minirecensies

Food court

KUNSTENFESTIVALDESARTS Back to Back Theatre - Food-Court

Het Kunstenfestivaldesarts opende dit weekend. In de wandelgangen is veel te doen over Food Court van Back to Back Theatre; van diegene die al geweest zijn komen verschillende geluiden; wie nog moet gaan is onverdeeld nieuwsgierig: Back to Back Theatre is een theatergroep uit Australië die bestaat uit zeven professionele acteurs met een mentale en/of lichamelijke beperking.

“(…) Niet vaak worden “zulke voorstellingen” (dit alleen al klinkt mij verkeerd in de oren maar de terminologie ontbreekt mij hier) binnen de professionele context van een kunstenfestival als deze geplaatst. De keuze voor de selectie ervan binnen de programmering van het KFDA is de grootste reden voor de nieuwsgierigheid van de andere professionelen uit de sector, die hier een groot deel van het publiek vormen. Het aangewezen zijn op woorden als ´zulke´ in de zoektocht naar een manier om de context waarin je de voorstelling zou kunnen lezen te benoemen, is denk ik precies waar de schoen knelt. Want waarom de categorie ´zulke´? Wat beschrijft dat? Ik weet het niet. In de context van het festival zou je Food Court volgens dezelfde criteria kunnen bekijken als de rest van het programma. De beoordeling en de positieve of negatieve kritiek op de voorstelling zou geuit worden zonder al te veel rekening te houden met wie er nu precies op de scène stond. Hoewel er dramaturgisch gezien een aantal knelpunten aan te wijzen zijn, laat de voorstelling wel degelijk een eerlijke vergelijking toe met ander werk dat het KFDA presenteert. Aan professionaliteit doen de voorstelling en haar spelers dus niet onder: De Back to Back acteurs hebben allemaal een vast contract waarbij ze ingeschaald worden volgens de normen die elke acteur in Australië aangaat. Ze werken voltijds, ze toeren en staan op grote internationale festivals.

Maar kunnen we de voorstelling puur bekijken op hierboven beschreven manier? Puur inhoudelijk als hedendaagse internationale performance of theatervoorstelling? Los van de in acht neming dat deze voorstelling gespeeld wordt door mentaal gehandicapten? Nee, ik denk niet dat wij dat kunnen. Ik denk dat het ´zulke´ onoverkomelijk meespeelt en veel vragen oproept: Wat betekent deze professionaliteit? Wat betekent het als deze voorstelling in deze context getoond wordt? Omwille van welke redenen is dit geprogrammeerd? Hoe kijk je hier naar?

In het nagesprek bij de voorstelling van 3 mei waar ik aanwezig was (…) geeft iemand uit het publiek aan een probleem te hebben met de manier waarop de regisseur met zijn acteurs omgaat. Hij is studeert aan Dasarts en werkt tevens met mentaal gehandicapten: toch vindt hij het presenteren van het werk op ´deze manier´ onjuist. Wat hij hiermee bedoelt blijft onduidelijk. Hij suggereert dat de regisseur zijn spelers manipuleert. ´Ze weten misschien wel wat ze zelf doen, maar weten ze ook wat jij doet? Je kunt ze niet mee op sleeptouw nemen de hele wereld over, dat is verkeerd.´ Opnieuw laat hij in het midden wat voor manipulaties dat dan zouden zijn. ´Hem ontbreekt blijkbaar ook de juiste terminologie. ´Ik ken “hen”.´ voegt hij er nog aan toe. De acteurs geven echter geen blijk van ´herkenning´. Ze fronzen hun wenkbrauwen. Ze voelen zich duidelijk ongemakkelijk in deze discussie die over hen gaat zonder dat het woord tot hen gericht wordt.

