Stuggezaal

Programmeren geen kunst?

de discussie liep van 18/2/02 tot 18/10/02

Door Erik Snel.
"In Groningen heeft een schouwburgdirecteur of -programmeur een voorstelling afgelast om kwaliteitsredenen. Volgens mij mag dit niet gebeuren, destemeer omdat er genoeg kaarten waren verkocht voor de voorstelling. Ik hoop niet dat hiermee een trend wordt gezet."

"Theater is gebaat bij avontuur. Programmering ook. Als er destijds is gekozen om deze voorstelling te programmeren, dan moet je hem door laten gaan. Dan had je er maar eerder mee moeten komen, of selectiever of behoudender te werk zijn gegaan bij het kiezen van je voorstellingen."

Lees de achtergronden >


Samenvatting:

Met deze best-practice ronden we deze discusie af. Nu Theu Boermans voor 'Via Viola' op 7 oktober 2002 in De Blincker De Gouden Tomaat voor de slechtste voorstelling van het afgelopen seizoen in ontvangst heeft genomen is dit hoofdstuk definitief afgesloten.



Thom van der Goot is het slachtoffer van het 'expert' denken dat heerst in de Nederlandse Kunstwereld. De 'expert' die weet wat kwaliteit is 'zorgt' voor zijn onderdanen. Hij heeft een opvoedkundige taak, namelijk zijn publiek 'het beste' voor te zetten. Dat daaroverheen, onderdoor,langszij ook nog een commerciele taak speelt maakt dit alleen maar erger. Vanuit zijn taakstelling heeft hij ongetwijfeld gelijk.
Maar er zijn ook andere invalshoeken denkbaar.

Een schouwburgdirecteur zou ook een medium kunnen zijn door middel waarvan een publiek in contact blijft met wat er onder kunstenaars leeft, wat daar gebeurt, wat daar gedacht en gemaakt wordt. Zo'n directeur leeft natuurlijk helemaal op als er eens een mislukking zijn kant op komt; "wat een mooie gelegenheid voor verhitte discussies achteraf", zal hij denken, en hij zal dat 'mislukken' ook vooral als oordeel aan zijn publiek overlaten, en een hoge omzet draaien omdat het nog lang onrustig bleef in de bar. Uiteraard weigert hij in onbeschofte en provocatieve termen zijn publiek hun kaartje terug te betalen; alles om de rel leven in te blazen, en haalt hij de actrices als het moet nakend onder de douche vandaan om uit te leggen waarom zij weer hun kleren uitdeden op het toneel.

Zo'n directeur kan echter niet alles tonen, dat is onmogelijk, want er gebeurt veel te veel. Zo'n directeur moet dus een inhoudelijke keuze maken uit het totale aanbod, niet op basis van 'het beste', maar hij moet andere criteria vinden, en dus aanvechtbaar willen zijn.

Voor het publiek is dat alleen leuk als er minstens een andere directeur in de buurt is die een andere selectie maakt, zodat je kan kiezen tussen op zijn minst twee 'beelden' van wat er in Nederland gebeurt.

Dat laatste soort directeuren is er eigenlijk niet in Nederland, en dat is voornamelijk de schuld van kunstenaars zelf, die er alles aan doen om maar niet in een 'hokje' gestopt te kunnen worden. Kunstenaars willen veel te veel uniek zijn, en daarom is het wereldje als los zand. Bovendien vind dan het merendeel van de theatermakers voor volwassenen dat het eigenlijk zinloos is om over het leven na te denken, en deelt dat zijn publiek steeds weer mee. Dat vervolgens de theaterdirecteuren (misschien wel als eerste) het vervolgens zinloos vinden om over het theater na te denken, daarover kan men dan toch niet klagen?

Vergelijk het stuk van Paul Kempers in De Groene van 24 November. Hij zegt:
"Wat kan een theatermaker mij meer vertellen over de wantoestanden (...). Ik ben een mondig burger, ik denk zelf na, ik heb al een mening, dank u. (...) hoe komt het dat hedendaagse theatermakers het effect van hun voorstellingen zo slecht weten in te schatten? (...) Laat ons toch onbekommerd genieten van theater als het rijk der vrije verbeelding.(...) Ook literatuurcritici hoor je wel eens orakelen over de schone taak van de letteren: die zouden "gevaarlijk" en "ontregelend" moeten zijn. Maar wat die kreten inhouden weet niemand ooit uit te leggen. Kunst -theater inbegrepen- is niet gevaarlijk. Integendeel. Kunst in Nederland vormt de slagroomtoef op de welvaartstaart."

Het is niet alleen opvallend dat iemand als Kempers dit schrijft. Wat veel tekenender is, is dat er volstrekt geen discussie op volgt. Kempers is heel tevreden als zijn schouwburgdirecteur hem beschermt tegen de vervelende ervaring te moeten kijken naar een voorstelling die misschien wel een mislukking is. Hij wil gewoon onbekommerd genieten.

Als wij niet zelf gaan discussieren, gaat er niets gebeuren.
Marc-Jan Trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
Marc-Jan Trapman is toneelschrijver
22/02/2002 02:55



Het is niet minder dan een revolutie dat deze schouwburgdirecteur het heeft aangedurfd de voorstelling van de Theatercompagnie te schrappen.
De hele toneelwereld zit opgesloten in een vicieuze cirkel. Ze moeten jaren van tevoren plannen, verkopen hun voorstellingen met loze woorden, de voorstellingenreeks is al geregeld voordat de eerste repetitie is aangevangen. Kortom, er is geen ruimte voor mislukkingen.
We moeten door, of de voorstelling slecht is of niet.
En daarom heeft de schouwburgdirecteur een juiste beslissing genomen.
Het wordt tijd dat de jachtigheid waarmee het hele toneelbestel opereert een halt toegeroepen wordt.
Maar hoe.
Bijvoorbeeld door niet meteen te touren.
Laat een voorstelling eerst eens tot wasdom komen voordat je hem verkoopt.
Schaf de reisverplichting nu eindelijk eens af.
Zoek de rust op.
En durf eens op te houden met groeien.
Tijd voor een stap terug dus.
Of niet?
Mathijs Verboom, (ma.an@wolmail.nl)
Mathijs Verboom is acteur
26/02/2002 18:31



Een theatermaker heeft recht op een mislukking, het publiek ook

In Groningen gelast schouwburgdirecteur Thom van der Goot de voorstelling Via Viola van de Theatercompagnie af. De reden: 'We (schouwburgdirecteuren, GT) worden als zaalboeren gezien. Die moeten de zaal keurig stofzuigen en verder over de inhoud hun mond houden. Daar ben ik niet toe bereid.' Van der Goot wil met deze daad een statement afgeven en een discussie op gang brengen.

Goed, laten we die discussie meteen gaan voeren, want aan het afzeggen door Van der Goot zijn volgens mij tal van gevaren verbonden. Hij gaat een weg op die we volgens mij helemaal niet op moeten gaan. Laat ik wat argumenten op een rij zetten.

Op de eerste plaats: wie is Van der Goot dat hij bepaalt wat wel of niet door zijn publiek gezien mag worden? Nu weet ik toevallig wie Thom is en dat hij veel verstand heeft van toneel. Maar wat is 'verstand hebben van'? Zijn smaak en mijn smaak lopen nogal uiteen. Als ik in Groningen zou wonen, onthoudt hij mij dus van de mogelijkheid om het niet met hem eens te zijn. Mag ik dat, en met mij het Groninger publiek, a.u.b. zelf bepalen.
Daar komt bij: wat is slechte kwaliteit? Ik heb inmiddels te veel voorstellingen gezien die door de professionele toneelkijkers, zijnde de recensenten, werden neergesabeld, maar die ik, en velen met mij, prachtig vonden. Het omgekeerde kwam natuurlijk ook voor. Nogmaals: mag ik dat a.u.b. zelf bepalen.

Dan is er natuurlijk nog het argument van de willekeur. Thom van der Goot neemt een ferm standpunt in, prachtig. Maar dat betekent ook dat hij de consequentie moet trekken en elke voorstelling vooraf moet gaan beoordelen. Want als Van der Goot zo'n grote verantwoordelijkheid voelt ten aanzien van zijn publiek, moet hij consequent zijn.
Voorstelling A is in de ogen van Thom niet aan het Groninger publiek voor te zetten. Dat weet hij omdat hij in Zaandam is gaan kijken. Voorstelling B is in de ogen van Thom ook niet aan het Groninger publiek voor te zetten. Maar dat weet hij pas als de voorstelling in Groningen staat omdat hij niet vooraf is gaan kijken. Zo'n willekeur zou toch erg onrechtvaardig zijn. Klein probleempje hierbij: waar haalt een schouwburgdirecteur, die zelf ook zo'n 300 voorstellingen heeft geprogrammeerd, de tijd vandaan om veelvuldig door het land te gaan reizen.

