelling kijken, een nieuwe theatervorm hoeft niet meteen onbegrijpelijk (slecht/lelijk/etc.) te zijn.
Het vastleggen van voorstellingen (archiveren) zorgt ervoor dat ontwikkeling en ervaring elkaar steeds sneller zullen opvolgen, mede hierdoor ontstaat die zogeheten nieuwe dramaturgie.
Wat Jeroen de Nooijer m.b.t. het Aristotelische handelingsverloop zegt is (voor de westerse wereld) zeker waar, maar ik denk dat juist die interdiciplinaire theatervormen een bijdrage kunnen leveren aan de beleving van een 'theater zonder recept', bij gebrek aan een betere uitdrukking. Hoewel er zo vaak verhaallijnen te ontdekken zijn, verheug ik me toch elke keer op een ervaring van theater (mijn beleving ervan), niet zozeer of alles 'klopt'. Afsluitend: kennis is voor mij vooral een kwestie van nieuwschierigheid.
Madeleine, (mdvanleer@hotmail.com)
Madeleine is theaterwetenschapstudent
28/10/2004 15:11



hoi!
mijn naam is daphne en ik doe op dit moment voor mijn studie onderzoek naar theater en nieuwe media.
ik stel mijzelf daarbij de volgende 2 vragen:

Hoe moeten theaters omgaan met het toepassen van nieuwe media in theatervoorstellingen.

En verschuift de theaterbeleving niet door het gebruik van nieuwe media van de voorstelling naar de presentatie?

ik ben wel benieuwd naar jullie mening...
daphne, (matzuva@multiweb.nl)
daphne is derdejaars interactieve media student
26/10/2004 00:05



Beste Marc-Jan,

Ik ben nog steeds benieuwd naar de lotgevallen van je zevende stelling. Dat ten eerste. Je hebt je hier gericht op het verdedigen van stelling I. Nog vijf stellingen te gaan, nog afgezien van de vraag of je verdediging slaagt.

Mijn excuses aan Daphne c.s. voor het kapen van het onderwerp. Ik heb geprobeerd het te vermijden.

John: Sorry. één tegelijk…

Marc-Jan: "Ik ben ook niet bang afgeblaft te worden door een jonge theaterwetenschapper."

Willem: Mooi zo. Ik ook niet om afgeblaft te worden door een oude socioloog.

Marc-Jan: "Wel ben ik een voorvechter van, wat ik noem, 'systematische reflectie'; ik doe mijn best".

Willem: Ik stel voor dat je om te beginnen je best doet om die systematische reflectie vorm te geven in een systematisch betoog.

Marc-Jan: " Ik heb niet gezegd dat er ongecompliceerde wetenschapsgebieden zijn".

Willem: Je hebt gelijk. Ik overdreef.

Marc-Jan: "Ik beweer alleen dat temidden van alle objecten die de wetenschap zich kan kiezen, theater het meest complexe object is. Waarom? Omdat wij 'de mens' ten tonele voeren die zich stap voor stap bewust wordt van alle denkbare producten van denken en intuïtie."

Willem: Ik vroeg je op welke manieren dit anders is dan bij andere wetenschapsobjecten. Ik denk hierbij aan letterkunde, musicologie, kunstgeschiedenis, maar ook psychologie, sociologie, zelfs economie. Het is denkbaar dat je alle geestes- en maatschappij-wetenschappelijke disciplines onzin vindt, ik zou het alleen op prijs stelde als je dat vermelde. Zo niet, dan zou ik graag horen waarom niet. (zie over iteratie hieronder)

Het feit dat theater 'de mens ten tonele voert', onderscheidt het (in anders dan triviale zin) niet van andere kunstvormen. Die observatie is geen uiting van minachting voor theater, maar van gepaste hoogachting van andere kunstdisciplines. Wel betekent het, dat het proberen te vatten in positivistisch-wetenschappelijke termen van menselijk gedrag, gevoel, denken en intuïtie, net zozeer als van kunst (en bijgevolg van theater), een tamelijk onzinnige bezigheid is.

Het feit dat je Heisenberg's principe zowel als de chaostheorie noemt als grote voorbeelden van de veranderde opvattingen met betrekking tot de mogelijkheid van 'objectieve' wetenschap, maakt de "inderdaad beperkte, opvatting van wetenschap", die je er op na houdt, des te raadselachtiger. Hoe kun je enerzijds volhouden dat theaterwetenschap waardeloos is, omdat je vindt dat het zich zou moeten houden aan deze opvatting (stelling II), anderszijds omdat het zich ten onrechte zou proberen te houden aan deze opvatting (Stelling VI)?

Niet dat er geen pogingen in de richting van een objectieve theaterwetenschap zijn gedaan: H. Schoenmakers heeft dat pad bewandeld, onder het motto (ik parafraseer) dat de theaterwetenschap aansluiting moet zoeken bij meer exacte (en meer prestigieuze) wetenschappen. Zijn methodiek was gericht op het verkrijgen van quantificeerbare resultaten. De relevantie van die resultaten is daarentegen twijfelachtig. Het is denkbaar dat ik de goede man tekort doe, maar ik zie het punt niet van toeschouwers electronische sensors op de hoofden plakken.

Marc-Jan: "Zo is heeft bijvoorbeeld de door Heisenberg geformuleerde onzekerheid er diep ingehakt bij de mens, en die onzekerheid reflecteert zich niet alleen in de relatie tussen de makers en hun product maar ook direct op het podium, in personages, in plots, en in taal."

