theaterpraat

5. Rouw siert Electra / De vinger van Hans Kesting

406_Halina150 x125 voor Mooselogo.png

November 2003 C. heeft geen zin om mee te gaan. Dat komt door Ger Thijs. Die heeft een stukje over Rouw siert Electra geschreven in de krant. Ger Thijs schrijft dat ze steeds hun schoenen uittrekken en in een kale grijze kantoorachtige ruimte spelen. ‘Nou dan weet ik wel genoeg,’ zegt C., ‘dat is typisch regisseurstoneel, dat hoeft voor mij niet zo.’ Ik knik. Daarmee wil ik C. doen geloven dat ik door zijn uitleg weet wat regisseurstoneel is en dat ik me goed kan voorstellen dat hij daar geen zin in heeft. Maar eigenlijk weet ik nog helemaal niet wat dat is, regisseurstoneel. Misschien dat ik het wel weet als ik Rouw siert Electra heb gezien.

Als het publiek de zaal binnenkomt zit Pierre Bokma al op het podium, samen met de andere acteurs. Als we allemaal zitten en het zaallicht uit gaat, loopt hij net als de andere acteurs naar voren en trekt zijn schoenen uit. Aan het begin van de volgende twee delen doen ze dat weer. Precies hetzelfde. Naar voren lopen en hun schoenen uittrekken. Niet meer allemaal natuurlijk, alleen als ze nog leven, want er wordt stevig gestorven in Rouw siert Electra.

Groepstherapie
Het verhaal van Eugene O’Neill is gebaseerd op de Oresteia, maar speelt in het New England van vlak na de Amerikaanse burgeroorlog. Christine Mannon is verliefd op Adam Brant, de kapitein. Lavinia, de dochter van mevrouw Mannon adoreert haar vader, generaal Ezra Mannon. Daar begint het allemaal mee. Zoon Orin heeft net als zijn vader in de burgeroorlog gevochten, maar is daarmee wat later klaar. Als hij thuiskomt, treft hij zijn moeder en zijn zus bij het lijk van zijn vader. Vergiftigd. En zoals dat in toneelstukken nou eenmaal gaat, het loopt allemaal niet zo goed af, zodat aan het eind Lavinia moederziel alleen op het toneel staat.

Alwin Pulinckx, die in het stuk speelt, vertelt dat regisseur Ivo van Hove wilde dat ze speelden alsof ze het verhaal herbeleefden, alsof ze de dramatische gebeurtenissen achteraf verwerkten door het na te spelen in een groepstherapieachtige setting. Vandaar het kale toneelbeeld en vandaar het ritueel met die schoenen.

Is dit nog wel toneel?
Als in het derde deel de vier lijken zijn afgevoerd en de vraag overblijft of Lavinia nou berekenend is en dat ook blijft, of juist lichtelijk gestoord. Als Halina Reijn dan helemaal alleen aan de rand van het podium staat met niet meer dan een lichte grijns op haar gezicht, geen woord, geen gebaar. Als de hele schouwburg vergeet dat schouders en benen en ruggen pijn doen van het urenlange zitten, als er niemand beweegt, niemand durft te bewegen, niemand geluid wil maken, iedereen eigelijk bang is om zelfs maar adem te halen. Omdat wat Halina Reijn hier doet zo huiveringwekkend is. Omdat het van zo diep lijkt te komen dat je je afvraagt of dit nog wel toneel is. Dan kun je natuurlijk blijven denken ‘wat doet dat rijtje schoenen daar eigenlijk?’ Als je wilt kun je drieëneenhalf uur naar die schoenen en die grijze kantoormeubelen gaan zitten kijken en je al die tijd afvragen wat de regisseur daarmee bedoelt en of je het daarmee eens bent. Dat kan.

‘Heel sterk geacteerd van Halina Reijn.’ Dat vindt Wilfred ook. De voorstelling als geheel bevalt hem trouwens ook goed. ‘Af en toe misschien een wat te expliciet uitgewerkte seksscène dat wel, vooral omdat daardoor de onderliggende en daarmee dramatisch interessantere seks wordt verdrongen. Maar toch een hele goede voorstelling.’
Wat zegt hij dat toch weer mooi die Wilfred, denk ik.
‘Expliciet! Expliciet?’ Dat is Hein. ‘Ik noem dat niet expliciet, ik noem dat platte seks. Want het is platte seks! Die Kesting steekt gewoon zijn vinger in de vagina van Janni Goslinga en hij likt aan haar tepels.’ Moedig hoor van Hein, dat hij dat zo durft te zeggen. Daar worden we allemaal even stil van. ‘En die Janni Goslinga’, Hein blijkt nog niet helemaal klaar te zijn, ‘die pakt hem bij zijn ballen en gaat dan ook nog eens zijn lul een beetje zitten kneden!’

Ik wil dit niet! Ik wil dat ze zeggen hoe goed Halina Reijn acteert. ‘Halina Reijn imponeert’, dat geeft Hein dan nog net toe. Maar dan draaft hij alweer door over bloot om het bloot en dat ook Pierre Bokma, Halina Reijn en Jochem ten Haaf zo mechanisch, bloedeloos en lelijk aan hun gerief proberen te komen. Ik vind dit een gesprek van niks. Waarom kunnen we nou niet gewoon praten over het uitzonderlijke acteren van Halina Reijn?

Mag je dat trouwens zo wel zeggen, denk ik. Moet je bijvoorbeeld niet zeggen de knappe kapitein steekt zijn vinger in mevrouw Mannon, want de generaal is er even niet, die is even naar de burgeroorlog? Het zijn toch personages, ze spelen toch een rol. Het is toch Orin die kapitein Adam Brant doodt. Dan zeg je toch ook niet dat die Ten Haaf op gruwelijke wijze Hans Kesting om zeep helpt.

Een goed gesprek
Hans Kesting en Janni Goslinga spelen een man en een vrouw die met elkaar vrijen. Die man en die vrouw kleden zich uit, hun schoenen waren al uit dus dat scheelt, ze voeren een gesprek en ondertussen strelen ze elkaars geslachtsdelen. Wat in Rouw siert Electra gebeurt, is natuurlijk niet niks. Is de manier waarop de acteurs van Toneelgroep Amsterdam die vrijscène doen shockerend? Of direct en confronterend? Of open en eerlijk? Of zeer vernieuwend? Of juist heel erg voor de hand liggend? Ik weet het niet. Om daar iets zinnigs over te zeggen, heb ik nog te weinig voorstellingen gezien.

Rouw siert Electra van Toneelgroep Amsterdam ging in première op 13 november 2003
Tekst: Eugene O’Neill
Vertaling: Ger Thijs
Regie: Ivo van Hove
Spel: Pierre Bokma, Janni Goslinga, Halina Reijn, Jochem ten Haaf, Hans Kesting, Alwin Pulinckx, Karina Smulders en Hugo Koolschijn