Wat mij eigenlijk nog het meest stoort aan zijn statement, is de impliciete uitspraak dat kunstenaars geen slechte voorstellingen mogen maken. Ik vind dat elke kunstenaar het recht heeft om zo nu en dan iets slechts te maken. Sterker: als ik een kunstenaar volg, vind ik een mislukt project zelfs interessant. Ik wil er kennis van kunnen nemen waarom een project is mislukt, waarom een kunstenaar opeens iets heeft gedaan wat in de ogen van anderen van mindere kwaliteit is. Ik neem aan dat Thom van der Goot als manager ook wel eens een mindere maand heeft, dat wil toch niet zeggen dat hij daarom geschorst of ontslagen moet worden. Neem Theu Boermans. Wie durft de kwaliteit van zijn staat van dienst in twijfel te trekken? Via Viola, een voorstelling die is gaan schiften omdat multimedia is geprobeerd te combineren met operastemmen en acteurs. Ik wil die voorstelling dus zeker gaan zien.

Overigens vind het ik afgelasten van een voorstelling wel de minst creatieve oplossing. Als je een voorstelling pertinent niet goed vindt, of in discussie met de theatermaker wil gaan, nodig hem dan uit. Zorg dat het publiek zijn reacties kwijt kan, licht de voorstelling toe, organiseer als schouwburgdirecteur je gevoel van onbehagen.
Laten we hopen dat de actie van Van der Goot geen mode wordt in het Nederlandse theater. Als dat wel het geval is, vrees ik dat theatermakers theater gaan maken naar de smaak van Van der Goot. Je ziet het aan de vierjaarlijkse cultuurnota. Een staatsecretaris vindt dat er meer theater moet komen voor jongeren en allochtonen en vervolgens schrijven alle gezelschappen subsidieverzoeken waarin ze verklaren dat ze toch vooral theater maken voor jongeren en allochtonen.

Ik ben ook benieuwd wat voor gaten er in de programmering van een theater gaan vallen. Er worden in Nederland per seizoen echt wel meer slechte voorstellingen gemaakt dan één. Er is waarschijnlijk ook wel een schouwburgdirecteur die een heel kritische smaak heeft. Betekent dat dan dat zijn publiek weinig krijgt te zien?
Hoe komt Van der Goot er trouwens bij dat hij geen invloed heeft op producties? Ik ervaar dat helemaal niet zo. Als hij het geloof in een theatermaker heeft verloren dan programmeert hij hem toch gewoon niet meer. Als hij dat geloof in een theatermaker wel heeft, dan moet hij hem ook zijn mislukkingen gunnen, dan moet hij prudent met die mislukkingen omgaan.

Als de daad van Van der Goot mode wordt, dan is het wachten op de eerste bibliotheekdirecteur die boeken uit zijn bibliotheek laat halen omdat ze niet aan zijn kwaliteitscriteria voldoen, aan de eerste museumdirecteur die, na zijn aaanstelling, schilderijen uit zijn collectie gaat verwijderen omdat de schilderijen hem niet aanstaan.
Gerard Tonen, (gerardtonen@gerardtonen.nl)
Gerard Tonen is schouwburgdirecteur
27/02/2002 00:34



Beste Mathijs Verboom,

Ik begrijp niets van je bijdrage;
Bedoel je dat jij, als je besluit om een voorstelling te spelen, beschermd wil worden door theaterdirecteuren tegen wat die zien als jouw mislukking?
Ik neem aan, dat als Polly Maggoo ergens een voorstelling speelt, dat je daar dan achter staat; dat je zelf vindt dat wat je doet belangrijk genoeg is voor het publiek om ervoor naar een schouwburg te komen.
Op wat voor soort van moment respecteer je dan dat een schouwburg die jou heeft uitgekocht op het laatste moment de deuren dicht gooit?
Jij bent toch degene die de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft voor wat je daar staat te doen?

Of bedoel je eigenlijk alleen maar dat collega's in voorstellingen die jij niet ziet zitten zoveel mogelijk alle schouwburgen moeten worden uitgemieterd?
Marc-Jan Trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
Marc-Jan Trapman is toneelschrijver
27/02/2002 09:01



Nee,

Ik bedoel dat de actie van de directeur volgens mij terug te leiden is naar de wijze waarop het theaterbestel in elkaar zit.

En natuurlijk heb ik het niet over jonge beginnende toneelgroepen en niet omdat ik er toevallig zelf een heb.Natuurlijk moet je kunnen mislukken. Dat moet je zelfs durven. Daar is lef voor nodig. Zonder mislukken valt er nog weinig te ontwikkelen.

Maar waar ik het over heb, is het feit dat een of ander structureel gesubsidieerd toneelgezelschap nu toevallig veel te veel geld te besteden heeft, daar nu ook weer niet direct mee hoeft te gaan strooien. Het gaat vaak om gezelschappen die een bepaalde reputatie opgebouwd hebben en dan mag je als schouwburgdirecteur of publiek wel degelijk een bepaald niveau verwachten.
In het geval van de Theatercompagnie is het absoluut geen eenvoudige klus om jezelf opnieuw uit te vinden. Je bent geen TRUST meer. Je bent geen ART&PRO meer. Je bent iets anders. Iets wat nog geen identiteit heeft, maar wel een gemengd en behoorlijk glorieus verleden. Feitelijk begint zo'n gezelschap zo goed als opnieuw. Opnieuw moet je je bewijzen dat je wel degelijk al dat geld waard bent. En dan kan je niet teren op oude roem, omdat bijna alles, in elk geval heel veel, anders is. Sommige vaste medewerkers zijn weg, er zijn weer anderen voor in de plaats gekomen. Andere meningen, andere ideeën. Het moet nog allemaal ontwikkeld en ontgonnen worden.
Je bent in een heel kwetsbare fase. Er moet grondig verantwoordelijkheid genomen worden.

En daar zet ik vraagtekens bij i.c. Via Viola.
En dan denk ik: Dit gaat over bepaalde verwachtingen die je mag hebben van een dergelijk gezelschap. Dit gaat over gemakzucht en overmoedigheid van een dergelijk gezelschap. Dit gaat niet meer over de smaak van een schouwburgdirecteur. Die ene man heeft het lef om aan de bel te trekken omdat niemand anders dat doet.

Groeten van Mathijs en Anna
Mathijs Verboom, (ma.an@wolmail.nl)
Mathijs Verboom is Acteur/schrijver
27/02/2002 12:53



Natuurlijk heeft een theatermaker recht op een mislukking, alleen niet in mijn theater.

Via Viola was ook in Zoetermeer geboekt. Ten tijde van het boeken een jaar geleden was mijn verwachting hoog gespannen. Drie theatergroepen die garant staan voor kwaliteit, eigenzinnige benadering en kunstzinnige aanpak gaan gezamenlijk een produktie maken! Oke de uitkoopsom en daarmee de entreeprijs was wel flink hoger dan normaal maar zou wel goed besteed zijn.

Een jaar later en de premiere komt eraan. In plaats van de premiere bereikte ons al wel de berichten van een slechte sfeer in de groep en een produkt dat niet klopte. Ik hield mijn hart vast; we weten allemaal, dat wanneer de chemie in de groep niet klopt er zelden of nooit iets moois uit voort komt of dat wat de groep voor ogen had. Na de uitgestelde premiere volgden vernietigende kritieken. Ik ben zelf de eerste speeldag in Amsterdam gaan kijken om mijn eigen mening te kunnen vormen.Absoluut mislukt.
En nu.
Het verbaasde mij dat de groep de voorstelling niet zelf had teruggetrokken zoals in het verleden wel is voorgekomen bij zichzelf respecterende gesubsidieerde gezelschappen. Die hadden niet de autoritaire houding dat het publiek hun mislukkingen maar moest gaan zien omdat zij kunstenaar zijn. Bull shit! Sorry hoor. Wat kan er in godsnaam interessant zijn aan een mislukte voorstelling. Aan iets waar spelers en regisseur ontevreden over zijn.