Willem: Heisenberg's onzekerheidsprincipe mag dan diep gehakt hebben in het wetenschapsidealisme, het heeft niet de strekking van een algemeen toepasbare epistemologische of praktische twijfel. Je legt niet uit waarom je Heisenberg zo relevant vindt in plaats van veel meer voor de hand liggende ontwikkelingen in dit kader, bijvoorbeeld het in zwang raken van een anti-autoritaire houding sedert de late jaren zestig; een houding die discussie aanmoedigt en daarmee heel goed (beter zelfs, volgens mij) kan verklaren dat " die onzekerheid [zich] reflecteert […] niet alleen in de relatie tussen de makers en hun product maar ook direct op het podium, in personages, in plots, en in taal."
Hetzelfde geldt voor zowel je verwijzing naar chaos-theorie en je geliefde fractals: vóórdat je een begrip uit een ander discours introduceert, moet je eerst uitleggen wat dat begrip hier te zoeken heeft. De analogie is allesbehalve vanzelfsprekend, dus je zal punt voor punt moeten uitleggen waarom de vergelijking opgaat. Liefst met een voorbeeld.

Marc-Jan: "In het theater vervloeit […] individuele zowel als collectieve reflectie op de mens, op het leven, op zin."

Willem: Vraag me niet hoe, maar ik denk dat ik het snap. Theater is iteratief omdat theatermakers theatwetenschappelijke beschouwingen lezen en vervolgens voorstellingen maken die onvermijdelijk beinvloed zijn door die beschouwingen. Aangezien jij 'theater' niet als een gebeurtenis beschouwt maar als een geheel, kun je aannemen dat de reflectie op theater, het reageren en beschouwen over theater en het theater zelf allemaal deel uitmaken van hetzelfde, iteratieve object.
Daar is dan wel voor nodig dat je in het ene zinsdeel onder theater verstaat 'de voorstelling', het andere 'het proces van artistieke conceptie', weer een andere 'receptie/ interpretatie/ beschouwing' en weer een andere 'theater in het algemeen'. Om deze spraakverwarring nou te beschouwen als argument voor de unieke onbegrensde complexiteit van theater, vind ik wat overdreven. Vooralsnog zie ik dus nog geen enkele aanleiding om het bedrijven van theaterwetenschap te beschouwen als hubris.
Het kan zijn dat ik jouw argument hier verkeerd begrijp, maar dat kan me, gezien de duisterheid van betreffende alinea, lastig verweten worden. Wees eens concreet.

Marc-Jan: "Goed. Hier lopen we dus uiteen."

Willem: Soit. Ik introduceer echter helemaal geen stropop. Jij hebt het regelmatig over systematische reflectie: "Ik pleit er dus steeds voor om het systematisch denken over theater opnieuw, van de grond af, aan te pakken." Dat ik ervan uitging dat jij het ook in je stellingen hebt over systematische reflectie, is dus niet zo gek. Je kunt ook besluiten dat 'systematisch' niet noodzakelijk betekent: 'gedegen en onderbouwd'. Dan heeft deze discussie geen zin.

Marc-Jan: "Degelijkheid en onderbouwing zijn twee volledig irrelevante aspecten, wat mij betreft, in dit verband."

Willem: Volkomen mee eens. Waar het echter gaat om de geuite reflectie óver theater, kan degelijkheid en onderbouwing helemaal geen kwaad. (waarbij ik voor de zekerheid nog even aangeef dat ik in mijn repliek al zei, dat veel theatermakers inderdaad uitvoerig onderzoek doen voor een voorstelling). Het lijkt me voor de hand liggend dat we niet hadden over innerlijke reflectie, waarom anders zo'n belang gehecht aan systematiek in reflectie? Die is voor de innerlijke variant niet nodig.

Marc-Jan: " Het is nu juist het schudden van de kaarten waarin een deel van het meesterschap, van bijvoorbeeld de schrijver, ligt"

Willem: Dat zei ik toch, dacht ik? Als ik daarentegen, zoals bijvoorbeeld sommige recensenten doen, van dezelfde taktiek gebruik zou maken in mijn geuite 'reflectie' óver een voorstelling zou dat wel degelijk oneigenlijk zijn.

Om dezelfde reden bekritiseer ik ook jouw stellingen: je maakt gebruik van taktieken die binnen het discours waarin je opereert, oneigenlijk zijn. Ik ben best bereid om te geloven dat je lezing voor de boekmanstichting een toonbeeld van heldere en integere argumentatie was, maar de weergave ervan op je website is dat niet. Je bent daar tamelijk onbeschoft.

Met 'weerleggen' stuiten we weer op een definitoir verschil ben ik bang: 'weerleggen' is volgens mij iets anders dan 'het er niet mee eens zijn' of 'een tegenovergesteld standpunt innemen". Vanzelfsprekend gaan voorstellingen in overdrachtelijke zin met elkaar in debat. Vanzelfsprekend kunnen toeschouwers het met een voorstelling niet 'eens zijn'. De vraag blijft wel: waarmee en waarom dan precies niet? Regelmatig is juist het beantwoorden van die vraag het spannendste (en vaak de bedoeling) van die voorstelling. Zoals ieder denken gebeurt dit zowel associatief als beredeneerd.
Wanneer dat 'antwoord' geuit wordt, bijvoorbeeld in een discussie over die voorstelling, dient dat echter onderbouwd en integer te gebeuren. Niet alleen dwingt het beargumenteren van een opvatting tot nadenken óver de eigen gedachtengang, daarnaast kun je anders wel van alles beweren over die voorstelling en als je dat accepteert, maak je de discussie over theatervoorstellingen irrelevant. Dat kan jouw bedoeling onmogelijk zijn.