Waarom zou je ´hen´ niet als volwaardige mensen benaderen die professioneel met hun vak omgaan? Want daar gaat het verwijt uiteindelijk om. Naar mijn idee moeten we hen boven alles wel degelijk zo benaderen, bovendien is ´onze´ professionaliteit net zo relatief. ´Steeds vaker komt men tot valse vakmatigheid,´ schreef Toine Brulin in ´Naïef Theater´. Hij pleit voor een naïef theater, kunstenaars met een kinderlijke intuïtie wiens kracht ligt in hun eenduidigheid. ´ (…) Men zou wensen dat er in die sector onvolmaakte mannen en vrouwen opstonden om dit klimaat te lijf te gaan. (…) Ze zijn als kinderen die nog deel zijn van hun Umwelt.` Kinderen bescherm je, dat is vanzelfsprekend. De vergelijking gaat zeker niet volledig op, maar om ze door te trekken: je neemt kinderen ook mee op reis, je moedigt ze aan de kansen die ze krijgen aangereikt te benutten. Je houdt ze toch niet klein en wereldvreemd? Moeten deze mensen dan beter thuis blijven? Schijnbaar veilig? Als je de groep zo samen ziet straalt het er van af dat ze zich in wat ze doen en bij elkaar op hun gemak. De acteurs lijken zich thuis te voelen in hun beroep. Doorheen het gesprek wordt ook duidelijk dat het materiaal van de voorstelling grotendeels door henzelf is aangedragen. Niet wijst er op dat ze gemanipuleerd zouden zijn om dit op scène te brengen. (…). Bij gehandicapten die de kans krijgen hun persoonlijkheid te ontwikkelen en daarbij worden aangemoedigd, kunnen de emotionele, narratieve en symbolische krachten zich sterk en uitbundig ontwikkelen en leiden tot een (…) natuurlijk kunstenaarsschap. Dit schrijft Olivier Sacks in ´Rebecca´ uit De man die zijn vrouw voor een hoed hield´, een case studie over een geestelijk gehandicapt meisje die de wereld niet kan ordenen volgens schematische wijze. Zij kan de wereld wel volgens een narratieve (of dramatische) wijze ordenen; aan de hand van verhalen en poëzie. Door te dansen kan Rebecca haar anders zo ongecoördineerde bewegingen ordenen. (Pas nu begrijp ik waarom een van de Back to Back actrices, een meisje dat hinkt, als ze danst in de voorstelling plotseling zo mooi is.) ´Bij (theater) is er nog meer, vervolgt Sacks, daar heb je de kracht van de rol – zolang deze duurt – om ordening te brengen in de gehele persoonlijkheid.´

Het ´hen´ in ´ik ken hen´ van de toeschouwer valt in dezelfde categorie als ´zulke´ in ´zulke voorstellingen´. Voorop staat dat het ´hen´ zou moeten slaan op: volwaardige mensen die professioneel met hun vak omgaan. Bij het kijken van een voorstelling die gespeeld wordt door mentaal gehandicapten vind ik dat we op twee niveaus moeten kijken: enerzijds als naar die professionele voorstelling die meedraait in het internationale festival circuit, inclusief alle mogelijke kritiek die je er vanuit die context op kan hebben. Anderzijds moeten we het onvermijdelijke ´zulke´ in acht nemen en in onze eindbeoordeling het feit dat de spelers en makers van deze voorstelling mentaal gehandicapt zijn, incalculeren. Echter niet als goedprater, want wie zijn wij om enkel op hun tekortkomingen te focussen; op lichamelijke en cognitieve ´mislukkingen´? ´Onze tests (…) zijn belachelijk ontoereikend. Ze laten ons alleen tekorten zien (…) terwijl we behoefte hebben aan muziek, vertelling en spel, realiseert Sacks zich immers in zijn verhaal over Rebecca.

In Food Court reflecteren ´de Rebecca´s van deze wereld´ hoe de wereld op hen overkomt. Ze plegen daarbij geen censuur en dat is hun kwaliteit. ´Ze signaleren duidelijk naar buiten wat er in die Umwelt aan de gang is, en dit met een onbeschaamde onbekwaamheid.´ vervolgt Toine Brulin. De directheid waarmee Back to Back een thema behandelt waar wij liever onze ogen voor sluiten, werkt omdat diegene die de spiegel vasthouden door onszelf ´buiten´ de maatschappij gezet zijn. We weten allemaal dat je van buitenaf een beter beeld hebt.. Ze zijn de ´nar´ die altijd - hoewel hij de muts van de gek draagt – de waarheid spreekt. Met ´gewone´ acteurs (weer zo´n term) zou deze voorstelling slecht zijn: te plat. Nu voelen we ons echter ongemakkelijk, terecht gewezen misschien. Dit op zijn beurt wordt versterkt door het probleem dat we niet weten of we de acteurs als onze gelijke moeten zien of dat het toch ´aapjes kijken´ blijft… Want wie doet nu wie na? Wie kijkt naar wie? Voor ´hen´ zijn wij immers de ´hen´ en de ´zulke´.

´In twee boven elkaar getekende cirkels met twee streepjes voor de armen en twee voor de benen herkent iedereen onmiddellijk zichzelf. (…)´ (Brulin)

nienkescholts gezien 03/05/2009