Waarom zegt de groep de voorstelling niet af? Juist, de Theatercompagnie zit in een uitermate precaire (niet alleen) financiele situatie, terwijl de relatie met de beide Belgische groepen het financieel nog ingewikkelder maakt.
Natuurlijk kan een theatermaker een keer een slecht produkt afleveren. Natuurlijk moet er ruimte zijn voor experimenten Daarvoor subsidieert de overheid. Maar dat houdt vervolgens niet in dat ik een mislukt produkt aan mijn pubiek moet voorzetten. Ik ben verantwoordelijk voor wat in Zoetermeer wordt aangeboden.Ik heb die verantwoordelijkheid genomen, maar het ware beter geweest wanneer de groep deze stap had durven(of kunnen) zetten. Alle theatermakers verlangen terecht van de schouwburgen dat zij publiek werven voor hun produkten. Ook wij doen dat met volle overtuiging en inzet. Wij hebben een vertrouwensband opgebouwd met ons publiek en dat houd ik alleen in stand wanneer ik achter het produkt kan staan en mijn keuze kan verantwoorden. Let wel , het gaat hier niet om smaak, maar meer over integriteit.
En natuurlijk gelden voor de verschillende producenten en produkten verschillende normen, zodat ik niet alle 320 voorstellingen die in Zoetermeer staan van te voren hoef te gaan zien.
Terecht houdt het nieuwe landelijke beleid meer rekening met de mening van de afnemers. Deze afnemers kunnen zich dan niet opstellen als zalenboeren die naar het pijpen van de theatermakers dansen, maar als programmeurs met een eigen mening en smaak die met liefde voor het vak en de theatermaker zijn programma integer samenstelt. Het oordeel bepekt zich niet tot een keuze uit de plannen, maar strekt zich uit tot het eindprodukt.

Wellicht ten overvloede; ik blijf geloven in de kwaliteiten van de betrokken theatermakers. Voor het volgende seizoen zijn Transparant en de Theatercompagnie weer geboekt in Zoetermeer.
Henk Gerding, (gerding@stadstheater.nl)
Henk Gerding is directeur van het Stadstheater in Zoetemeer
27/02/2002 14:32



Een vreemde discussie.
Als je als theaterdirecteur of programmeur bent ingehuurd om te bepalen wat er op een podium te zien is, dan impliceert dat toch ook dat je bepaalde producties bewust niet laat zien?
En de logica van Erik Snel begrijp ik al helemaal niet: als je als directeur of programmeur eenmaal je keuze hebt gemaakt, zou je daar niet op terug mogen komen?? Betekent dat ook – als zich tussentijds plotseling iets heels moois voordoet – dat je dat niet alsnog mag programmeren?
Een meer interessante vraag is waarom in dit geval een producent een mislukte voorstelling niet terugtrekt. Alleen vanwege de centen?
Leo Pot, (lpot@sctilburg.nl)
Leo Pot is Directeur Schouwburg en Concertzaal Tilburg
27/02/2002 20:39



Beste Mathijs,
Goed; je hebt het in dit geval over Via Viola, dat jij slecht vindt, waarbij je oordeel ook nog eens beinvloed is door het feit dat het hier een groep betreft die 'veel te veel geld' te besteden heeft. Op z'n minst wat kinnesinne dus.

Je zegt dat je niet begrijpt waarom er op zulke lange termijn tournees worden gepland. Dat komt omdat de schouwburgdirecteuren hierbeneden hun programma's al een jaar van tevoren aan hun publiek willen laten zien, in hun boekjes. Ze willen dan dat dat publiek al maanden vantevoren kaarten bestelt. Zo heeft zich een systeem ontwikkeld waarin het korte-termijn avontuur geheel is weggevallen: de directeuren spelen op 'zekerheid'.

Om dat te kunnen doen, hebben die directeuren echter ingetekend op een ander avontuur: ze moeten deelnemen in het risico van de maker. Als ze dat niet doen, vervalt een voorstelling nog voor hij is gemaakt, omdat hij niet genoeg wordt verkocht. Die invloed hebben de directeuren nu ook al.

Nu willen ze ook nog eens het recht om op de korte termijn hun beslissing te herzien: een voorstelling die hen als het dan eindelijk zo ver is, niet bevalt, willen ze alsnog kunnen annuleren. Ik vind dat een oneigenlijke eenzijdige opheffing van een parnerschap dat bij de uitkoop is aangegaan, waarin beide partijen risico lopen.

Een van die directeuren schrijft zelfs: 'natuurlijk heeft een groep recht op mislukking, alleen niet in mijn theater'. Kernachtiger is de Nederlandse kortzichtigheid welhaast niet te formuleren.
Beide directeuren zijn God. Ze regeren over hun publiek:
"Ik ben verantwoordelijk voor wat in Zoetermeer wordt aangeboden. Ik heb die verantwoordelijkheid genomen, maar het ware beter geweest wanneer de groep deze stap had durven(of kunnen) zetten."

Krom alom staat hier dat de groep weliswaar verantwoordelijk is voor wat ze spelen, maar als ze die verantwoordelijkheid uitoefenen op een manier die God niet bevalt, dan grijpt God is.

Feit is dat de groep haar verantwoordelijkheid voor de voorstelling wel degelijk neemt:
Woordvoerster C. Gouweleeuw van de Theatercompagnie:
"Wij staan achter Via Viola, dus we vinden dat je de voorstelling best kunt laten zien. In andere schouwburgen was het wèl een succes." (NRC, 26-1-'02)

Wie hier buiten beschouwing worden gelaten, dat zijn de Zoetermeerders zelf, die de discussie verder in de krant en op Stuggezaal kunnen volgen, of ze moeten naar Amsterdam of zo iets. De andere zegt dat hij 'is ingehuurd om te bepalen wat er op een podium te zien is', en van enige zelfspot lijkt daarbij geen sprake. Zo denkt zo'n directeur dus echt over zichzelf. Jij met Polly Maggoo bepaalt niet wat daar te zien is, nee, dat doet hij. En in uiterste instantie geef je hem gelijk, want je kent hem het recht toe om een streep door jou te zetten, als de roddels over je productieproces hem niet bevallen.

Nogmaals, er zijn wel degelijk alternatieven: Een directeur kan vragen dat spelers naderhand ter beschikking staan van een discussie met publiek, waarin hij dan zelf de smaakmaker is.

Het is ook mogelijk om te programmeren in veel kortere lijnen, ingaan op wat er wordt geproduceerd, en dan je publiek op korte termijn verassingen voorzetten.
Maar dan moet je publiek natuurlijk niet eerst wennen om een half jaar vooruit te denken bij het besteden van hun toneelavondje.

Die onlogica zie je terug als er gezegd wordt:
"als je als directeur of programmeur eenmaal je keuze hebt gemaakt, zou je daar niet op terug mogen komen?? Betekent dat ook dat als zich tussentijds plotseling iets heel moois voordoet, dat je dat niet alsnog mag programmeren?"

Dit is natuurlijk een schoolvoorbeeld van een drogredenering. In het eerste geval is de directeur een contract aangegaan, en natuurlijk mag hij dat niet zomaar op terug komen. Dat feit heeft helemaal niets te maken, noch juridisch, nog logisch, nog op wat voor manier dan ook, met zijn ruimte om op het laatste moment zelf te programmeren. Om het tweede uit het eerste te laten volgen is de demagogie van God: als ik iets niet mag, dan mag ik dus ook iets anders niet, en aangezien jij wilt dat ik dat tweede wel doe, moet je me het eerste ook gunnen.

Jij zegt:
"Die ene man heeft het lef om aan de bel te trekken omdat niemand anders dat doet."
En daar heb jij misschien weer gelijk in. Want omdat wij als makers onderling geen discussies meer aangaan, omdat wij geen discussie gaande houden met ons publiek, laten we dit soort beslissingen over aan de bemiddelaars, die zich daarom God gaan wanen. En de bel waaraan getrokken is zingt dan meteen dat het publiek niet meer meepraat. Als jij Via Viola slecht vind, en je oordeel gaat de jalouzie op de subsidie te boven, schrijf daar dan over! Organiseer iets, en doe het op zo'n respectvolle manier dat de Theatercompagnie daar graag op ingaat.
Als jij dat nu niet voor hen doet, dan zal God heel binnenkort zijn luimen op jou koelen, omdat de Theatercompagnie tegen die tijd helemaal in handen van Van den Ende is gevallen: en als theaterdirecteur hoef je heus niet te proberen de shit van Van den Ende te annuleren omdat je er 'bij nader inzien' niets in ziet, want dan heb je meteen een dikke advokaat in je nek die zegt: "Toen u Van den Ende contracteerde wist u van tevoren dat u gegarandeerd shit in huis zou halen."