Marc-Jan; Wat jij bedoelt, denk ik, is wetenschàppelijke reflectie.

Willem: Nee, wat ik bedoel is geuite, openbare reflectie. Ik ging er vanuit dat we het daarover hadden, zie mijn opmerkingen over 'systematische' reflectie.
Dat het innemen van een standpunt, opvatting, wat dan ook, gepaard gaat met allerhande vooroordelen, associaties, intuïtie, emoties… kortom het hele spectrum aan menselijke faculteiten, dat staat wel zo'n beetje vast. Dat het uiten van die reflectie, de bijzondere verantwoordelijkheid met zich meebrengt om dit beredeneerd en integer te doen, staat voor mij evenzeer vast, en het verbaast me, eerlijk gezegd, dat dit ter discussie staat.

Marc-Jan: "dit is eerder een tekst van een pooier over de hoer die hij uitbaat"

Willem: Kom op zeg.
"…bedient zich van iedere vuile truuk die er dan nog over blijft, om de waarheid te zeggen."
Zo beter?
Willem de Vlam, (willemdevlam@hotmail.com)
Willem de Vlam is theaterwetenschapper en toneelschrijver
06/10/2004 11:09



De begrippen Dramaturgie en Theaterwetenschap worden onterecht door elkaar gebruikt, en dat maakt Stuggezaal.nl tot een onnodig verwarrende ervaring.
1. Als theater als vak wordt beoefend wordt het beschreven door de theaterwetenschap: de geschiedenis, de objecten, de mensen en vooral: de codes om het erover te hebben, anders is er geen sprake van een vak
2. Als een of meerdere makers iets laten zien waar ze een betekenis aan willen toekennen, zelfs al is het ontkennen van enige betekenis, door welke oude of nieuwe middelen dan ook, dan is er sprake van dramaturgie: de werkzaamheid kan in de gaten gehouden worden, verbeterd en zelfs gemeten worden, de perceptie van de betekenis is dan de maat van het succes van de voorstelling en de geslaagdheid van de makers.

In Nederland is een spraakverwarring over die begrippen, omdat een theaterwetenschapper een pseudo-creatief denkt te zijn in plaats van een positivistische beschouwer. Dezelfde spruitjeslucht die de kleedkamer van Anne Wil Blankers in ons theater interessant maakt, als het ware.
John Reinders, (jreinders@wanadoo.nl)
John Reinders is theaterdirecteur/gesjeesd theaterwetenschapstudent
30/09/2004 01:55



Beste Willem,

Anders dan jij ben ik niet al te bang Stuggezaal te vervelen – eerder voor het omgekeerde. Natuurlijk ga ik je reactie opnemen op mijn site, dank voor je toestemming daarvoor.
En dan nu terzake, want ik geloof wèl in discussie ten overstaan van een forum, al is het nog zo virtueel. Ik ben ook niet bang afgeblaft te worden door een jonge theaterwetenschapper, anders kwam ik hier natuurlijk al helemaal niet – ik ben het inmiddels al helemaal gewend.

Mijn stellingen kwamen indertijd voort uit precies dit soort ervaringen: als ik ook maar probéérde te komen tot een soort van dialoog, werd ik in de hoek gezet - zoals jij het nu ook weer doet.
Mijn stellingen zijn precies wat ze pretenderen te zijn: Stellingen, geschreven voor een speciale bijeenkomst van de Boekmanstichting, en voor zover ik verwijs, verwijs ik bijna uitsluitend naar de literatuur die voor die bijeenkomst in een speciale map aan de deelnemers was verstrekt. Die literatuur vormde bij elkaar een verzameling, een Gestalt, die een nogal krachtige bewijsgrond onder mijn stellingen legde, en is dus niet een te hooi en te gras bij elkaar gezocht stapeltje teksten zoals jij kennelijk veronderstelt.

Ik ben geen theaterwetenschapper, en ik ben, wat theater betreft, zelfs geen wetenschapper, omdat ik weet dat er, op basis van het 'object' theater geen wetenschap te bedrijven valt in de, inderdaad beperkte, opvatting van wetenschap die ik er op na houd. Wel ben ik een voorvechter van, wat ik noem, 'systematische reflectie'; ik doe mijn best.

Je reageert, als theaterwetenschapper, op mijn eerste stelling (er is geen vorm van reflectie die haar object zozeer onderschat als de theaterwetenschap) door haar zo ongeveer te bewijzen. Dat gaat zo:

Marc-Jan: Er is geen complexer object dan theater.

Theaterwetenschapper: Nonsens. Ooit van Quantumfysica gehoord? Of Genetica? Of Metereologie of sociologie of wat dan ook? Dacht je nou werkelijk dat er een wetenschapsgebied bestaat, dat ongecompliceerd is?

(Wat een tekst! Die zou ik niet durven te schrijven, omdat ik het personage van de theaterwetenschapper dan toch werkelijk te plat zou maken, in mijn idee. Maar jij denkt daar dus mee weg te komen. Onderschatting. Onderschatting.)

