theaterpraat

582_!cid_204C162D-F87F-4457-8330-D64FB809C30A@lan.png

De hoogbejaarde man naast me is in de pauze blijven zitten. Echt te oud om naar de foyer te lopen. Zijn vrouw, net zo oud, maar iets beter ter been, heeft wat te drinken voor hem gehaald. Blijkbaar heeft ze zich steeds weg laten drummen door van die notoire voordringers als ik, want als ze terugkomt, is het tweede deel van Eline Vere al begonnen. Zes man moeten opstaan om haar door te laten. Heel omzichtig schuifelt ze naar haar plaats, haar stok in haar ene hand, in haar andere niet alleen wat te drinken, maar ook iets te eten.

Dat moet een brownie zijn. In de schouwburg van Amsterdam kun je alleen appeltaart of brownie krijgen. Appeltaart kun je zo niet in je hand klemmen. Brownies wel, die zijn verpakt. Nog voor ze gaat zitten, reikt ze haar man zijn flesje aan. Die begint zonder haar te bedanken, zonder haar zelfs maar even aan te kijken, meteen aan het rietje te zuigen. Dan probeert de vrouw de brownie uit te pakken. Waarom doet ze dat niet met twee handen? Ze blijft met één hand op haar stok leunen terwijl ze met haar andere probeert de verpakking los te peuteren. Haar man lurkt ondertussen onverstoorbaar verder aan zijn chocomel en volgt ondertussen aandachtig hoe Bien De Moor aan Maria Kraakman staat te friemelen. Ik moet verdorie niet vergeten zelf ook af en toe een blik op het podium te werpen. Ziet er goed uit die scène in Brussel.

Haar buik

Meteen nadat ik was gaan zitten, vlak voor de voorstelling begon, had ik me heilig voorgenomen om bij de eerste de beste gelegenheid naar die ene vrije plaats te gaan die ik in de zaal had gezien. Want hier in het midden van de eerste rij van het balkon zat ik stevig ingeklemd tussen de billen van die hoogbejaarde en die van een voor zijn leeftijd veel te dikke man. Dus als ik inmiddels niet al heel lang comfortabel drie plaatsen voor mezelf had gehad, omdat al na een kwartier de weeën waren begonnen van de vrouw van de voor zijn leeftijd veel te dikke man, van de vrouw die even daarvoor nog lachend 'nee, nee, nee' had gezegd, nadat ik had gevraagd 'je moet straks toch niet plotseling weg?' toen ze met een, van wat ik dacht van pijn vertrokken gezicht, over haar hoogzwangere buik wreef, dan zou ik hier na de pauze zeker niet hebben gezeten, en dan zou ik dus niet hebben meegemaakt hoe we elkaar hier op het balkon glimlachend van vertedering aankeken.

Mijn tanden

Het stoorde natuurlijk wel. Enorm zelfs. Het maakte een vreselijk kabaal dat prutsen aan die gesealde brownie. Toch maakte niemand zich boos. Zo oud waren ze namelijk, die twee, en het was zo schattig hoe ze voor hem zorgde. En het duurde maar en het duurde maar. En het hielp niks. Na meer dan vijf minuten had ze zelfs nog niet het begin van een opening. Net toen ik me naar haar toe wilde buigen om haar vriendelijk mijn hulp aan te bieden, ik zou me dan discreet de andere kant opdraaien en met mijn tanden dat papier in één woeste ruk los scheuren, net op dat moment gaf ze het op en stopte de brownie nog volledig verzegeld in de vrije hand van haar man, zijn rechter. In zijn linker had hij het flesje chocomel. Zijn stok had hij bij mij in bewaring gegeven. Daar had ik toch plaats genoeg voor. Die brownie heeft de rest van de voorstelling op zijn rechterbovenbeen gelegen, zijn hand er bovenop. Geen moment heeft hij het proberen open te maken, hij heeft er zelfs niet eens naar gekeken. Die brownie lag daar maar, onder die grote hand.

Zijn glimlach

Als Maria Kraakman bij het applaus halen een stap naar voren doet en er hier en daar in de zaal gejuich klinkt, krijg ik het even te kwaad. Want mijn gedachten gaan dan terug naar de onverkwikkelijke gebeurtenissen waardoor ik mijn vorige serie theaterverhalen heb moeten beëindigen, naar het verhaal waarin ik haar M noemde. Precies op dat moment zegt de bejaarde iets tegen me over de voorstelling. Maar ik versta hem niet goed. Dat het over de voorstelling gaat, denk ik dus alleen maar. Dat meen ik op te maken uit zijn mimiek, uit zijn glimlach. Het kan ook zijn dat hij gewoon zijn stok terug wil. Die geef ik hem dan ook maar. De volgende dagen kijk ik natuurlijk in alle kranten bij de familieberichten of er een Eline is geboren. Want dat zou heel mooi zijn. Dat het dan van die vrouw zou zijn, van die voor zijn leeftijd veel te dikke man, aan wie ik mijn comfortabele drie plaatsen te danken heb. Nee dus. Dan zal het waarschijnlijk wel een jongetje zijn geworden.

Eline Vere van Het Nationale Toneel ging in première op 22 december 2007 Gezien op 7 januari 2008 in de Stadsschouwburg AmsterdamTekst: Louis CouperusBewerking en regie: Léon van der SandenSpel: Bien De Moor, Eva Damen, Folmer Overdiep, Jeroen Spitzenberger, Maria Kraakman, Marie-Christine de Both, Mirjam Stolwijk, Pauline Greidanus, Stijn Westenend, Tijn Docter, Vera Ketelaars en Vincent Linthorst

Volgende week in De Theaterverhalen: De twijfel

reacties

Riro is weer terug!
Driewerf hoera!

S. (niet geverifiëerd) 19/03/2008 - 12:14

ja fijn, weer een theaterverhaal!

wat ik er verder van vind weet ik over een paar jaar wel, denk ik ;)

eswé 19/03/2008 - 21:14

Return of Riro.
props.

Floortje 20/03/2008 - 23:12