Wat een fantastische voorstelling is dit. Toneel en de tegenwoordige televisie in een voorstelling. Ontzettend grappig, genant en genieten.
Ik voelde mij als publiek zeer gewaardeerd. Prachtig.
Een te oude Romeo, een huilebalk als liefdesengel en een hippie-priester, brengen het riscio met zich mee dat de voorstelling Romeo en Julia een karikatuur wordt. Gelukkig komt het zo ver niet (gewei), zeker door het spel van Bokma (gewei), en pakt met name de vondst om de Tango een centrale plaats te geven heel goed uit (gewei). Alleen die rondscharrelende huilebalk, ook nog eens perfect (dat wil zeggen tenenkrommend) gespeeld door Adelheid Roosen (tomaat), vormt een voortdurende bron van ergernis tijdens het stuk (tomaat).
Op zich vind ik het flauw om te reageren op een andere minirecensie, maar het is nu weken geleden dat ik ‘Ik zou mezelf..’ etc zag; en het stuk zit nog steeds in m’n hoofd. Het wandelende kaarsje. De plotse uitval van Roel Adam. Het pak vla. Juda Goslinga. De andere twee. De oudere dame. Terecht in het theaterfestival (al is de selectie verder slap)
Op de lange terugweg uit Hoorn kon ik bepalen wat overwoog: de bewondering of de teleurstelling. Eerst de tweeledige teleurstelling. Namelijk allereerst de indruk dat brave orthodoxie het stijlkenmerk van NT lijkt te zijn en ten tweede de vaststelling dat het Albeenummer van geconcentreerde haat-liefde relaties tussen twee paar echtelieden nu toch langzamerhand helemaal afgekloven is. Maar toch overheerst uiteindelijk de viervuldige bewondering voor de prestaties van beide actrices en de twee acteurs. Erkende sterren natuurlijk, maar dat maken ze dan ook waar. Ondanks Lars Noren fascineerden Frank en Karina en hun onderburen me steeds meer. En Johan Doesburg zag en dacht dat dat goed genoeg was.
Ik vond de voorstelling echt slecht, 1/2 van de voorstelling habben ze gezwegen.
Er zijn geen grenzen meer tussen toneel en cabaret. Of: die zouden er niet moeten zijn, en Droog Brood werkt daar goed aan mee. Ik heb deze voorstelling twee keer gezien. De eerste keer klapte ik over mijn knieën van het lachen, de tweede keer voelde ik meer ontroering. Ja echt! Ontroering! En dat willen we toch zeker? Mensen die van Carver enzo houden, zouden via Droog Brood hun voorzichtige schreden in de wereld van het cabaretteketet kunnen zetten. Veel plezier!
Ik las op de site van TGA dat Ola M. ter voorbereiding o.a. naar Verona is afgereisd. Mijn eerste vraag; Waarom? Was deze voorstelling minder geweest als ze gewoon thuis d’r huiswerk had gedaan? Ik denk dus van niet.
Er gebeuren heel interessante dingen in deze voorstelling, spel- en beeldtechnisch, en met het origineel in het achterhoofd en de toevoeging van tango schiet deze “montage” voorstelling zeker z’n doel niet voorbij (ik beeld me Julia’s teksten wel in, ze hoeven niet zonodig uitgesproken te worden, zolang ze er maar “zijn”. t Blijft spannend zo). Gewei. Zijn Bokma en Klever “te oud”? Die vraag is academisch; in de situatie van de voorstelling beleefde ik het niet als zodanig, alhoewel Klever’s “rap” weinig toevoegde aan mijn beleving of gevoel van noodzaak (Tomaat).
Korte samenvatting van mijn beleving; tangomoord op Mercutio; prachtig, Bokma’s keer op keer fijne opkrabbelen en weer neerge-tangood worden; samen een gewei. Jammer; de te ver doorgevoerde lijn van relativering, met als hoogtepunt het einde wat geweldig wordt ingezet door de dood van R en J, wat ‘n vondst (gewei), en daarna weer volledig ontkracht wordt door de Lazarus-truc in de vorm van een feestje achterop het toneel (tomaat). Die relativering “waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe” wordt in deze code mosterd na de maaltijd. Dat truukje hebben we al eerder gezien, en iets meer aan de verbeelding overlaten zou in deze geen kwaad hebben gekund.