Marc-Jan: Ik heb niet gezegd dat er ongecompliceerde wetenschapsgebieden zijn. Ik beweer alleen dat temidden van alle objecten die de wetenschap zich kan kiezen, theater het meest complexe object is. Waarom? Omdat wij 'de mens' ten tonele voeren die zich stap voor stap bewust wordt van alle denkbare producten van denken en intuïtie. Zo is heeft bijvoorbeeld de door Heisenberg geformuleerde onzekerheid er diep ingehakt bij de mens, en die onzekerheid reflecteert zich niet alleen in de relatie tussen de makers en hun product maar ook direct op het podium, in personages, in plots, en in taal.
Genetica? Vraag je me serieus of ik daar nog nooit van heb gehoord? Of hang je alleen een schoolmeester uit? (De genen zijn nu wat ik een relatief simpel object noem, terwijl ik de wetenschap die de genen en hun consequenties bestudeert daarom nog geen 'ongecompliceerd gebied' noem). Jawel, ik heb van de genetica gehoord, en ik zie ook hoe bijvoorbeeld het denken over erfelijkheid, maar ook over over memen, onder andere de basis vormen voor het discours over discours, een discours bijvoorbeeld waarbinnen Jan Joris Lamers zich met zijn publiek verhoudt. De vraag of hij zich daarvan bewust is (ik denk van wel, maar kan daarvoor geen bewijzen vinden) doet daarbij eigenlijk niet ter zake.
Van metereologie had ik inderdaad nog nooit gehoord, maar een beetje googelen heeft dat verholpen. Vanuit de meteorologie is de chaostheorie ontstaan, die weer aansloot bij de onzekerheden waar we al mee moesten leven. Ook het denken over chaos, en het zien van (wat nog iets anders is dan begrijpen) de structuren die in chaos bestaan komen, bijvoorbeeld via de muziek, terug in het theater.
Sociologie: Ik studeerde dat, ooit, in de geest van Peter Berger. Maar Norbert Elias en zijn volgelingen verdragen zich daar niet mee. De rest is theater.
Of wat dan ook? Tja: daar zit het hem: Heeft u wel gehoord van Wat dan ook? Zo nee, dan mag u niet mee praten, want wij zijn toevallig Specialisten in Wat dan ook.

In het theater vervloeit het subject met het object – en dan niet in een geabstraheerde vorm, zoals elke wetenschap dat doet, maar in de complete zin. Het subject trekt zich aan de haren uit het moeras, uit de genensoep, en, als het zich de kans gunt, weg van de nuceaire obliteratie. Dàt maakt het theater tot het meest complexe object, omdat het alle andere kennisgebieden, wetenschappelijk of niet, in zich verenigt; omdat het geen abstractie is van de mens of van een van zijn samenstellende componenten, maar omdat het de mens zèlf is die zich, zichzelf bestuderend, aan zijn object ontworstelt en vervolgens weer daaraan toevoegt. Dat is iteratie, en dat het zich van elk ander iteratief proces onderscheidt komt omdat het proces zich van zichzelf bewust is – ook als de mens die dat proces draagt en voert, zich daarvan nìet bewust is:
Theater is bewuste zowel als onbewuste, individuele zowel als collectieve reflectie op de mens, op het leven, op zin.

De Theaterwetenschapper: Theater is net zomin als andere kunstvormen in eerste instantie reflectie. De metafoor 'Spiegel van de wereld' werkt niet door in 'bespiegeling over de wereld.' Reflectie dient gedegen en onderbouwd te geschieden. Kunst niet. De meeste kunst is ook zonder voetnoten te genieten en te maken.

Marc-Jan: Goed. Hier lopen we dus uiteen: jij zegt dat theater geen reflectie is, omdat theater niet 'gedegen en onderbouwd' zou zijn. Hier ben jij nu toch degene die een stropop introduceert, want nu is Kunst (je verschuift opeens het focus van theater naar kunst) geen reflectie omdàt het niet gedegen en onderbouwd zou zijn.
Ik zeg dat, ten eerste, degelijkheid en onderbouwing geen noodzakelijk deel van reflectie uitmaken (een baby die zich, kijkend, bewust wordt van zijn hand die open- dicht-open gaat, reflecteert in mijn opinie al. Een kwestie van definitie dus.
Ten tweede zeg ik dat er geen 'kunst' is die niet, op de een of andere manier, degelijk en onderbouwd is, laat staan theater.
Ons verschil ligt misschien daarin (voorzichtig opgeworpen mogelijkheid) dat jij 'theater' hier verstaat als 'een gebeurtenis', terwijl ik het zie als het geheel van alle gebeurtenissen die theater zijn. Ik zie theater als een onderdeel van taal, als een orgaan. Als een orgaan voor zin, en dan in dit geval specifiek, de mènselijke zin.
Degelijkheid en onderbouwing zijn twee volledig irrelevante aspecten, wat mij betreft, in dit verband.

De Theaterwetenschapper: Ik twijfel eraan of voorstellingen als een discussie of een betoog gezien kunnen worden. Niet omdat er iets mis is met de kwaliteit van de argumenten, maar omdat de kaarten tegen het weerwoord geschud zijn: waar ben je het precies niet mee eens als je het niet eens bent met het betoog/de voorstelling? Kun je een voorstelling weerleggen?