Nogmaals: theaterdirecteuren die vinden dat ze God zijn, daar is niet mee te praten. Het is zijn de Goden die we zelf in het leven hebben geroepen, en jij, of in ieder geval je zakelijk leider dient hun aars te likken. Dat hebben de Goden zelf niet eens meer in de gaten; ze denken alleen, als dat gebeurt, dat ze 'een goed contact met de makers hebben.':
"Voor het volgende seizoen zijn Transparant en de Theatercompagnie weer geboekt in Zoetermeer."

Behalve natuurlijk....
Marc-Jan Trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
Marc-Jan Trapman is toneelschrijver
27/02/2002 21:36



Beste Marc Jan,

Je hebt ontegenzeggelijk op een paar punten gelijk. Bij drogredeneringen en contractbreuk heeft niemand baat. Vooral dat laatste past niet in ons kleine en kwetsbare theaterlandschap.

Maar je vind het verkeerd als schouwburgdirecteuren God gaan spelen, en dat ben ik niet met je eens. Ik bid elke nacht om schouwburgdirectueren met geslepen messen wat scherpte in onze theaterambtenarij aanbrengen.
Of in dit geval het mes van de heer uit Zoetermeer wel juist geslepen is kan ik niet beoordelen, maar hoewel het verkeerd is om afspraken niet na te komen, vind ik het hoopgevend te horen dat de directeur uit Zoetermeer zich profileert.

Als het geloof van de ene schouwburg me niet bevalt, dan ben ik bereid om honderd kilometer af te leggen om van het geloof van een andere schouwburg een graantje mee te pikken.
Tom Helmer, (tmhlmr@dolfijn.nl)
Tom Helmer is student theaterwetenschap
01/03/2002 13:21



De vraag die ik mis in deze discussie, en die ik met name de schouwburgdirecteuren wil vragen is: hoeveel reserveringen waren er voor Via Viola? De vraag die daaruit volgt: wat had u gedaan als alle kaarten verkocht waren? En dan: In hoeverre is het afgelasten dan echt een moedig statement?

Marijke Schermer, (schermer@dds.nl)
Marijke Schermer is toneelschrijver en regisseur
02/03/2002 14:41



Wat een festival van misverstanden is deze discussie.
Het statement van Thom van der Goot, de afgelasting van Viola Viola, is gebaseerd op een veel genuanceerdere opvatting dan in deze discussie zichtbaar wordt.
In een radio interview onderbouwde hij zijn keuze om de voorstelling af te gelasten. Belangrijk in zijn betoog was, dat hij met het presenteren van Viola Viola, de start van een nieuw gezelschap (de Theatercompagnie) wilde markeren. In de jaren ervoor waren de trust en art&pro niet in Groningen geweest, althans niet in de grote zaal. Viola, Viola leek op papier een uitgelezen kans om de groep voor een nieuw breed publiek te presenteren en een naam te vestigen.
Helaas viel de voorstelling artistiek gesproken tegen, hij vond hem zelf slecht, de productie werd slecht ontvangen door de pers en was dus niet de flitsende start die gedacht was.
Op zo'n moment is overleg met de producent geboden. Argumenten uitwisselen; Afgelasten vanwege te weinig publiek? Publiek heeft er recht op om zelf te oordelen of iets slecht is? Wie betaalt het risico, de groep, de schouwburg, het publiek? Door laten gaan want wij vinden hem wel goed? enz

Het is een discussie die ik vele malen heb mogen voeren, aan beide kanten, aan de productiekant en aan de schouwburgkant. En telkens zijn er meerdere argumenten die leiden tot een conclusie, wel of niet spelen. Het zijn niet de leukste gesprekken, het is een zoeken naar de juiste argumenten, het meewegen van de economische belangen die ermee gemoeid zijn, de belangen van het publiek. Het zijn gesprekken die worden gevoerd op basis van een relatie. Een relatie die je als theatergroep hebt met een directeur of programmeur van een theatergebouw, vice versa en een relatie die niet alleen gebaseerd is op het eenmalig afnemen van een productie maar die vaak langjarig al bestaat.
Waarom heeft van der Goot op basis van Viola Viola de discussie willen voeren over de relatie programmeur/ theatermaker.
Waarschijnlijk omdat het gesprek met de theatercompagnie niet erg evenwichtig verliep, en het blijkbaar niet is gelukt om bij elkaar te komen. En waarom was dat zo'n moeizaam gesprek.
Omdat de Compagnie op dit moment niet het meest fitte gezelschap van Nederland is.
In zijn radiointerview gaf hij ook antwoord op de vraag of hij hetzelfde had gedaan als de zaal vol had gezeten. Daarop was het antwoord ja, want nog steeds vond hij deze productie niet erg geschikt als eerste kennismaking met een nieuwe theategroep.
Een plausibel antwoord, alhoewel hij ook zei dat het resultaat mogelijkerwijs toch anders was geweest.
Moet dan zo'n discussie in de krant.
Wat mij betreft niet, want de nuance verdwijnt, het is in de kortste keren een krantekoppen discussie en raakt zelden aan de kern van de problematiek.

Een tweede misverstand.
Er wordt in Nederland veel theater gemaakt. Een belangrijk segment is amusement, cabaret, toneel met grote namen, theaterconcerten, musicals enz. Deze producties worden aangemaakt door commerciele producenten. Programmeren van deze producties is een vorm van handel. Als programmeur kun je uit het enorme aanbod een kwalitatief goed aanbod inkopen, voor de juiste prijs. Het publiek dat hiernaar toe komt weet wat het krijgt, de producenten hebben via de media duidelijk gemaakt dat een bezoek aan deze productie geen risico zit. Je krijgt wat je denkt te krijgen, er is dus geen reden om niet van tevoren 40 of 50 gulden te betalen voor een plaats. Deze theatermarkt is vraaggestuurd. Heeft de producent iets geproduceerd dat onder de maat is, dan bekijken de programmeurs het aanbod van deze producent het volgende jaar met argwaan en zoeken naar meer kwaliteitsgaranties. Daar is tussen producenten en programmeurs weinig misverstand over.
Dit aanbod vult een belangrijk deel van de theaters. Een eenvoudig mechanisme van vraag en aanbod. Naarmate de producent beter is, en dat betekent in dit geval dat de geleverde kwaliteit/prestatie verhouding in overeenstemming is met wat hij bij de verkoop beloofde, groeit het vertrouwen en wint de relatie producent programmeur aan kracht.

Argumenten in deze discussie die ontleend worden aan dit commerciele domein zijn voor de discussie die van der Goot bedoelde te starten niet relevant.

Want zijn discussie gaat over de relatie theatermaker en zijn publiek. Over theatermakers die niet op eigen kracht een eigen groot, enthousiast, geintersseerd publiek genereren. Over voorstellingen waarvan het publiek van tevoren niet weet wat het krijgt. Die theatermakers van wie het werk wordt ingekocht door de programmeurs van schouwburgen en vlakke vloertheaters. Van wie verwacht wordt dat zij een geinteresseerd, enthousiast en (in de grote zaal)groot publiek binnenhalen.
Die makers hebben te maken met een theaterlandschap waar theatermaken en het runnen van een theater niet in een hand is. (uitgezonderd de groepen met een eigen theater) Waar enorm veel gemaakt wordt ook in dit aanbod gestuurde segment. Er wordt meer gemaakt dan te programmeren is. Waar dus theatedirecteuren en programmeurs kiezen. Op grond van inhoudelijke argumenten, financiele argumenten, publieksverwachting, ontwikkelingsargumenten, capaciteitsverwachtingen.
Maar ook op grond van de relatie die er is tussen de programmeur en de theatergroep.

En over die relatie moet de discussie gaan. Want aan die relatie schort nogal wat, het is onduidelijk wat deze relatie zou moeten inhouden. Is het nu gewoon handel, een eenvoudige deal met rechten en plichten? Of is er ook nog zoiets als betrokkenheid. Of is dat slechts betrokkenheid van de programmeur met de theatermaker, en geen betrokkenheid van de theatermaker met de programmeur?