Ola, wees niet bang om af en toe wat grimmigheid te laten bestaan (want ontstaan doet het zeker), het geeft meer belevingsdiepte, net zoals het licht dat af en toe fel en open is en soms groezelig, alsof je door ‘n lang niet gewassen raam kijkt. Laat ons “meer” willen, het hoeft niet allemaal zo’n afgeronde vertelling te zijn. Net zoals we niet per se hoeven te weten wat Julia zegt, haar zijn en intenties zijn duidelijk; dat maakt het juist interessant.
Was ik bijna nog Engelheid “Intermezzo” Roosen vergeten te vermelden… Sja. Ze deed het niet goed of slecht, het is een regie- en interpretatiekeuze en binnen die context alle lof. Het had de plank volledig misgeslagen als ze omwille van de climax opeens geintroduceerd was als symbolisch personage dat als een soort deus ex machina de onafwendbare eindjes aan elkaar komt knopen (het is en blijft een tragedie, mensen), maar dit als een soort onheilspellende Cupida op- en afgaan is het toch ook niet helemaal. Waarom niet alleen een verschijning aan het begin en aan het einde? Wat DOET ze daar de rest van de tijd? Tomaat. Ach, het zou hoe dan ook een kunstgreep blijven. En eigenlijk vat dat deze voorstelling als geheel niet slecht samen; een hoop grepen, vaak raak, soms volledig, pijnlijk “mis” door onevenwichtigheidskeuze in “wat vertellen we wel en wat vertellen we niet”, waarna we net als Bokma weer op moeten krabbelen. Gemengde gevoelens dus, maar ik kijk hoe dan ook uit naar de gecondenseerde “Hamlet”.
Een ware familievoorstelling. Maar ook van te genieten zonder gezin! Tien gezinnen door de loop der jaren: beginnend met de watersnoodramp in 1953 en eindigend met een schitterende monoloog van still-to-be-born baby door Roos Drenth. Volwassenen en kinderen zien en horen andere dingen, waarderen andere details, lachen om verschillende acties. Voor ieder wat wils in deze zeer goed geacteerde voorstelling. Vader, moeder en twee kinderen begeleid door tientallen figuranten en Lucy, de oermoeder die het geheel voorziet van commentaar. Goed spel. Een decor van een huisje dat telkens voor de verschillende gezinnen van een ander interieur wordt voorzien. Pijnlijk is het vooral te zien dat vader en moeder niet altijd een gelukkige relatie hebben. Maar, de voorstelling zou ook niet zo interessant zijn geweest wanneer happy couples en kinderen zonder problemen waren gekozen! Herkenning, maar gelukkig niet altijd…
Jong Hollandia is een groep van vijf jonge theatermakers die zelfstandig binnen ZT Hollandia opereren. Ze brengen op een beschouwende manier toneel op locaties in de grote stad. Stad 2 wordt in Eindhoven gespeeld in een nieuw herrezen kantoortoren naast het Centraal Station. De voorstelling begint net voor zonsondergang en tijdens het stuk zie je op de achtergrond de zon over Eindhoven ondergaan. Iets dat met de redelijk vlakke skyline van Eindhoven een bijzonder gezicht is. We maken tijdens het stuk kennis met een aantal bewoners van de stad: een Russisch stelletje, een yuppenstel, een fanatieke hiphopper en z’n nuchtere vriendin en twee zussen die het slachtoffer van de commercie geworden zijn. Ze zijn allemaal op zoek naar hun plaats in de stad, maar ieder op hun eigen manier ook naar geluk, liefde en warmte. Eigenlijk zou iedere stadsbewoner deze voorstelling gezien moeten hebben. Naar mijn mening is dit een van de meest geslaagde voorstellingen die ik dit seizoen gezien heb. Om die reden krijgt Jong Hollandia van mij dan ook vijf geweien!
Een energieke voorstelling met een gedreven Pierre Bokma die zijn Romeo bravoure en hartstocht meegeeft. Christina Palha is een ontroerende, gepassioneerde Julia, die haar gebrek aan kennis van de Nederlandse taal weet goed te maken met gedanste emotie. De voorstelling is een geslaagde mix van acteren en dansen, heeft een mooi decor en een verrassend einde. Alleen engel Adelheid zweeft wat doelloos rond op het toneel. Het zij haar vergeven, wat kan ze prachtig grienen.