Marc-Jan: Natuurlijk kan je een voorstelling weerleggen! Elke toeschouwer doet niet anders, elke keer weer: een voorstelling weerleggen, hem beamen, of hem toevoegen aan je twijfel. Dat is nu precies het proces van, al dan niet bewuste, reflectie! Dat betekent niet dat een toeschouwer op wat voor manier dan ook met een sluitend betoog hoeft te komen – dat kan net zo goed in de intuïtie. Dat kan eerlijk, of oneerlijk zijn, maar zo ligt het wel – en het verweer daartegen bouwt de theatermaker in in de voorstelling – bewust of onbewust – omdat die een voorstelling maakt met minimaal zichzelf, als kritische beschouwer, als maatstaf. Dat is, denk ik, wat jij 'geschudde kaarten' noemt – maar daar is niets oneigenlijks in. Het is nu juist het schudden van de kaarten waarin een deel van het meesterschap, van bijvoorbeeld de schrijver, ligt.
De toeschouwer heeft daartegen het ultieme wapen van de tijd, want hij hòeft niet meteen te beslissen. Hij kan nadenken, herkauwen, vergelijken, verwerpen, en er, uiteindelijk, direct of via een personage in het stuk van een volgende theatermaker, zijn weerlegging presenteren. Zelfs een voorstelling van Bob Wilson kan zo uiteindelijk worden weerlegd. Als het niet door de kijkers is, dan misschien wel door hem zelf.

De theaterwetenschapper: Reflectie is open, doorzichtig en eerlijk.
Marc-Jan: Ach welnee! Reflectie is een proces dat we maar heel beperkt in de hand hebben. Gebeurd voor je het weet, vooral in de westerse, dialectische, ideologie. Wat jij bedoelt, denk ik, is wetenschàppelijke reflectie. Ja, dìe zou zo moeten zijn opgebouwd dat hij open, doorzichtig en eerlijk is – maar dat lijkt me op zich weer een opvatting van wetenschap die jij beschouwt als achterhaald sinds de jaren twintig van de vorige eeuw.

De theaterwetenschapper: Theater is manipulatief, selectief, demagogisch, retorisch, leugenachtig en bedient zich van iedere vuile truuk die er dan nog over blijft, om het punt over te brengen. Ik zeg dit met de grootste liefde voor de kunst....

Marc-Jan: 't is dat je het met liefde zegt, want dit is eerder een tekst van een pooier over de hoer die hij uitbaat. Zijn er pooiers die eigenlijk houden van hun hoer? Waarschijnlijk wel. Tragisch zijn die, tragischer nog dan Trofimov. Natuurlijk, er zijn manipulatieve voorstellingen, en voorstellingen die liegen. Maar daarom is 'theater' nog niet manipulatief en leugenachtig. Er is ook publiek dat niet zuiver op de graat is, maar daarom hoeven we 'het publiek' nog niet op te geven – integendeel; misschien is daar dat leugenachtige theater wel voor bedoeld.
Marc-Jan Trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
Marc-Jan Trapman is toneelschrijver en zakelijk leider
23/09/2004 18:58



Marc,

Ik heb een wat bits punt-voor-punt commentaar op je stellingen geschreven, waar ik stuggezaal niet mee zal vervelen. Geïnteresseerden kunnen lezen op [url]http://ovhv.t35.com/drie/stellingen.htm[/url]. Ik volsta hier met te zeggen dat als je er inderdaad nog steeds 'serieus achter staat' het tijd wordt om de moeite te nemen ze eens in een coherente vorm (daar heb je 'm weer) te gieten. Voor het geval dat je aardig lijkt: je hebt mijn ongereserveerde toestemming om ze op je website te plaatsen.

En nee, ik denk niet dat een nieuwe dramaturgie nodig is, hoewel een goed dik (bij voorkeur Duits) boek zeker geen kwaad kan. Nadenken gaat beter via (bij voorkeur Duitse) dikke boeken dan langs internet-fora. Waarom die jaren-zeventig-behoefte om dramaturgie democratisch en makkelijk verteerbaar te maken? Leve dikke (bij voorkeur duitse) boeken!
Willem de Vlam, (willemdevlam@hotmail.com)
Willem de Vlam is Theaterwetenschapper en Toneelschrijver.
21/09/2004 23:19



Hallo Daphne en Hans,

Jullie hebben gelijk, in die zin dat ook ik een constructieve bijdrage van mijzelf verwacht in de ontwikkeling van systematische reflectie op mijn vak. Ik probeer niet anders, zowel hier op Stuggezaal, als op tal van andere plaatsen.
Maar soms wordt het leven me zo verschrikkelijk moeilijk gemaakt door bijvoorbeeld dramaturgen/theaterwetenschappers, dat juist ik daarom even stoom moet afblazen.

Als de redactie van Stuggezaal boven deze discussie een text had gezet als:
"Er worden steeds meer digitale media ingezet in theatervoorstellingen, en veel makers en kijkers lijken niet zo goed greep te krijgen op wat er gebeurt, dus hoe kunnen we daar met z'n allen een beetje beter over nadenken?", dan was ik meteen aan de slag gegaan.
Maar het is juist het gezwollen en semi-wetenschappelijk taalgebruik dat hier een horde opwerpt die totaal nutteloos is, en die, in mijn ervaring, veel makers wanhopig maakt. Zo wanhopig dat ze zich onder geen voorwaarde meer in dit soort denken willen mengen- en dat is ook weer jammer, want daardoor onstaat er bij veel makers een soort van anti-intellectuele afweer die juist van hùn kant de discussie en het nadenken weer doodslaat.

Laat ik nou eens, als voorbeeld, de kern nemen van een zin van Hans,:

"...als dramaturgie gedefinieerd wordt als... de coherentie binnen een voorstelling... dan kan... geen enkele voorstelling zich onttrekken aan dramaturgie"

Er zijn zat voorstellingen die, al dan niet expres, coherentie ontberen. Hebben die zich dan onttrokken aan dramaturgie? Die definitie klopt dus al niet.