In zo'n onduidelijke relatie is een gesprek in een crisis situatie (een slecht ontvangen voorstelling, of een voorstelling die niet loopt, ondanks de goede recensies bv) niet erg vruchtbaar.

Dan is er onbegrip, dan worden de vijandbeelden weer verder aangescherpt, gaan de verkeerde voorbeelden over en weer en is er nog niets opgehelderd in de relatie.

De discussie die gevoerd zou moeten worden gaat niet over het recht om voorstellingen te annuleren, maar over de vraag of theatermakers de uitkopers van hun voorstellingen zien als een noodzakelijk kwaad, of als een partner in ondernemerschap om hun producties zo goed mogelijk voor hun publiek te brengen. En dan worden vragen interessant; van wie is dat publiek nu eigenlijk? En wie moet het financiele risico op zijn nek nemen als een voorstelling artistiek niet erg geslaagd is; de schouwburg, de producent, of het publiek dat in de voorverkoop al een kaartje had gekocht en daar niet meer vanaf kan?
Oftewel doe een poging om de discussie die nu gevoerd wordt door de telefoon als een voorstelling slecht loopt, of slecht ontvangen is, in de openbaarheid te voeren.
Niet om het gelijk aan een kant te krijgen, maar om een weinig heldere realtie, die met enige regelmaat negatief beoordeeld wordt, te verhelderen en te verbeteren.
freek van duijn, (freek.van.duijn@arnhem.nl)
freek van duijn is nog even directeur van Musis Sacrum en Schouwburg Arnhem
02/03/2002 21:44



Ik wou Marc-Jans post gebruiken om zelf stelling te nemen in deze discussie. Mag ik daarom even weten waarom deze bijdrage verwijderd werd? Goed, ze was polemisch, maar of dat zo kwalijk is?
Steven Ceuppens, (stevence@yucom.be)
Steven Ceuppens is onafhankelijk waarnemer
05/03/2002 20:33



De actie THOMaat

Ik tref geen directeuren en programmeuren van schouwburgen aan als ik op maandag 17 december 2001 in de Eindhovense stadsschouwburg de enigszins uitgestelde première bijwoon van Via Viola van de Theatercompagnie. De duurste, de meest belovende en de meest twijfelachtige voorstelling van een gesubsidieerd Nederlands theatergezelschap dit seizoen. In de zaal nog geen honderd bezoekers.

Hoe was het ruim een jaar eerder?

Het in internationale klasse grossierende impresariaat Van Baasbank & Baggerman biedt Via Viola aan, een samenwerkingsverband van drie partners die ik een gloeiend hart toedraag.
Ik geloof heilig in de regiekwaliteiten van Theu Boermans. Ik heb genoten van De Koningin van de Paprikachips, van Connaissez-vous Votre Géographie? en van Ik Ben Onschuldig, drie sprankelende teksten van Pascale Platel. En ik ben in menig popzaaltje uit mijn bol gegaan bij concerten van Zita Swoon (voorheen Moondog Jr.), dus met die muziek van Aarich Jespers zit het wel goed.
De productie is dan wel aan de prijzige kant voor deze eerste reisvoorstelling van de nieuwe Theatercompagnie, maar wie met vB&B zaken doet weet dat een kwart ton (in guldens, dat wel!) geen uitzondering vormt. En kwaliteit nagenoeg altijd gegarandeerd is.
Ook al is het voor publiciteit bestemde materiaal nog uiterst vaag, ook al is het me niet duidelijk of we richting opera, richting multi-media-theater of wat dan ook zullen gaan, Via Viola belooft op voorhand een seizoenshoogtepunt te worden.
Zo'n gok leer je als programmeur nemen. Dat doe je ook als Jetta Ernst je dwingend om minimaal twee Midsummernightsdreams vraagt. Je gelooft in Tanghe, je gelooft in Boermans.
Bij voorbaat twee warm aanbevolen tips aan het Bredase publiek, dat jaarlijks de keuze heeft uit honderd toneeltitels. Mijn verwachtingen zijn gewoon zeer hoog gespannen.

Die verwachtingen worden in november aan het wankelen gebracht na de eerste reacties op de Belgische Via Viola-première. Ik was er niet bij in Gent en neem derhalve terstond contact op met Jaap van Baasbank die ondanks zijn doorgaans zonnige humeur nogal somber klinkt. Ik bel meerdere malen met Christel Gouweleeuw van de Theatercompagnie. Het is beter niet te gaan kijken in Rotterdam, zegt ze. En ook niet in Antwerpen. Wacht maar tot in Eindhoven, dan komt het wel goed, Theu gaat nog wat bijschaven. Ik ben er niet gerust op.

Dan beleef ik Via Viola tenslotte.
Aan de Eindhovense Elzent heeft men kennelijk een voorkeur voor artistieke primeurs op de minst uitnodigende dag van de week. Drie weken eerder klopte ik aldaar immers ook al eens op een troosteloze maandagavond aan in de hoop de première van TGA's Mind The Gap mee te maken. Tevergeefs, want geen publieke belangstelling. Dus gecancelled. Zonder enige ophef overigens.
Mij overkomt op 17 december wat Thom van der Goot een week later zal ervaren. Ik bespreek de situatie na afloop met Christel Gouweleeuw. Ik vertrouw alleszins op de kwaliteiten van de marketing-afdeling van het Chassé Theater, die jaarlijks ruim 350.000 bezoekers weet te interesseren, maar weiger ons publiek onder valse voorwendselen enthousiast te maken voor een mislukt product. Volgend seizoen hebben we de Theatercompagnie immers weer staan. Ik wil met deze club iets opbouwen. Dat lijkt me eigenlijk nog het beste argument om Via Viola af te blazen.
Een telefoontje 's anderendaags naar de leverancier van Via Viola leidt naar de regelrechte doorverwijzing ("wij verkopen alleen maar") richting verantwoordelijke Compagnie. Die geeft niet thuis, ook de volgende dag niet, ook de dag daarna niet. Een medewerkster noemt maandag 7 januari als eerste mogelijkheid. De aanstaande kerstvakantie wordt als reden genoemd. Dat betekent bijna drie weken wachten, terwijl de Bredase Via Viola op 17 januari staat. En die voorstelling wil ik gewoon niet. En dat willen we in Breda eigenlijk gewoon even bespreken met iemand die zich daar verantwoordelijk voor voelt. Maar het blijft stil.

In de kerstvakantie denk ik terug aan de jaren dat ik programmeerde voor een klein vlakke vloer theater. Twee keer per week stond er toneel of dans of mime of iets daar tussen in. Ik ging veel kijken en alleen wat ik goed vond programmeerde ik, één of twee maanden later. Soms was er wel eens iets minder uit de Toneelschuur of uit het Veem en dan mocht het toch komen. Dan was het gewoon van belang dat die jongens en meisjes vanwege de continuiteit te zien waren. Daar stond tegenover dat je soms bij toeval, rond de biljarttafel van de Utrechtse Bastaard bijvoorbeeld, ook puur talent ontdekte. Erik Snel en Harm van Geel zag ik daar voor het eerst. Kritisch blijven moest echter. Was het beroerd of niet om aan te zien, dan sloegen we over.
En ik herinnerde me in die kerstvakantie plots ook weer hoe afgelopen oktober Max van Engen me belde met de heuglijke mededeling dat TGA wel zeven of acht producties zou gaan uitbrengen komend seizoen. Veel titels had-ie nog niet. Ivo zou iets van Shakespeare gaan doen, Gerardjan een klassieker, er zou iets met Richard Maxwell gaan gebeuren - Max was aangenaam verrast dat ik ooit twee producties van deze New Yorker in Bellevue had gezien - en ook Wim Vandekeybus was gevraagd een voorstelling te maken bij TGA. Of ik eens in onze planner wilde kijken. Veel was er dus nog niet bekend, echter wel de hoogte van de nieuwe garantiesommen voor 2002-2003: die is inmiddels het dubbele van de uitkoopsommen van vijf jaar geleden (ter vergelijking: de prijsindex van de gezinsconsumptie steeg in diezelfde periode met een kleine 10%!). Ik heb toen - met een ongemakkelijk gevoel tegenover het Bredase publiek - een datum of vier, vijf genoemd. En wacht angstvallig af wat we over tien dagen aan publiciteitsmateriaal krijgen aangeleverd.

Na die kerstvakantie is alles anders.