Maar nu gaan we een paar statements toevoegen op de stippeltjes.

Als eerste komt er dan te staan:

"...als dramaturgie gedefinieerd wordt als (de bepaling van) de coherentie binnen een voorstelling dan kan... geen enkele voorstelling zich onttrekken aan dramaturgie"

Hans zet 'de bepaling van' hier tussen haakjes, wat, m.i. betekent dat de toevoeging op zich niet veel uitmaakt voor de betekenis van de zin.
Maar hier verandert de zin totaal van betekenis. De bepaling van coherentie is iets anders dan die coherentie zelf. Bovendien is het woord 'bepalen' hier beladen met een veelvoud van betekenissen.
Bepalen vóóraf? Door de makers? Door potentiële subsidiënten? Tijdens het maken? Als proces? Bewust? Intuïtief? Of achteraf? Door de makers, of door buitenstaanders? Bepalen in de constaterende, in de (ver)oordelende, of in de imperatieve zin?

De tweede tussenvoeging van Hans levert op:

"...als dramaturgie gedefinieerd wordt als (de bepaling van) de coherentie binnen een voorstelling dan kan- en wat is praktische dramaturgie feitelijk meer dan dat - geen enkele voorstelling zich onttrekken aan dramaturgie"

Nu introduceert Hans opeens het begrip 'praktische dramaturgie' alsof het niet meer dan normaal is dat we het daarover hebben. Hij zegt/vraagt dus: "dramaturgie is niet meer dan praktische dramaturgie, toch?"
Maar hoe moet ìk (zijn lezer) dat nu weten? Het is toch aan hèm om 'de dramaturgie' te definiëren? Wat bedoelt hij met de 'praktische' dramaturgie? Dramaturgie 'in de praktijk', of dramaturgie 'voorzover die van pas komt'? en hoe zou een vòrm van dramaturgie überhaupt méér kunnen zijn dan de dramaturgie zoals in zijn geheel gedefinieerd?

Er is nog meer aan de hand met deze zin, maar dat laat ik maar even, want wat ik bedoel moet helder zijn: als dramaturgen, of mensen die de dramaturgie verdedigen, aan het discussieren slaan dan is de taal opeens een vuilnisvat – en dat is niet toevallig, zoals ik in mijn stellingen aan de orde stel.

Ik accepteer dat niet, en probeer daartegen in te gaan. Ik probeer zo een brug in stand te houden tussen makers (collega's) en buitenstaanders die over het maken willen nadenken, waar de meeste van mijn collega's dat hebben opgegeven, uit angst of uit moedeloosheid.
Als soepgroente stel ik dus eisen aan de soep – waarmee ook het deficit van deze metafoor meteen duidelijk is.

In mijn vorige bijdrage heb ik gevraagd wat er dan zo wezenlijk nìeuw is aan de toepassing van digitale media in het theater, dat die een nieuwe vorm van (systematisch) denken over theater nodig zou maken.
Misschien was het helderder geweest als ik had gezegd dat ik de bestaande vorm sowieso al te soepig vond.
Ik pleit er dus steeds voor om het systematisch denken over theater opnieuw, van de grond af, aan te pakken.
Waarbij we letten op onze taal, want dat is het enige middel dat we hebben voor reflectie.
En waarbij we ons bewust blijven van de niveau's die we in onze taal kennen. Zie bij voorbeeld mijn stellingen.
Constructiever kan ik niet zijn.
Marc-Jan Trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
Marc-Jan Trapman is toneelschrijver en zakelijk leider van jeugdtheater sonnevanck
05/09/2004 11:49



Beste Marc-Jan,

Een toneelschrijver met frustraties tegenover dramaturgie; het zou te makkelijk zijn om een vergelijking te maken met soepgroenten die hard protesteren tegen de soep. Natuurlijk kan een voorstelling gemaakt worden zonder dramaturg, waarom niet, het kan zelfs zonder schrijver. Maar als dramaturgie gedefinieerd wordt als (het bepalen van) de coherentie binnen een voorstelling - en wat is praktische dramaturgie feitelijk meer dan dat - dan kan helaas voor jou geen enkele voorstelling zich onttrekken aan dramaturgie. En logischerwijs heeft een verandering in de bestanddelen van een voorstelling (noem het interdisciplinair, noem het vernieuwing, noem het voor mijn part een willekeurige nieuwe greep uit dingen die allang bestaan) gevolgen voor de onderlinge samenhang, en zijn er daardoor - op het moment dat er behoefte is om die coherentie tastbaar te maken en dus onder woorden te brengen - aangepaste dramaturgische middelen nodig. Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen pleitbezorger voor een dramaturg bij iedere voorstelling, maar ik ben wel een tegenstander van jouw afbraak gerichte tunnelvisie en van je getrap man.
Hans Lebouille, (ac60170@tiscali.nl)
Hans Lebouille is productieleider
31/08/2004 00:41