De Theatercompagnie blijkt artistiek en zakelijk een janboel.
Pascale Platel maakt een fantasierijke Ola Pola Potloodgat.
En de kranten reppen breeduit over het feit dat Thom van der Goot een opvoering van de Theatercompagnie in Groningen heeft afgelast omdat hij de kwaliteit ver beneden de maat vindt.
Niet anders deden wij in Breda. En dat voelt goed.
Om de redenen die Thom uitvoerig belicht heeft. Omdat de besliste weigering Via Viola te laten zien, raakt aan de essentie van elke theaterprogrammering: een keuze voor kwaliteit in plaats van een gemakzuchtige invulling van beschikbare dagen. Respect voor je publiek, en de durf om ook eens nee te zeggen als het echt niet om aan te zien is.

In die zin heeft deze mislukte Via Viola tenslotte wel bijgedragen aan een kleine rebellie in theaterland, die de geschiedenis in mag als 'de actie Thomaat'.
Joy Arpots, (jarpots@chasse.nl)
Joy Arpots is Joy Arpots is hoofd programmering van het Chassé Theater in Breda en
(plaatsvervangend)voorzitter van de commissie theater van de Raad voor Cultuur
07/03/2002 10:35



De discussie die op gang is gekomen is deels verhelderend (het heeft ook mijn standpunt iets genuanceerd ten opzichte van deze ene actie) en deels verwarrend. Als je focust op de actie van Thom van der Goot kun je het als incident zien en verlies ik gaandeweg veel van mijn bezorgdheid. Die bezorgdheid komt meer voort uit de gedachte: “Wat als dit een trend wordt”.

Toen mijn theatergroep (aluin) 11 jaar geleden begon, duurde het een paar jaar voordat een programmeur het aandurfde ons blind te boeken. Deze eer komt Joy Arpots toe, die ons inderdaad ontdekte in Theatercafé de Bastaard. Wij waren zielsblij dat we bij voorbaat “O42 te Nijmegen” (het theater, waar hij destijds de programmeur voor was) op ons no-budget gecopieerde flyertje konden zetten. Dit deed hij op basis van eerder geziene voorstellingen van ons.

In die tijd speelden we dan ook in 2 periodes. De eerste periode diende om de programmeurs uit te nodigen, de 2e om de oogst van die 1e periode te verzilveren. Daar zat vaak een half jaar tussen, want op korte termijn viel er toen al niet veel te programmeren. Omdat er nog langdurige bijstandsmogelijkheden (wel om het half jaar vrijwilligerswerk aanvragen) waren, omdat Utrecht nog niet op de kaart stond, omdat de toewijding van acteurs alle grenzen van betaling en levensonderhoud overstegen, was dit te doen. Dat leverde overigens nog geen indrukwekkende speellijst op, want de meeste programmeurs waren te beroerd om naar Utrecht te komen en, zoals gezegd, ongezien werd er niet geboekt.

Na een aantal landelijk geprezen voorstellingen en, kennelijk, het kwaliteitskeurmerk dat de toelating tot het Kunstenplan met zich meebrengt, zijn we in staat om op voorhand tussen de 25 en 35 voorstellingsdata per productie te verkopen. Op basis daarvan kunnen we een productie begroten, acteurs de zekerheid van werk en salaris geven, een goede technicus aan ons binden, aan de 15% eigen inkomsten werken, aan de reisverplichting voldoen, etcetera.

Zo zijn we nu lekker bezig met voorstellingen te maken met een duidelijk profiel en een constante kwaliteit. Vinden we zelf en horen we terug. En elke keer probeer je weer iets te maken dat je nog nooit gemaakt hebt. Elke keer probeer je het avontuur voor jezelf, je acteurs en je publiek weer zo groot mogelijk te maken. Maar wat is zo groot mogelijk. Je weet immers dat het een zekere herkenbare kwaliteit moet hebben en iets opvallends in de titel of het thema dat het aantrekkelijk maakt voor de programmeur en het publiek. We zijn nu eenmaal cultureel ondernemers geworden. En we willen (en kunnen!) niet meer terug naar de tijd waarin de programmeur zegt: “Eerst maar eens kijken en zo ja, dan heb ik over anderhalf jaar nog wel een gaatje”.

En dan ben ik dus weer terug bij de bezorgdheid van mijn beginstelling: Als dit een trend wordt, kunnen we dan alleen nog opties verkopen (en na de première de speellijst herzien en gecorrigeerd mailen)? Of gaan we op den duur zelfs weer helemaal terug naar ‘eerst zien en dan kopen’.

P.S. In de reacties werd een aantal keren gesuggereerd dat de Theatercompagnie de voorstelling niet had moeten uitbrengen. Dit is een moeilijk gebied. Als men bij de Theatercompagnie de indruk heeft dat de voorstelling mislukt is, dan ben ik het eens met deze suggestie. Er wordt wel eens een voorstelling om artistieke redenen afgeblazen. De chemie tussen regisseur en acteurs klopt niet of het script bleek toch te weinig inhoud of kwaliteit te hebben. Dat kan, het blijft mensenwerk en er moeten nu eenmaal risico’s genomen worden. Hoewel ik doorgaans vind dat je moet afmaken waar je aan begint ben ik erg voor afblazen. Er wordt al zoveel theater gemaakt, een ongemotiveerde productie kunnen we heel goed missen. Het hoort bij de ethiek van de theatermaker om mislukte voorstellingen niet in roulatie te brengen. Deze ethiek is gebaseerd op vertrouwen. Dat moet je kunnen overlaten aan de makers.

Als de makers enthousiast zijn over een voorstelling die als mislukt wordt ontvangen, dan ontstaat er een probleem. We kunnen ze niet op hun ethiek aanspreken. Hebben ze andere normen, een andere smaak dan de ontvangers? Er zijn tenslotte voorstellingen in de pers afgekraakt die een zegetocht langs de podia hebben gemaakt, er zijn er die nauwelijks enthousiaste bezoekers hebben getrokken en daarna naar het theaterfestival gingen als een der beste voorstellingen van het seizoen. Ook recenseren en programmeren is mensenwerk en subjectief.

Of liegt de Theatercompagnie, vinden ze het zelf ook slecht en opereren ze alleen uit financiële overwegingen? Als dit vaker gebeurt, dan zou er misschien zoiets als afblaas-subsidie moeten komen.

Er wordt hier en daar ook gesuggereerd dat een mislukking interessant kan zijn. Voor vakgenoten, ja. Maar voor het publiek?

Elke voorstelling die ik maak confronteert me met de balans tussen experimenteerdrift en communicatiezucht. Als theatermaker ben ik zeer geïnteresseerd in allerlei vormen van experiment; hoe wilder, hoe beter. Als ambachtsman realiseer ik me dat theater bedoeld is voor publiek. Als nuchtere boer vind ik dat theater dat alleen vakgenoten boeit niet gelukt is.
Erik Snel, (eriksnel@wish.net)
Erik Snel is artistiek leider en regisseur van Theatergroep aluin
14/03/2002 18:10



De redactie bespeurt een interessante tendens in de verschillende bijdragen. Een aantal deelnemers aan de discussie benoemt de relatie tussen maker en programmeur. Die relatie bestaat natuurlijk en zou in de beroepspraktijk van zowel de maker als de programmeur een prominente rol kunnen spelen. Toch lijken beide partijen zich te beklagen over het gebrek aan een gesprek met de andere kant (zo je van een 'andere kant' kunt spreken). In de case Via Viola ontbrak dit gesprek op een belangrijk moment, namelijk op het moment dat er besloten moest worden over het al dan niet door laten gaan van de voorstelling. Maar het gemis van een continu gesprek tussen maker en toner is algemener van aard.

Freek van Duijn benoemt dit gemis heel specifiek:
"(..) aan die relatie schort nogal wat, het is onduidelijk wat deze relatie zou moeten inhouden. Is het nu gewoon handel, een eenvoudige deal met rechten en plichten? Of is er ook nog zoiets als betrokkenheid. Of is dat slechts betrokkenheid van de programmeur met de theatermaker, en geen betrokkenheid van de theatermaker met de programmeur? [..] En dan worden vragen interessant; van wie is dat publiek nu eigenlijk? En wie moet het financiele risico op zijn nek nemen als een voorstelling artistiek niet erg geslaagd is; de schouwburg, de producent, of het publiek dat in de voorverkoop al een kaartje had gekocht en daar niet meer vanaf kan".