Beste marc-jan,

Hoewel je zelf altijd hard roept dat je geen dramaturg/theaterwetenschapper bent, is je betrokkenheid bij en inzicht in het vak groot. Het zou zo mooi zijn als je je kennis en kritische geest op deze plaats in zou zetten om het theater op positieve wijze te bevragen, zoals we dat in Stuggezaal proberen te doen. Bovengenoemde stelling roept terecht en uiteraard met opzet vragen op, maar het zou meer op moeten en kunnen leveren dan het ter discussie stellen van de theaterwetenschap an sich.
De stelling komt, net als bijna alle voorgaande overigens, voort uit ervaringen en vragen van makers.
Voor makers en dramaturgen blijkt het op dit moment interessant onderzoek te doen en te experimenteren met nieuwe media. Wat betekent het bijvoorbeeld voor het 'transitorisch' karakter van theater (het feit dat theater een live evenement is, zich afspeelt met mensen in het hier en nu, en dus altijd uniek en eenmalig)? Wat kunnen interactieve media voor theater en de ervaring betekenen? Allemaal relevante en belangrijke vragen, die reflecteren wat er zich op dit moment in repetitieruimtes en theaters afspeelt.
Dat veel discussies zich in dikke boeken afspelen is gedeeltelijk waar (overigens werkt theaterwetenschap Utrecht aan een dramaturgie-databank die nog onder constructie, maar wel al te raadplegen is, en waar je oa online interviews met belangrijke NL dramaturgen kunt lezen: Reflectie is er dus wel degelijk). By the way: is het internet niet min of meer uitgevonden om porno uit te wisselen? Over autistische onanie gesproken.
Daphne Richter, (daphnerichter@hotmail.com)
Daphne Richter is oa redacteur Stuggezaal
19/08/2004 13:08



Theater, en zelfs de meest pure vorm van toneel of tooneel, is altijd al een multidisciplinaire vorm geweest waarin literaire, beeldende en fysieke disciplines samenkwamen. Dat nieuwere disciplines daaraan werden toegevoegd naarmate ze ter beschikking kwamen is, vanuit de theatermaker, slechts een natuurlijke zaak.
Dat daaraan nu al sinds jaar en dag de epithetonen 'experimenteel', 'vernieuwend' en 'grensoverschrijdend' worden geplakt komt uitsluitend voort uit subsidiecriteria; in wezen zijn dit natuurlijk tautologieën. 'Puur' toneel is inmiddels een van de vele vormen van multidiciplinair werken en komt niet meer of minder vaak voor dan andere vormen.
De vaststelling dat "traditionele methodes en ideeën -over tijd en ruimte, over verhaalstructuren en over personages- niet meer voldoen om betekenis toe te kennen aan deze interdisciplinaire kunstwerken" komt dan ook niet voort uit de combinatie van disciplines in kunstwerken, maar uit de postmoderne stroming (of misschien beter: mode) in de theorievorming – een stroming die intussen ook al licht beschimmeld raakt.

De mededeling: "De specifieke eigenschappen van digitale technologie creëren een behoefte aan een nieuwe dramaturgie voor het maken en beschouwen van voorstellingen" is helaas volkomen nonsens.
Digitale technologie heeft maar één specifieke eigenschap: namelijk dat ze gebruik maakt van uitsluitend 1 en 0 (of 'ja' en 'nee') om iets vast te leggen. Hij creëert dus hooguit een grote behoefte aan nullen en eenden, maar zeker niet een aan 'een nieuwe dramaturgie'. Godbewaarme! Het is inmiddels al luidruchtig duidelijk geworden dat eigenlijk niemand nog behoefte heeft aan de oude. Voor zover er al iemand rondliep die wist wat die inhield is het in ieder geval duidelijk dat er geen twee mensen te vinden zijn die het daarover eens kunnen worden. Een nieuwe dramaturgie! Mogen we even lachen? En dan nog wel voor het 'maken en beschouwen' van voorstellingen! Terwijl er nu juist net werd vastgesteld dat die voorstellingen al gemáákt worden en inmiddels even gewoon zijn als ademen!

Er is géén dramaturgie nodig voor het maken van voorstellingen. Er is géén dramaturg nodig voor het maken van voorstellingen (def. dramaturg: regie-assistent met kapsones). En er is ook géén dramaturg, noch dramaturgie nodig voor het beschòuwen van voorstellingen, want voorstellingen worden immers al gemaakt om door 'leken' beschouwd te worden?

Voordat ik nu weer wordt beschuldigd van het steeds weer oprakelen van de tegenstelling tussen makers en wetenschappers: het is mijn oprechte mening dat het helemaal niet is uitgesloten dat er een dramaturg(ie) denkbaar is die, voor een zekere groep kunstenaars, zinvol kan zijn bij het maken van -, en bij de systematische reflectie op, theatrale kunsten. Maar dan moeten de dramaturgen, de theaterwetenschappers, eerst beginnen zichzelf wat communicatiever op te stellen naar hun subject, want in tegenstelling tot bijvoorbeeld de geologie, denkt het subject van de dramaturgie wel dégelijk na over de dramaturg – maar de dramaturg weigert dat te erkennen.

Hoezeer reflecteert de theaterwetenschap op zichzelf? In het geheel niet. Kan dat bewezen worden? Ik ben bang van wel. Als men in Google zoekt op 'theaterwetenschap OR dramaturgie' in het Nederlands, dan krijgt men momenteel 7.070 treffers, hoofdzakelijk pagina's van instituten waarop wordt omschreven hoe de theaterwetenschap wordt onderwezen en lijstjes medewerkers bij voorstellingen. Als negende echter staat tot mijn verbijstering mìjn artikel uit '94, 'Zeven stellingen over de theaterwetenschap'. Ik wil daar natuurlijk best trots op zijn, maar ergens is het natuurlijk waanzin, want ìk ben geen dramaturg, en na dit artikel volgt een hele lange tijd helemaal niets beschouwends.