Klopt deze constatering dat dit gesprek in het geheel niet gevoerd wordt? Of hebben sommige programmeurs en sommige makers wel degelijk intensief contact met elkaar? Hoe ziet zo'n best praktice eruit? Moeten alle makers en alle toners voortdurend met elkaar in gesprek zijn of selecteert elk gezelschap en elk theater een aantal contacten dat zij verder uitbouwt?
de redactie, (stuggezaal@moose.nl)
de redactie is de redactie
02/04/2002 11:23



Ik denk dat het laatste aan de hand is. Ik en mijn collega's van de jonge groep Polly Maggoo merken in ieder geval dat het zeer moeilijk is contact te krijgen met de programmeurs van de schouwburgen en dat komt door hun beleid. Omdat ze vooral vanuit commercieel oogpunt denken, is een voorstelling van een jonge groep niet interessant, omdat er te weinig publiek op afkomt, uitzonderingen daargelaten.
Dit betekent dat ze ook geen interesse tonen als je belt voor contact, hen uitnodigt te komen kijken, elkaar te leren kennen. Ze tonen pas interesse als een voorstelling of groep naam krijgt door goede recensies of marketing.
Dit is natuurlijk niet geheel onlogisch. Hier in Nederland is de weg voor jonge groepen er een die eerst via de werkplaatsen loopt en later pas in de schouwburgen uitloopt, maar het maakt dat voor een beginnende maker het contact met programmeurs uiterst moeizaam tot stand komt en dat is jammer.

Mathijs Verboom, (ma.an@wolmail.nl)
Mathijs Verboom is Acteur
05/04/2002 19:56



Een theaterproducent belooft wat in zijn seizoenaanbieding, de programmeur gelooft dat en maakt het voor zijn publiek vaak nog mooier. Als producent en theater hun belofte niet nakomen moet het publiek behoed worden voor deze leugen. Zelf heb ik eens een productie teruggetrokken en een voorstelling afgelast die beslist niet was wat ik mijn publiek beloofd had. Immers: waarom zouden ze mij in het vervolg nog geloven, dat doe ik bij veel politici die ik over cultuur hoor praten ook niet meer bij de andere onderwerpen die ze te berde brengen. Deze oprechtheid is de enige kans om veel mooie dingen te laten overleven: laten zien dat je de zaak niet besodemieterd.
Overigens heb ik Via Viola niet gezien en niet geboekt.
John Reinders, (john@theateraanhetspui.nl)
John Reinders is theaterdirecteur
16/04/2002 01:30



Ik vraag mij af of het een kwestie is van geld of een artistieke prestatie wat word geleverd als je een voorstelling aflast.
Je kunt zeggen dat jij een voorstelling niet goed vind, maar wat als daar erg veel mensen op af komen. Wie is er dan fout? Jij of al die personen die er op af komen. Omgekeerd geld overiggens hetzelfde, zou men een goede voorstelling moeten aflassen omdat er maar 10 mensen op afkomen? Ik denk dat als je dat doet we (net als in de andere discussie over "politieke en maatschapelijke gebeurtenissen in het theater" we een theater overhouden wat overheerst word door de comercie. Zodat we uiteindelijk een publiek theater en een comerciel theater overhouden. De omo reclame in het theater, dat levert bij de volgende sarcastische uitroep op: "Yippie!!"
Micha Elout, (majevz@hotmail.com)
Micha Elout is aankomend student theaterwetenschappen
19/04/2002 18:59



Ik ben ook van mening dat een theater het eigen aanbod bepaalt en dus zelf keuze's mag maken wat zij vinden dat goed is en daar komt te staan.
Moet iedereen een plek hebben om zijn eigen kunsten te vertonen?
Ja, maar wel de juiste plek en als een theater een bepaald soort theater of een bepaald niveau van een productie belooft, moeten ze wel geloofwaardig blijven en hun ingezette aanpak volgen.
Ik ga ervan uit dat de programmering van een theater al een beplaade voorselectie doet en ik dus niet met een barslechte voorstelling wordt geconfronteerd. Het ging er natuurlijk om dat de voorstelling in Groningen op het laatste moment werd afgelast..de programmering van een theater kan dan besluiten het aan het publiek over te laten maar als ze er zelf totaal niet achter staan dan vind ik aflassen wel een optie.
Wat is dan goed of slecht? Gelukkig verschilt de smaak van directeuren/ programmeurs en kun je in de vele theaters in amsterdam verschillende soorten theater bezoeken!
Joyce Albers, (joycealbers@hotmail.com)
Joyce Albers is redacteur
26/04/2002 15:38



Vorig jaar programmeerde ik voor het eerst festival de Opkomst, en wat me heel erg is opgevallen is dat mensen je zeker aankijken op wat je hebt geprogrammeerd. Over het algemeen programmeerde ik wat ik al had gezien en goed vond, maar door tijdgebrek moesten er ook voorstellingen geprogrammeerd worden zonder dat ik die van te voren kon zien. In een geval heb ik iets geprogammeerd waar ik van dacht dat het heel goed zou worden, maar wat ik tijdens het festival zag en waarvan ik dacht KUT, dit is echt KUT, dit is nu precies wat ik niet op dit festival wil zien. Wat een kut programmering, als ik die voorstelling een maand voor het festival had gezien had ik hem waarschijnlijk ook geprobeerd te skippe. Want mensen denken wel, "goh wat een slechte smaak heeft die programmeur" en dat is natuurlijk niet echt fijn voor mij. Nu vind ik het programmeren bij een festival of bij een theater wel totaal verschillend, een theater programmeerd bijna alles zonder het eerst te zien, terwijl je op een festival juist moet proberen om te selecteren wat extra de moeite waard is voor de doelgroep. Nou ja, wel weer genoeg geluld, adios
Sanne Vogel, (dekleinevogel@hotmail.com)
Sanne Vogel is theatermaker en progammeur van festival De Opkomst
27/04/2002 16:06



Deze discussie wordt binnenkort afgerond en samengevat. Zijn er nog mensen die op het laatste moment een poging willen doen een best-practice tussen maker en programmeur te beschrijven? Op dit moment zijn veel voorstellingen voor volgend seizoen alweer ingekocht, zijn er hierbij dingen opgevallen die hier nog niet genoemd zijn? We horen het nog graag van je.
de redactie, (stuggezaal@moose.nl)
de redactie is is de redactie
23/05/2002 14:14



Kwaliteit is niet meetbaar, maar 'n persoonlijk verhaal. Bezoekersaantallen zijn meetbaar, en 'n directeur heeft alle recht en reden op basis van de te verwachte bezoekersaantallen (of welk ander kriterium dan ook) een voorstelling van 't repertoire te keilen. Theatermakers die last hebben van deze verhouding zouden datgene moeten doen wat echte kunstenaars al eeuwen lang doen: onafhankelijk en onontkoombaar worden.
flip filz, (p.j.filz@hccnet.nl)
flip filz is akteur
18/06/2002 00:15



Ik denk dat het programmeren voor een festival of voor een theater iets anders is.. en in dit geval gaat het over een theater.

Theater is iets wat constant in beweging moet blijven om vernieuwend te zijn. Theater moet leven. En sommige pogingen tot vernieuwing kunnen EEN BEPAALDE PERSOON misschien niet direkt bevallen.. dat kan.
Sommige vormen van vernieuwing kunnen pas na een tijdje van waarde blijken voor de rest van de theaterwereld...

Daarom mag deze trend NIET door worden gezet...
Natuurlijk mag je als programmeur van tevoren een eigen programma op zetten.. maar als mensen kaarten hebben gekocht moet je hen zelf laten beslissen of een voorstelling waarde heeft , of niet...

Nu zeg ik niet dat DEZE voorstelling per definitie vernieuwend was, maar als dit soort akties vaker worden ondernomen zal het misschien ooit ook positieve ontwikkelingen binnen theater in de weg gaan staan.

Korneel
Korneel Evers, (xkorneelx@hotmail.com)
Korneel Evers is 3e jrs student HKU acteursopleiding (acteur maker)
21/06/2002 12:31



je zou met even veel recht kunnen volhouden dat:
-juist omdat theater telkens in beweging moet zijn
- en omdat een toneelvoorstelling, omdat die enkele maanden van tevoren begonnen wordt, noodzakelijkerwijs achter de feiten aanloopt,
Deze schouwburgdirecteur de dynamiek van het theater dient door ad hoc te besluiten of een voorstelling nog wel kan. Dat is immers helemaal een besluit van nu; theater in actie.