Nu zal het best zijn dat er in tal van dikke boeken gereflecteerd wordt op de dramaturgie. Maar men kan in deze tijd niet volhouden dat zo'n proces van reflectie zich geheel buiten het internet om zou afspelen. Wat er zich in die dikke boeken afspeelt, steeds weer, is een soort autistische onanie die met discussie weinig van doen heeft.
Niet lang geleden werd ook hier, nota bene op Stuggezaal, geklaagd dat er zo weinig publicatiemogelijkheden voor dramaturgen zijn. Onzin natuurlijk, want Stuggezaal zèlf is zo'n publicatiemogelijkheid, waar geen of in ieder geval veel te weinig gebruik van wordt gemaakt. Het is gewoon een betreurenswaardig feit dat de dramaturgen eigenlijk geen discussie over het vakgebied voeren, maar zich hoofdzakelijk beklagen over 'het schisma' tussen praktijk en onderzoek. – zoals bijvoorbeeld te vinden in het document dat op plek 284 op die lijst van Google is te vinden: een rondetafelgesprek in het Gasthuis, "Praktijkgericht onderzoek in theater en dans", uit april '93.
Tekenend is ook bijvoorbeeld de doodse stilte die er is gevallen over de opvolging van Wil Hildebrand, hoogleraar theaterwetenschap in Utrecht, die nu al zo'n twee jaar in de lucht hangt. Wie windt zich daarover op? Hier in ieder geval niemand.

Mijn 'zeven stellingen' zijn polemisch, dat geef ik toe. Maar het zou toch misschien eens tijd worden dat er iemand op reageerde, zeker als het nu toch kennelijk om de een of andere mij verder onduidelijke reden zo hoog staat bij Google. Ik heb die 'zeven stellingen' indertijd in ieder geval heel serieus bedoeld, en ik sta er ook nog steeds achter. Misschien zou het vak daar eerst eens iets over kunnen zeggen voor het zich stort op 'een nieuwe dramaturgie'?
marc-jan trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
marc-jan trapman is toneelschrijver
07/07/2004 17:51



Ik heb de laatste jaren (en maak daar gerust nooit van) theater gezien dat niet met 'ouderwetse' dramaturgie geanalyseerd kan worden. Het hele crossover en interdisciplinair geexperimenteer is geen rede voor een nieuwe dramaturgie. Kan geen rede zijn voor een nieuwe dramaturgie. Theater is van zichzelf een cross-over en interdisciplinair. Bij theaterwetnschappen leer je theater analyseren en niet genre's binnen het theater, zoals toneel, cabaret, opera, mime enz..

Wel is het waar dat veel analysemethoden op het eertse gezicht slechts bruikbaar zijn voor tekstheater en dat veel critici theater slechts bekijken vanuit een bepaalde hoek. (Beweging, tekst, muziek, vormgeving), maar dat wil niet zeggen dat de oude dramaturgie niet meer zou functioneren. De basisbgrippen die Aristoteles heeft geintroduceerd zijn allemaal terug te vinden in het hedendaags theater. Ook het werk van Pina Bausch, Jan Fabre, Robert Wilson, William Forsythe, Homan Sharifi, Forced Entertainment en ga zo maar door voldoet aan de Aristotelische dramaturgie.
Er is in het werk van deze hedendaagse theatermakers steeds minder sprake van een inhoudelijke eenheid op handelingsniveau en steeds vaker van een inhoudelijke eenheid op 'onderliggend' conceptueel niveau, maar handeling is nooit de kern van het Aristotelische theater geweest. Dat is de plot. En of de plot nu wordt geconstrueerd in de inhoud of in de vorm (met behulp van een waarschijnlijke, noodzakelijke compositie of ritme) maakt geen verschil. Het 'westerse' theater (en film ook trouwens) is nog steeds lineair. En zolang de 'westerse' mens lineair denkt, zal de dramaturgie lineair blijven.

Er is misschien in de huidige dramaturgie een overkill aan theorieen op handelingsniveau en een tekort aan theorieen over ritme en compositie, maar daar hoef je als dramaturg niet van in paniek te raken. Bij kunstgeschiedenis (compositie) en muziekwetenschappen (ritme) liggen de theorieen voor het oprapen.

Veel plezier in de bieb en het theater.

Jeroen de Nooijer
Jeroen de Nooijer, (jfden@hotmail.com)
Jeroen de Nooijer is freelance dramaturg en docent dramaturgie aan de mime-opleiding van de Amsterdamse theaterschool
07/07/2004 15:58



zijn er met sanders geluk in rotterdam nu een aantal jaren mee bezig, blijft lastig fenomeen, interdisciplinair werken, en er is vanuit de toneelscholen en kunstacademie's (conservatoria etc) nog steeds veel te weinig aandacht voor.
Ik merk bij zoiets als opera-recensies dat als de muziek ijzersterk is, dat een voorstelling nooit mislukt kan zijn door de enscenering, volgens de critici. Dat vind ik nogal een misvatting en ingebed in de aloude tradities van het opera-genre.
Crossover zal over tien/vijftien jaar niet eens meer zo genoemd worden omdat het dan volstrekt vanzelfsprekend is. Eilandjes tussen theater, kunst, muziek zullen langzaam aan naar elkaar toe drijven, of ze nu willen of niet
sander, (info@sandersgeluk.nl)
sander is artistiek leider sanders geluk, lab voor interdisciplinaire projecten
02/07/2004 15:26