Schouwbugdirecteuren hebben volgens mij alle recht van de wereld om poep te weren als het zich openbaart. En als ze het mis hebben dan gaat zo'n man de geschiedenis in als 'die benepen knurft die het niet vatten kon.'

Dat lijkt me een evenredige verdeling van risico's.
Willem de Vlam, (willemdevlam@hotmail.com)
Willem de Vlam is Theaterwetenschapper en dakdekker.
27/07/2002 02:11



Theater moet inderdaad in beweging zijn, maar moeten het niet (mijns inziens) de makers van theater zijn die theater laten bewegen.
Een schouwburg directeur heeft daar over naar mijn mening weinig te zeggen. Natuurlijk programeerd men niks slechts, maar er is toch ook niets voor niets een hippie tijd geweest. (Ik heb deze dan wel zelf niet meegemaakt, maar goed.) Waarbij voorstellingen, concerten en literatuur af en toe in de ban werd gedaan door de oude generatie
omdat die bijvoorbeeld te controversieel zou zijn of te nieuwerwets.
Gemaakt door van die flambiante nieuwdenkers.

Dat is naar mijn mening volgens mij een reden waarom een schouwburg directeur eigelijk nooit een voorstelling mag afgelasten als hij deze heeft geprogrameerd.
Wie zegt namelijk op welke gronden zo een voorstelling word afgelast?
Ook al voert men aan beperkte bezoekers aantallen, wat is daar dan van waar? Wij als buitenstaanders kunnen zoiets niet beoordelen.

Zou het niet zo moeten zijn dat als de bezoekers resultaten tegenvallen "de makers" juist hun stuk moeten stopzetten.
Om maar niet te spreken van de spelers zelf, ik kan denk ik voor elke toneelspeler kan spreken als ik zeg dat niets zo vervelend is als spelen voor een halflege zaal.
Micha Elout, (majevz@hotmail.com)
Micha Elout is Toekomstig student theaterwetenschappen.
29/07/2002 20:15



Theater maken is een kunst met risico’s: de ingrediënten voor een nieuwe voorstelling kunnen likkebaardend zijn, het concept op papier o zo veelbelovend; een onsje te veel of te weinig van dit of dat, net iets te kort geroerd of te lang op het vuur en het pakt volslagen anders uit dan verwacht. Geen enkele theatermaker maakt voor zijn lol een ‘mislukte’ voorstelling, wat dit ook moge zijn, want daar denkt ook weer iedereen anders over. Zonder twijfel is zo’n ‘mislukking’ frustrerend, maar het is ook precies dat wat kunst in het algemeen en theater in dit specifieke geval zo uitdagend en aantrekkelijk maakt.

Het is een waarheid als een koe dat een theater bestaat bij de gratie van het aanbod, om maar eens een afschuwelijk woord te gebruiken, maar andersom bestaat het aanbod vaak ook dankzij het theater: die organisatie biedt immers de mogelijkheid om de voorstelling in een optimale omgeving te tonen en hier het ‘juiste’ en natuurlijk liefst zo talrijk mogelijke publiek voor te vinden. Ik moet de eerste theatermaker nog ontmoeten die beweert dat het hem niet interesseert of er iemand in de zaal zit en dat het hem koud laat wat het publiek vindt. Theater maken gebeurt vanuit de noodzaak om te creëren én te communiceren. Precies die interactie is zo spannend en een wezenlijk kenmerk van theater, en daar is natuurlijk ook publiek voor nodig. Voor mij is het daarom ook niet meer dan vanzelfsprekend dat een gezelschap / producent en directeur / programmeur zich samen verantwoordelijk voelen en hier ook allebei naar handelen. Ik wil me op dit moment niet meer gaan mengen in de discussie over de afgelasting van ‘Via Viola’, dat voelt nu trouwens ook als mosterd na de maaltijd, maar ik zou het wel aardig vinden om één voorbeeld te geven uit het voorbije seizoen van hoe het ook kan gaan.

Samen met Jeannette Smit programmeer ik de Amsterdamse theaters Bellevue en Nieuwe de la Mar. Afgelopen seizoen hadden we in Bellevue onder andere twee producties in huis van het Utrechtse gezelschap Growing Up in Public: ‘Aladdin en de Ayatollah’ en ‘Mozes, de Musical’. Deze laatste productie is door de pers niet wat je noemt juichend binnengehaald en in Bellevue stond het publiek allesbehalve te trappelen om te reserveren voor de vier voorstellingen, die we geprogrammeerd hadden. Normaliter proberen we bij onvoldoende bezochte voorstellingen door allerlei gerichte acties alsnog publiek binnen te halen, bijvoorbeeld door een wervende mailing. Onze afdeling publiciteit had hier echter deze keer grote moeite mee: de vraag rees terecht of je je vaste bezoekers niet zou bedotten als je ze een enthousiaste brief zou sturen over een weinig geslaagde voorstelling. Dit is niet erg bevorderlijk voor de vertrouwensband met je vaste bezoekers. Hierop hebben Jeannette Smit en ik besloten dat we de voorstelling eerst zelf zouden gaan bekijken in de hoop dat wij wel aanleiding zouden zien voor een wervende actie van onze kant. Het gebeurt regelmatig dat we het oneens zijn met de recensies of de geluiden die we uit ‘het circuit’ krijgen, dus laten we hier vooral onze oren niet naar laten hangen: misschien vinden wij het prachtig of in ieder geval de moeite waard. Helaas was dit niet het geval: ook na het zien van ‘Mozes, de Musical’ konden wij tot onze grote spijt zelf geen redenen bedenken om onze bezoekers voor de voorstelling te enthousiasmeren.

Actie was geboden, en daarom hebben we een afspraak gemaakt met de groep zelf om over de situatie te praten. Het gesprek was aanvankelijk wat aarzelend, maar uiteindelijk heel constructief. Duidelijk werd om te beginnen dat de makers nog steeds achter de productie stonden en deze ook zeker door wilden spelen. Het meest waardevolle aan het gesprek was misschien wel het verhaal van regisseur Jeroen Kriek over zijn beweegredenen om juist in deze tijd deze voorstelling te willen maken – het was weliswaar een maand voor de moord op Pim Fortuyn, maar 11 september stond vers op het netvlies en in het Midden-Oosten rommelde het als vanouds vervaarlijk. Zijn verhaal vonden we belangwekkend en uiteindelijk hebben we gekozen voor een mailing, gericht aan een - voor deze gelegenheid aangelegd - bescheiden bestand van mensen en instanties, geïnteresseerd in religieuze kwesties in brede zin. In deze brief hebben we niet onder stoelen of banken gestoken hoe de reacties op ‘Mozes, de Musical’ waren, maar ook heel duidelijk aangegeven wat de makers los hebben willen maken met de voorstelling: het is aan u als publiek om te oordelen, maar wij vinden het als theater van belang dat hier een poging gedaan wordt tot het aanzwengelen van een gedachtenvorming, of het resultaat nu geslaagd is of niet. Let’s give it a try! In hetzelfde gesprek hebben we overigens wel het pijnlijke besluit genomen twee van de vier avonden te annuleren, waarbij we de financiële averij verdeeld hebben. Onze inschatting was dat vier avonden met een acceptabele zaalbezetting niet realistisch was.

Natuurlijk is het ondoenlijk om voor alle producties die we in huis hebben een dergelijke (gezamenlijke) inspanning te verrichten, daar ontbreekt de tijd en de gelegenheid simpelweg voor, maar ik denk dat het het in dit geval zeker waard is geweest. Helaas zijn er twee voorstellingen geannuleerd, maar met in totaal ruim 160 bezoekers waren de resterende avonden uiteindelijk redelijk bezet. Ik zou zeggen: probeer de discussie in ieder geval op gang te houden, allereerst tussen theater en makers, en vervolgens met je bezoekers. Mijn ervaring is dat theaterbezoekers niets zo interessant vinden als een kijkje in de keuken, ook als - of misschien wel juist omdat - het gerecht ‘mislukt’ is. En pas als de ‘mislukkingen’ zich opstapelen heb je als theater een serieuze reden voor een andersoortig gesprek met een gezelschap.

Steven Peters, (s.peters@theaterbellevue.nl)
Steven Peters is Programmeur Theatercombinatie Bellevue / Nieuwe de la Mar
29/08/2002 15:35